18 106 Voortgang rivierdijkversterkingen

Nr. 200 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 april 2010

In het kader van de Regeling grote projecten bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de zeventiende Voortgangsrapportage Zandmaas en Grensmaas aan1. De rapportage bestrijkt de periode van 1 juli 2009 tot en met 31 december 2009.

Op 17 november 2009 heeft de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat met de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat, de vaste commissie voor de Rijksuitgaven en de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit overleg gevoerd over de Voortgangsrapportages 15 en 16 Grensmaas en Zandmaas. In dat Algemeen Overleg is toegezegd dat in deze voortgangsrapportage meer helderheid wordt gegeven over de bakenbomen en over de notificaties van het Consortium Grensmaas. Daarnaast ga ik in deze brief in op de stand van zaken met betrekking tot de afronding van de stedelijke kaden rond Venlo en de sluitstukkaden.

Bakenbomen

Tijdens voornoemd algemeen overleg is gevraagd hoe Rijkswaterstaat bij de uitvoering van de werkzaamheden omgaat met de zogenaamde bakenbomen. Bakenbomen zijnbomen, die in de jaren dertig van de vorige eeuw bij de kanalisatie van de Maas zijn geplant als een baken voor de binnenvaartschippers. Vanwege technologische verbeteringen in de scheepvaart (komst radar e.d.) hebben de bomen hun functie als baken verloren. Hoewel dit thema geen onderdeel is van het project Maaswerken maak ik van deze gelegenheid gebruik om antwoord op deze vraag te geven.

Rijkswaterstaat hanteert ten behoeve van het zorgvuldig en consistent omgaan met de bakenbomen een, in samenspraak met de omgeving opgestelde, richtlijn. Deze richtlijn heeft als doel om het karakteristieke beeld van de bakenboom langs de Maas zoveel als mogelijk te behouden. Bij de herinrichting van de oevers langs de Maas wordt daarom getracht de bakenbomen zoveel mogelijk te sparen. Daar waar geen projecten worden uitgevoerd, worden de bakenbomen niet verwijderd. Indien een bakenboom afsterft, dan wordt deze niet vervangen.

In situaties waar ten behoeve van het uitvoeren van rivierverruimingsmaatregelen en/of natuurontwikkelingen de bakenbomen de uitvoering belemmeren, wordt met behulp van de richtlijn zorgvuldig afgewogen hoe hiermee om te gaan. Hierbij wegen o.a. landschappelijke redenen en/of wensen vanuit de regio mee. Wanneer uiteindelijk de conclusie is dat bakenbomen verwijderd moeten worden, zorgt Rijkswaterstaat voor adequate vervangende vaarwegmarkering. Rijkswaterstaat vervangt de verwijderde bakenbomen niet. Bij het uitvoeren van de richtlijn en meer in het algemeen bij het herinrichten van de Maasoevers, communiceert Rijkswaterstaat uiteraard tijdig en helder met bewoners en betrokken overheden en organisaties over de voorgenomen plannen.

Notificaties

Tijdens het voornoemd algemeen overleg is eveneens gevraagd naar de risicoverdeling bij de uitvoering van het project Grensmaas door het Consortium Grensmaas (CG). Het contract dat door de convenantpartners (het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Provincie Limburg en het ministerie van Verkeer en Waterstaat) met het Consortium Grensmaas is gesloten is een zelfrealisatiecontract. Het contract bevat bepalingen dat CG het project voor eigen rekening en risico dient te realiseren. Mochten zich echter in het kader van de uitvoering van het project feiten en omstandigheden voordoen die de uitvoering van het project door CG ongunstig beïnvloeden, dan overleggen partijen met elkaar en spannen zich in om deze ongunstige invloeden op te heffen. Dit echter binnen de kaders van het algemeen uitgangspunt dat het Consortium Grensmaas het project voor eigen rekening en risico realiseert en dat financiële compensatie niet aan de orde is omdat het uitgangsprincipe «zelfrealisatie» is. Bij zelfrealisatie zijn zowel de positieve áls de negatieve effecten voor rekening van de zelfrealisator. Wanneer het Consortium Grensmaas melding maakt van tegenvallende feiten of omstandigheden wordt gesproken van «notificaties». Door het consortium zijn verschillende notificaties gemeld. Een voorbeeld hiervan zijn de gevolgen van de door Rijkswaterstaat uitgevoerde aanleg van de vispassage te Bosscherveld. Hierdoor kon een stuk van de geplande ontgraving van de dekgrondberging niet worden gerealiseerd. In overleg tussen CG en de Convenantpartners is besloten binnen de plancontouren ontgraving van een gelijke hoeveelheid delfstoffenwinning te faciliteren, waardoor de voor CG negatieve effecten op een adequate wijze binnen het afgesproken kader van zelfrealisatie konden worden beperkt.

