18 106 Voortgang rivierdijkversterkingen

Nr. 245 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 18 juni 2018

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de brief van 23 maart 2018 inzake eindevaluaties Zandmaas/Grensmaas en Ruimte voor de Rivier (Kamerstuk 18 106, nr. 242) en over de brief van 3 april 2018 inzake 33e voortgangsrapportage Zandmaas/ Grensmaas (Kamerstuk 18 106, nr. 243).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 14 juni 2018. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp

Vraag 1

Welke concrete lessen kunnen worden getrokken uit de eindevaluatie Zandmaas/Grensmaas?

Antwoord 1

Concrete lessen die uit de eindevaluatie Zandmaas/Grensmaas kunnen worden getrokken zijn:

  • Een combinatie van doelen zoals hoogwaterveiligheid met natuurontwikkeling helpt voor het verkrijgen van maatschappelijk en politiek-bestuurlijk draagvlak.

  • Weerstand kan worden weggenomen door goed omgevingsmanagement, een directe (één-op-één) benadering en een snelle reactie op klachten.

  • Door het bekijken van de Maas als gemeenschappelijke Maas in plaats van een Grensmaas, is een constructievere samenwerking met Vlaanderen mogelijk en dit leidt tot effectievere oplossingen voor knelpunten.

  • Samenwerking met andere partners op het gebied van waterveiligheid is noodzakelijk om doelen te bereiken. Zo zijn kades aangelegd waar meer ruimte voor de Maas niet mogelijk was.

Vraag 2

Waarom zijn externe partijen niet geïnterviewd ten behoeve van de eindevaluatie? Is hierdoor het beeld niet eenzijdig?

Antwoord 2

Er zijn ook externe partijen geïnterviewd. Externe partijen die zijn geïnterviewd ten behoeve van de eindevaluatie zijn de Provincie Limburg, Waterschap Limburg (de gefuseerde waterschappen Roer en Overmaas en Peel en Maasvallei), Staatsbosbeheer en Consortium Grensmaas (de zelfrealisator van het Grensmaasplan). Naast de keuze voor de meest direct betrokken partijen is bij de te interviewen externen gezocht naar personen die langdurig betrokken zijn geweest en een terugblik konden geven over het project Zandmaas en Grensmaas. Dit blijkt een beperkte groep te zijn.

Voor de samenwerking met partijen waarmee veelvuldig overleg plaatsvindt zoals gemeenten en partijen waarmee vaste overleg afspraken zijn gemaakt zoals met bewoners in de klankbordgroep voor bewoners en de Vlaamse overheid in de Vlaams-Nederlandse Bilaterale Maascommissie, is naar het verloop van de overleggen gekeken. Deze overleggen zijn constructief en de met de projecten bereikte resultaten worden positief gewaardeerd.

De interviews met een aantal externen en de bevindingen in de overleggroepen geven samen een genuanceerd beeld over de uitvoering van de projecten.

Vraag 3

Waarom zijn de bewoners niet bij de eindevaluatie betrokken? Is bekend hoe de bewoners nu oordelen over de samenwerking? Waaruit blijkt dat?

Antwoord 3

Zie het antwoord op vraag 2

Vraag 4

Waarom zijn de gemeenten niet bij de eindevaluatie betrokken? Is bekend hoe de gemeenten nu oordelen over de samenwerking? Waaruit blijkt dat?

Antwoord 4

Zie het antwoord op vraag 2

Vraag 5

Kunt u toelichten waarom de respondenten aangeven de relaties als goed te beoordelen, terwijl eerder door publieke partijen werd aangegeven dat zij zich niet voldoende betrokken voelen?

Antwoord 5

Tijdens het project zijn er momenten en situaties geweest, die publieke partijen voor verbetering vatbaar vonden. Door snel te reageren op deze uitingen van zorg en een directe (één-op-één) benadering waarderen de publieke partijen de relaties in de eindevaluatie als goed.

Vraag 6

Waarom is de Vlaamse overheid niet bij de eindevaluatie betrokken? Is bekend hoe de Vlaamse overheid nu oordeelt over de samenwerking? Waaruit blijkt dat?

Antwoord 6

Zie het antwoord op vraag 2.

Vraag 7

Op basis van welke criteria is de selectie van de te interviewen personen tot stand gekomen? Welke verklaring kan worden gegeven voor het feit dat er weinig externen zijn geïnterviewd?

Antwoord 7

Zie het antwoord op vraag 2.

Vraag 8

Waarom zijn niet alle betreffende waterschappen bij de eindevaluatie betrokken? Is bekend hoe zij oordelen over de samenwerking?

Antwoord 8

De meest betrokken waterschappen zijn de voormalige twee Limburgse waterschappen: Waterschap Peel en Maasvallei en Waterschap Roer en Overmaas. Deze zijn in 2017 gefuseerd. Het nieuw gevormde Waterschap Limburg is bij de eindevaluatie betrokken.

