17 050 Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies

Nr. 477 GEWIJZIGDE MOTIE VAN DE LEDEN PIETER HEERMA EN VAN WEIJENBERG TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 476

Voorgesteld 3 juni 2014

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er sinds 1 januari 2013 een verzwaard sanctieregime in het bestuursrecht geldt voor fraude in de sociale zekerheid en illegale tewerkstelling;

constaterende dat uit diverse signalen blijkt dat door de zeer ruime toepassing van het werkgeversbegrip en de ketenbepaling in de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) en de brede toepassing van het begrip «verwijtbaarheid» ook goedwillenden hoog worden beboet die zich van geen kwaad bewust zijn en zich niet realiseren dat zij de wet overtreden;

overwegende dat reeds bij de behandeling van het wetsvoorstel tot aanscherping van het sanctieregime uitgebreid over dit risico binnen het bestuursrecht is gesproken en de reikwijdte en het effect van het gehanteerde begrip «verwijtbaarheid» ter discussie is gesteld;

verzoekt de regering om, voor 1 oktober 2014 met een concrete uitwerking te komen binnen de Fraudewet om de criteria van «de mate van verwijtbaarheid» uit te breiden, om niet meer standaard een minimumboete van € 150 op te leggen, om de waarschuwing in de sociale zekerheid uit te breiden naar andere categorieën en om de mogelijkheid uit te breiden om bij een eerste overtreding een waarschuwing te geven in de Wav als niet ook een andere overtreding is begaan;

verzoekt de regering tevens om, waar uitwerking hiervan niet kan binnen de grenzen van de wet, voorstellen voor te bereiden om dit wel mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Pieter Heerma

Van Weijenberg

Naar boven