17 741
Westerschelde Oeververbinding

nr. 48
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 5 november 2003

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft de navolgende vragen over de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met betrekking tot de financiering van brandweervoorzieningen in de Westerscheldetunnel (17 741, nr. 46) aan de regering voorgelegd.

De regering heeft deze vragen beantwoord bij brief van 3 november 2003.

De vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Noorman-den Uyl

De griffier van de commissie,

De Gier

1

Is er tussen het ministerie van Binnenlandse Zaken als coördinerend ministerie in de rampenbestrijding, het ministerie van Verkeer en Waterstaat en de betrokken Zeeuwse gemeenten sedert eind juni overleg geweest en zo ja, met welke uitkomst?

Tussen het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het ministerie van Verkeer en Waterstaat (V&W) heeft over dit onderwerp overleg plaatsgevonden. Daarnaast heeft overleg plaatsgevonden tussen BZK en de Regionale Brandweer Zeeland. Het gevoerde overleg heeft tot op heden niet geleid tot een concrete oplossing. Op korte termijn zal ik overleggen met de betrokken burgemeesters en de Commissaris van de Koningin over de ontstane situatie.

2

Kan de minister van BZK, indien dit overleg niet heeft plaatsgevonden, zeggen, hoe hij bij de niet toereikende brandweerfinanciering eindverantwoordelijk denkt te kunnen zijn voor de veiligheidssituatie in de Westerscheldetunnel?

Gemeenten zijn op grond van de Brandweerwet 1985 primair verantwoordelijk voor het beheer over de brandweer en voor het voorkomen, beperken en bestrijden van brand en al hetgeen daarmee verband houdt. De minister van BZK is niet eindverantwoordelijk voor de veiligheid in concrete situaties, zoals de Westerscheldetunnel. Dat neemt niet weg dat ik samen met alle betrokkenen streef naar een gepaste oplossing.

3

Zijn er afspraken gemaakt over een tegemoetkoming van de kant van het Rijk ten behoeve van de gemeenten van de structurele lasten en zo ja, hoe luiden die?

Nee. Wel heeft het ministerie van Verkeer en Waterstaat, ondanks de bestaande verantwoordelijkheidsverdeling, een eenmalige bijdrage van maximaal 1,5 miljoen euro toegezegd, onder de voorwaarde dat ook door anderen, bij voorbeeld de omliggende gemeenten of de provincie Zeeland, een bijdrage wordt geleverd (in de verhouding V&W 50% – anderen 50%).

4

Zo nee, komen de gemeenten niet in de problemen ten aanzien van de afschrijvingskosten op de investeringen die nu mede met incidenteel geld van het Rijk worden gedaan?

De regionale brandweer ontvangt voor de rampenbestrijding een structurele bijdrage op grond van het Interimbesluit doeluitkering bestrijding van rampen en zware ongevallen (Ibdur). Gemeenten betalen de brandweervoorzieningen uit de gemeentelijke begroting.

Bij toekomstige investeringen zullen de gemeenten mogelijk hogere kosten hebben. De bijdrage van het rijk is immers eenmalig. De wijze waarop in de toekomst de brandweervoorzieningen worden gefinancierd is een primaire verantwoordelijkheid van de gemeenten.

5

Zo nee, acht het kabinet het juist dat de gemeenten deze extra last voor hun rekening nemen en vindt het dit ten opzichte van de inwoners van deze gemeenten redelijk?

Aangezien actoren buiten de gemeenten Terneuzen en Borsele voordelen hebben bij de tunnel, ligt het in de rede dat ook deze actoren een bijdrage leveren in de kosten. Het betreft hier omliggende gemeenten, de provincie Zeeland, Zeeland Seaports en het bedrijfsleven.

6

Acht het kabinet het juist dat de gemeenten ook de extra personeelslasten voor hun rekening nemen?

Zie vraag 5.

