17 050 Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies

Nr. 518 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2015

Zoals op 16 april 2015 door uw Kamer verzocht, reageer ik met deze brief op de berichtgeving van RTL Nieuws op 9 april 2015 over de naar Turkije vertrokken hoofdverdachte in de zaak die bekend is komen te staan als de «Bulgarenfraude». Uw Kamer verzocht mij daarbij in algemene zin in te gaan op de procedure bij het innemen van paspoorten. Ik schets allereerst de gebeurtenissen in deze specifieke zaak en zal daarna ingaan op de inname van paspoorten als bijzondere voorwaarde bij het schorsen van de voorlopige hechtenis.

De rechtbank in Rotterdam heeft in deze zaak inmiddels uitspraak gedaan.

Op 19 mei 2015 zijn de zes verdachten veroordeeld tot gevangenisstraffen variërend van 18 maanden tot 4 jaar. Alle verdachten hebben tegen deze uitspraak hoger beroep aangetekend. De informatie in deze brief ziet op de onderzoeksfase die aan deze uitspraak vooraf is gegaan.

Strafzaak «Bulgarenfraude»

In 2013 startte de FIOD een opsporingsonderzoek naar een groep verdachten die stelselmatig heeft gefraudeerd met toeslagen. De groep deed dit door zorg- en huurtoeslag aan te vragen voor anderen, met name Bulgaren. In 2013 zijn in dit complexe fraudeonderzoek vier verdachten aangehouden. Drie van deze verdachten hebben de Bulgaarse nationaliteit. Eind 2013 zijn nog eens twee Bulgaarse verdachten aangehouden. Hoofdverdachte K. heeft de Nederlandse en de Turkse nationaliteit. Alle verdachten zijn na hun aanhouding in voorlopige hechtenis genomen.

Op 8 januari 2014 vond in deze zaak een (derde) pro forma zitting plaats met drie verdachten, onder wie hoofdverdachte K.1 Bij deze gelegenheid is namens K. verzocht tot schorsing van de voorlopige hechtenis. De officier van justitie heeft zich hiertegen verzet in verband met vluchtgevaar, waarbij de officier onder andere aan de orde heeft gesteld dat verdachte een dubbele nationaliteit heeft, hij over vermogen in Turkije beschikt en dat zijn kinderen in dat land verblijven. Tijdens de zitting is ook aan de orde gekomen dat sprake was van een dubbele nationaliteit en dat bij schorsing van de verdachte beide paspoorten ingeleverd moesten worden.

De mogelijkheid tot het schorsen van de voorlopige hechtenis van een verdachte vindt zijn basis in artikel 80 van het Wetboek van Strafvordering en moet worden bezien in het licht van de onschuldpresumptie (zoals onder meer neergelegd in artikel 6 lid 2 EVRM) en het fundamentele recht op individuele vrijheid (artikel 5 lid 1 EVRM en artikel 15 van de Grondwet), die in het Nederlandse strafproces leidende beginselen zijn. De rechtbank heeft in deze zaak geoordeeld dat de voorlopige hechtenis van alle verdachten onder bepaalde voorwaarden diende te worden geschorst. Naar het oordeel van de rechtbank zou het onderzoek niet binnen afzienbare tijd worden afgerond en woog het persoonlijke belang van de verdachten om de strafzaak in vrijheid af te wachten zwaarder dan het algemeen belang dat de verdachten bleven vastzitten. De rechtbank heeft bij de schorsing van de voorlopige hechtenis van alle drie de verdachten algemene en bijzondere voorwaarden gesteld.

Inzake verdachte K. staat in de beslissing van de rechtbank dat de voorlopige hechtenis zal worden geschorst. Daarbij zijn onder andere de volgende bijzondere voorwaarden opgenomen:

  • de verdachte zal gehoor geven aan oproepen van politie en justitie, waarbij in elk geval de oproepen dienen plaats te vinden aan het kantoor van de raadsman;

  • de verdachte zal verschijnen op de eerstvolgende terechtzitting;

  • de verdachte zal, voor zover dit nog niet heeft plaatsgevonden, zijn paspoort en/of zijn identiteitskaart inleveren bij de officier van justitie;

  • de verdachte zal zich elke veertien dagen om 10.00 uur melden bij de FIOD in Rotterdam.

