18 986
Verhouding rijksoverheid – NS

nr. 28
MOTIE VAN HET LID VAN DEN BERG

Voorgesteld in het nota-overleg van 18 december 1995

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de verzelfstandiging van de Nederlandse Spoorwegen als een ingrijpende operatie moet worden beschouwd, waarbij grote maatschappelijke belangen betrokken zijn;

constaterende, dat deze verzelfstandiging tot stand wordt gebracht langs de weg van het afsluiten van contracten tussen het Rijk en de Nederlandse Spoorwegen, terwijl de benodigde wetgeving nog niet is gerealiseerd;

van oordeel, dat de instemming van de Kamer met de definitieve vormgeving van de verhouding tussen de overheid en de spoorwegen slechts kan geschieden aan de hand van daartoe in te dienen wetsvoorstellen;

spreekt uit, dat de voorliggende contracten inclusief de beoogde aanvullingen als een regeling voor een beperkte overgangsperiode kunnen worden aanvaard;

verzoekt de regering tijdig een samenhangend pakket wetsvoorstellen gericht op de definitieve vormgeving van de verzelfstandiging van de Nederlandse Spoorwegen aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van den Berg

Naar boven