Zie verder het antwoord op vraag 2.

Vraag 9

Waarom is voor de eindevaluatie slechts één vertegenwoordiger van een waterschap geïnterviewd?

Antwoord 9

Tijdens de evaluatieperiode was de fusie tussen Waterschap Peel en Maasvallei en Waterschap Roer en Overmaas in volle gang. Het Waterschap Limburg heeft ervoor gekozen de medewerker voor het interview af te vaardigen, die het meest betrokken is geweest bij Zandmaas/Grensmaas.

Vraag 10

Kunt u toelichten wat het oordeel is van natuurorganisaties?

Antwoord 10

De natuurorganisaties zijn intensief betrokken bij de verwerving van natuurgronden en de inrichting van terreinen die na de grindwinning als natuurterrein beschikbaar komen. Zij zijn positief over de grondverwervingsinspanningen tot nu toe en de toezegging dat hiermee tot het einde van het project door wordt gegaan.

Vraag 11

Kan, met het oog op de nieuwe samenstelling van de commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, de reden worden toegelicht om tot beëindiging van de grootprojectstatus te besluiten? Waarom is gekozen voor beëindiging in 2018 en niet per 2020 of 2024, de data tot wanneer er nog doelstellingen openstaan?

Antwoord 11

Op verzoek van uw Kamer is in november 2016 een voorstel gedaan voor criteria die kunnen worden gehanteerd bij het beëindigen van de groot projectstatus (Kamerstuk 34 550 A, nr. 19). Toen is aangegeven dat het zinvol is om het gesprek over beëindiging van de groot projectstatus aan te gaan indien sprake is van één van de volgende criteria:

  • 1. De geprognosticeerde uitgaven zijn voor 75% gerealiseerd en de prognose eindstand past binnen de budgettaire randvoorwaarde;

  • 2. Het grootste deel (circa 90%) van het doelbereik (bij programma’s) dan wel de scope (bij projecten) is gerealiseerd;

  • 3. Het risicoprofiel geeft geen aanleiding meer tot substantiële impact op tijd en geld.

Naar aanleiding hiervan heeft de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu op 8 februari 2017 besloten de procedure die leidt tot beëindiging van de grootprojectstatus van het project «Rijksregioprogramma Zandmaas/Grensmaas» (Kamerstuk 18 106) en van het project «Ruimte voor de Rivier» (Kamerstuk 30 080) in gang te zetten en heeft de Tweede Kamer de Minister verzocht een evaluatie te doen conform de regels voor Grote Projecten.

Vraag 12

Wat had er beter gekund en/of gemoeten in de uitvoering van het groot project Zandmaas/Grensmaas?

Antwoord 12

Tijdens ingewikkelde onderhandelingen in de lange periode van de contractfase heeft de omgeving minder aandacht van de convenantpartners (IenW, LNV en Provincie Limburg) gekregen waardoor het draagvlak was verminderd. Hierdoor moest in de realisatiefase intensief gewerkt worden aan hernieuwd vertrouwen. Het continu informeren en betrekken van de omgeving is van groot belang en is in de huidige projectorganisaties continu in beeld.

Vraag 13

Welke concrete lessen trekt u uit het groot project Zandmaas/Grensmaas?

Antwoord 13

Zie het antwoord op vraag 1.

Vraag 14

Hoe gaat u deze lessen vertalen in concrete acties bij volgende (grote) projecten?

Antwoord 14

De opgedane inhoudelijke, procesmatige en beheersmatige ervaring zal benut worden in de nieuwe water- en andere MIRT-programma’s, zoals het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Uiteraard geldt dat lessen uit het ene programma niet altijd een-op-een toegepast kunnen worden in het andere programma, dit is maatwerk en per project zal gekeken moeten worden wat benut kan worden. Hiertoe wordt geïnvesteerd in kennisdelen en het delen van ervaringen met betrokkenen bij lopende hoogwaterbeschermingsprojecten.

Vraag 15

Wordt bij toekomstige grote projecten meer rekening gehouden met het veranderende prijspeil? Hoe kan tussentijdse bijstelling van het budget om deze reden worden voorkomen?

Antwoord 15

Voor de prijspeil aanpassingen is de reguliere werkwijze voor de toekenning van IBOI (Indexering Bruto Overheids Investeringen) toegepast. Ook bij toekomstige grote projecten zal deze werkwijze worden toegepast. Om die prijsindexering te verwerken vindt jaarlijks een bijstelling van het budget plaats.

Vraag 16

Wat is de stand van zaken ten aanzien van het initiatief van Rijkswaterstaat om een overkoepelende beheervisie voor de Maas op te stellen?