Kademaatregelen bij Venlo

In de voortgangsrapportage geef ik aan dat in het eerste kwartaal van 2010 overleg plaats zou plaatsvinden met de gemeente Venlo over de aanleg van de laatste twee kadetrajecten. Dat overleg heeft in februari van dit jaar plaatsgevonden. De gemeente Venlo heeft in dat overleg aangeven dat zij een «Plan tijdelijke voorzieningen» heeft opgesteld. Het waterschap heeft als verantwoordelijk beheerder de tijdelijke voorzieningen beoordeeld en deze tijdelijke voorzieningen opgenomen in haar calamiteitenplan.

Op basis van het calamiteitenplan geeft het waterschap aan bij welke waterstand de tijdelijke voorzieningen dienen te worden opgebouwd en houdt het waterschap gedurende de hoogwaterperiode toezicht op de kwaliteit/«standvastheid» van de tijdelijke voorzieningen. Bij hoogwater zijn de verantwoordelijkheden dan als volgt:

  • Het waterschap is verantwoordelijk voor bescherming bij afvoeren die een kans van voorkomen hebben van 1:50;

  • De gemeente Venlo is verantwoordelijk voor de tijdige en deugdelijke opbouw van de tijdelijke voorzieningen zoals omschreven in het «Plan tijdelijke voorzieningen» en bij «onraad» voorziet het plan van de gemeente in een aanvullende bescherming («tweede ring»).

  • Het waterschap zorgt tijdens de hoogwaterperiode door middel van inzet van dijkwacht voor controle op de stabiliteit van de tijdelijke voorzieningen.

Over de definitieve afronding van beide kadetrajecten heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden. Dit betekent dat, onafhankelijk van de keuze voor de definitieve afronding, met zekerheid kan worden gesteld dat zeker niet voor het begin van de hoogwaterperiode 2010/2011 met de afbouw kan worden gestart. Om de hoogwaterveiligheid tot de voltooiing van de afbouw van de permanente kaden te garanderen is met de gemeente Venlo afgesproken dat de tijdelijke voorzieningen een meer robuust karakter krijgen door mogelijk te plaatsen damwanden.

Sluitstukkaden

Met betrekking tot de vervolgstappen ten aanzien van de realisatie van de prioritaire kademaatregelen heeft de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat bij de gelegenheid van het Algemeen Overleg aangegeven te hechten aan de inbreng van de betrokken waterschappen en de provincie Limburg. Ik heb hierover een gezamenlijke brief van de provincie Limburg, het Waterschap Roer en Overmaas en het Waterschap Peel en Maasvallei van 25 februari jl ontvangen. Hiermee krijgt de betrokkenheid van de regio bij het formuleren van een prioritair pakket aan sluitstukkaden vorm.

In deze brief staat een lijst van kadetrajecten die een goede basis vormt voor de totstandkoming van een definitieve lijst van prioritaire kademaatregelen binnen de door de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat geformuleerde randvoorwaarden van tijd en geld. Voor het pakket aan prioritaire sluitstukkaden is, zoals op 17 november 2009 door de staatssecretaris met de vaste commissies is gedeeld, een maximaal integraal taakstellend budget van € 85 miljoen beschikbaar inclusief een reservering2 voor risico’s. De hiermee te bereiken hoogwaterbescherming moet uiterlijk in het jaar 2020 gerealiseerd zijn.

De komende tijd zal ik nader met de regionale partijen in overleg treden over de definitieve vaststelling van het pakket van prioritaire kademaatregelen.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Inclusief voorbereidings-, administratie- en uitvoeringskosten en voor zover relevant en inclusief BTW.

Naar boven