7

Welke zijn de bijdragen van de gemeenten Borsele en Terneuzen en de omliggende gemeenten en wat is de bijdrage van de provincie Zeeland?

In het laatste voorstel van de gemeenten Terneuzen en Borsele, waarbij abusievelijk rekening werd gehouden met een rijksbijdrage van 12,5 miljoen euro, was de volgende verdeling opgenomen:

– Borsele en Terneuzen: 8,4 miljoen euro (waarvan 4 miljoen onder voorbehoud goedkeuring gemeenteraden)

– Provincie Zeeland: 1 000 000 euro (onder voorbehoud goedkeuring Provinciale Staten)

– Zeeland Seaports: 544 000 euro

– Regionale Brandweer Zeeland: 700 000 euro.

In de mij gepresenteerde plannen van de gemeenten Borsele en Terneuzen wordt een benodigd bedrag van 25 miljoen euro genoemd. Dan restte nog een bedrag van 1 856 000 euro. Hiervoor moest volgens het voorstel nog een oplossing worden gevonden. Door de ministers van BZK en V&W zal de gevraagde bijdrage van 12,5 miljoen euro niet worden verstrekt. De verdeling tussen de partijen zal waarschijnlijk opnieuw onder de loep moeten worden genomen.

8

Heeft het kabinet het voornemen om het interimbesluit doeluitkering bestrijding van rampen en zware ongevallen aan te passen?

Ja, dit betreft een verlenging van de termijn dat de Ibdur van toepassing is.

9

Zijn er andere «specifieke gevallen» die om een specifieke (eenmalige) financiering vragen?

Op dit moment zijn geen «specifieke gevallen» bekend.

10

Kan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij de minister van Verkeer en Waterstaat informeren of de éénmalige bijdrage van maximaal 50% door haar is verstrekt?

V&W heeft de bijdrage nog niet verstrekt, aangezien eerst het gehele financiële kader duidelijk moet zijn. Ook zal eerst aan de door V&W gestelde voorwaarden voor de bijdrage, genoemd in het antwoord op vraag 3, moeten worden voldaan.

11

Hoe denkt de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met het verschil tussen de toezegging van 1,5 miljoen euro vanuit het ministerie van Verkeer en Waterstaat voor de brandweervoorziening in deWesterscheldetunnel en de ook in correspondentie tussen de ministeries van Binnenlandse Zaken en Verkeer en Waterstaat vermelde noodzakelijke 25 miljoen over 10 jaar, bedragen waarop de betrokken gemeenten in Zeeland hun beleid hebben uitgestippeld, om te gaan?

Uitgangspunt voor de verdeling van de kosten is de huidige verantwoordelijkheidsverdeling tussen het rijk en de lokale overheden op het terrein van de veiligheid. Daarnaast zal door de gemeenten of regionale brandweer nagegaan moeten worden hoe de veiligheid gewaarborgd kan worden met een meer doelmatige inzet van de beschikbare middelen.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Kalsbeek (PvdA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), voorzitter, Vos (GL), Cornielje (VVD), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Van Beek (VVD), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchtenveld (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Lazrak (SP), Wolfsen (PvdA), Tonkens (GL), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Van Fessem (CDA), Smilde (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (LPF), Boelhouwer (PvdA), Hirsi Ali (VVD), Szabó (VVD) en Van Hijum (CDA).

Plv. leden: De Vries (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Fierens (PvdA), Halsema (GL), Schippers (VVD), Dubbelboer (PvdA), Kant (SP), Rijpstra (VVD), Slob (CU), Wilders (VVD), Rambocus (CDA), Vergeer (SP), Van Nieuwenhoven (PvdA), Van Gent (GL), Çörüz (CDA), Hermans (LPF), Atsma (CDA), Giskes (D66), Bruls (CDA), Van Bochove (CDA), Algra (CDA), Hamer (PvdA), Varela (LPF), Leerdam, MFA (PvdA), Griffith (VVD), Balemans (VVD) en Eski (CDA).

Naar boven