Antwoord 16

Aan een overkoepelende beheervisie wordt op dit moment gewerkt. Deze zal een gefaseerde aanpak kennen en naar verwachting in 2020 gereed zijn.

Vraag 17

Onderschrijft u het belang van een overkoepelende visie om het risico te beheersen dat bij onvoldoende onderhoud aan één of meerdere maatregelen het gehele stelsel in onderlinge samenhang minder effectief zal functioneren?

Antwoord 17

Ja.

Vraag 18

In het deeltraject Westdijk en Eemdijk Noord is verontreinigende grond toegepast terwijl dit verboden is. Kunt u een uitgebreide reactie hierop geven en daarbij ook ingaan op de mogelijke oplossingsvarianten en de financiële consequenties hiervan?

Antwoord 18

Deze vraag wordt beantwoord in het kader van de vragen van het lid Dik-Faber (CU) over de met vervuild slib versterkte dijk bij Bunschoten (ingezonden op 8 mei 2018).

Vraag 19

Kan zich de situatie voordoen dat het tussentijds wijzigen van doelstellingen als gevolg van politieke besluitvorming onwenselijke effecten heeft? Zo ja, geeft dat reden de grootprojectstatus te beschermen tegen al te veel politieke grillen?

Antwoord 19

Tussentijdse wijziging van doelstellingen kan altijd voor komen en dan zal afgewogen moeten worden hoe met de gevolgen van die wijziging om te gaan. Een groot project is hierin niet anders dan andere projecten.

Vraag 20

Nog niet alle doelstellingen zijn volledig behaald. Kan aangegeven worden hoe en wanneer deze doelstellingen wel behaald gaan worden?

Antwoord 20

De natuurdoelstelling van Grensmaas om 1.208 ha te verwerven en beschikbaar te stellen voor natuurontwikkeling dient eind 2018 behaald te zijn. Consortium Grensmaas zal zich blijven inspannen om de laatste 84 ha te verwerven. Het verwerven van deze natuurgronden is slechts mogelijk via minnelijke verwerving. Een juridische titel om te onteigenen ontbreekt. De grindwinningsdoelstelling van Grensmaas dient eind 2024 behaald te zijn. Dan is 52 miljoen ton grind gewonnen.

Vraag 21

In hoeverre is in de doelstelling rekening gehouden met toekomstige hoogwaterverwachtingen als gevolg van klimaatverandering (zoals extreme neerslag en meer watertoevoer)?

Antwoord 21

In de scope van Maaswerken is beperkt rekening gehouden met de klimaatverandering. Er is uitgegaan van de maatgevende afvoeren die hoorden bij de toenmalige normen. Bij het vaststellen van nieuwe normen voor de waterkeringen in 2017 en de voorkeursstrategie voor de Maas is verder rekening gehouden met hogere afvoeren als gevolg van klimaatverandering. De maatregelen uit Maaswerken zullen ook bij hogere afvoeren als gevolg van klimaatverandering de waterstand verlagen, maar als gevolg van de nieuwe normen zijn aanvullende maatregelen nodig. Dijken die nog niet aan de nieuwe norm voldoen, worden op basis van urgentie geprogrammeerd in het Hoogwaterbeschermingsprogramma en versterkt. Inzichten over klimaatverandering worden meegenomen bij die versterkingen. Daarnaast onderzoek ik conform Nationaal Waterplan en Deltaprogramma met regionale partners in welke mate ik richting 2050 naast dijkversterkingen ook met nieuwe rivierverruimingen invulling kan geven aan de waterveiligheidsopgave.

Vraag 22

Kan de nog te behalen natuurdoelstelling verder worden toegelicht? Wat is er nodig om de doelstelling tijdig te behalen? Wat kan ervoor zorgen dat de doelstelling toch niet wordt gehaald? Wordt de Kamer na afloop van de einddatum geïnformeerd over het al dan niet behalen van de doelstelling?

Antwoord 22

Zie het antwoord op vraag 20. Indien grondeigenaren hun grond niet vrijwillig willen verkopen wordt de doelstelling niet volledig gehaald.

Ik zal de Kamer informeren over het behalen van de doelstelling van de programma’s/projecten via de reguliere begrotings- en MIRT-systematiek.

Vraag 23

Welke factoren zijn van invloed op het al dan niet behalen van de natuurdoelstelling van Grensmaas door het Consortium?

Antwoord 23

De bereidheid van grondeigenaren om hun grond vrijwillig te verkopen is van invloed op het volledig behalen van de natuurdoelstelling.

Vraag 24

Kunt u de Kamer na de einddatum van 31 december 2018 in een afzonderlijke brief informeren over het al dan niet behalen van de natuurdoelstelling van Grensmaas door het Consortium?

Antwoord 24

Ja dat kan, ik zal u dan informeren.

Naar boven