In de ochtend na de beslissing van de rechtbank is bij de penitentiaire inrichting waar de verdachte verbleef het Nederlandse paspoort ingenomen. K. heeft zich na het verstrijken van de eerste veertien dagen na zijn vrijlating niet gemeld, waarna hij meteen is gesignaleerd.

In de schriftelijke beschikking is niet opgenomen dat sprake was van zowel een Nederlands als een Turks identiteitsbewijs. Dit is in de tenuitvoerlegging ook niet opgemerkt. Deze samenloop van omstandigheden heeft ertoe geleid dat de betreffende voorwaarde bij de penitentiaire inrichting is geëffectueerd door inname van alleen het Nederlandse paspoort, waardoor verdachte waarschijnlijk nog steeds over zijn Turkse reisdocument kon beschikken. Gelet op het verhandelde ter zitting en gelet op de schorsingsvoorwaarden, moet het de bedoeling van de rechtbank zijn geweest om verdachte beschikbaar te houden voor het onderzoek en de volgende zitting. Aangenomen wordt dat hij zich in Turkije bevindt.

Vervolg

Zoals hierboven is gemeld zijn de verdachten in deze zaak door de rechtbank veroordeeld voor de gepleegde fraude. Het spreekt voor zich dat alles in het werk zal worden gesteld om zeker te stellen dat deze uitspraak niet zonder gevolgen zal zijn voor K. Hoewel de Turkse autoriteiten geen eigen onderdanen uitleveren bestaat wel de mogelijkheid dat Nederland aan Turkije verzoekt om, zodra de veroordeling onherroepelijk is, de straf in Turkije ten uitvoer te leggen. Een verzoek met die strekking zal aan de Turkse autoriteiten worden gedaan. In dat geval zal een Turkse rechtbank op basis van de Nederlandse bewezenverklaring tot een strafoplegging komen, waarna de tenuitvoerlegging in Turkije kan plaatsvinden.

Dat neemt niet weg dat ik de gang van zaken in deze zaak zeer onwenselijk acht. Hoewel ik niet over signalen beschik dat deze problematiek zich geregeld voordoet, hebben het Openbaar Ministerie en de Raad voor de rechtspraak de navolgende maatregelen aangekondigd.

Gezien de verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie voor de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen, zal het College deze kwestie onder de aandacht brengen binnen het OM, zodat officieren van justitie op het bezit van een dubbele nationaliteit en bijbehorend bezit van reisdocumenten kunnen worden geattendeerd als er bijzondere schorsingsvoorwaarden aan de orde zijn. Voorts zullen met het oog op die zaken mogelijkheden voor verbetering worden besproken.

Daarnaast wordt binnen de Rechtspraak op korte termijn bezien of er aanpassingen nodig zijn om ervoor te zorgen dat er geen misverstand over kan bestaan dat pas aan de bijzondere voorwaarde in de schriftelijke beschikking is voldaan, als alle reisdocumenten zijn ingeleverd.

Tot slot

Ik merk tot slot op dat ook bij de inname van alle identiteitspapieren altijd het risico bestaat dat een verdachte zich aan de voorwaarden onttrekt en naar het buitenland reist. Hierbij kan worden gedacht aan de situatie dat een verdachte gebruik maakt van valse (reis)documenten of op andere wijze de grens illegaal oversteekt. In die zin bestaat de garantie dat een verdachte bij de inhoudelijke behandeling van een zaak aanwezig is alleen als de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

De voorlopige hechtenis van een vierde verdachte werd op 17 oktober 2013 onder algemene voorwaarden geschorst, waaronder de voorwaarde dat verdachte zich moest houden aan oproepingen voor politie en justitie.

Naar boven