17 050 Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies

Nr. 449 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN EN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 december 2013

Tijdens de regeling van werkzaamheden van 10 december 2013 heeft Kamerlid Omtzigt gevraagd om een feitenrelaas inzake fraudesignalen van de gemeente Bronckhorst naar aanleiding van de RTL uitzending van maandag 9 december 2013 (Handelingen II 2013/14, nr. 34).

In de uitzending van RTL wordt door de gemeente Bronckhorst gemeld dat zij signaleren dat er burgers zijn die zich om financiële redenen inschrijven op een onjuist woonadres. De gemeente noemt het een trend die naar hun mening zich al jaren voordoet. Als voorbeeld worden gevallen genoemd van vaders die zich op een ander adres inschrijven dan de moeder van het kind, teneinde de moeder in aanmerking te laten komen voor hogere toeslagen en mogelijk andere financiële voordelen. De voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Burgerzaken reageert in de uitzending met de uitspraak dat het niet alleen de gemeente Bronckhorst betreft maar dat er meer gemeenten zijn die opvallende bewegingen zien. De voorzitter meldt tevens een vermoeden van stijging van onjuiste inschrijvingen.

Op 8 november 2013 heeft de gemeente Amsterdam in het kader van de samenwerking tussen de grote steden en de Belastingdienst geanonimiseerde algemene signalen verstrekt aan de Belastingdienst/Toeslagen zonder daarbij aan te geven van welke gemeente deze afkomstig waren. Het is niet duidelijk of het om de gemeente Bronckhorst gaat. De Belastingdienst/Toeslagen heeft deze signalen op 11 november 2013 doorgezonden naar de coördinator fraudebestrijding Belastingdienst. De signalen zijn geanalyseerd en daarbij is de conclusie getrokken dat het fenomeen, waarbij burgers vanuit financieel gewin de situatie anders voordoen dan het in werkelijkheid is, geen nieuw gegeven is. De Minister van BZK voert immers een actief beleid om de alertheid bij gemeenten te verhogen bij verdachte inschrijvingen. Dit gebeurt onder andere door meer uitwisseling van informatie, kennis en bekendheid bij gemeenten. Het Ministerie van BZK organiseert bijeenkomsten waarbij gemeenten deze signalen ook met hen delen. In concrete gevallen kunnen die ook worden doorgegeven aan de Belastingdienst en andere instanties. Signalen in algemene zin – dus zonder identificerende gegevens – zoals die begin november 2013 aan de Belastingdienst/Toeslagen zijn verstrekt, zijn niet direct bruikbaar voor andere instanties.

Het is uit deze signalen niet af te leiden of er daadwerkelijk sprake is van een stijging van pogingen tot fraude, wel lijkt duidelijk dat gemeenten alerter zijn met het gegeven dat er voordelen zitten aan het kiezen van een bepaald woonadres. Het Ministerie van BZK doet momenteel onderzoek of dit bij een meerderheid van de gemeenten het geval is.

Zoals aangegeven in het debat met Uw Kamer van 10 december 2013 hechten wij eraan te benadrukken dat de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de GBA is belegd bij gemeenten en zij nemen, zoals ook uit de uitzending blijkt, deze taak serieus. Naast algemene signalen van opvallende patronen die zij onderling uitwisselen is dat ook terug te zien in de stijging in 2013 van het plaatsen van adressen in onderzoek (zie de bijlage). Dat is ook de juiste weg. De circulaire adresonderzoek is begin 2013 aangescherpt om gemeenten daarin beter te ondersteunen. Eind 2013 volgt een nieuwe circulaire waarin nu ook een passage is opgenomen over de aangifte van kinderen bij de Burgerlijke Stand. In de brief van het kabinet van 10 mei 2013 is aangegeven dat de Belastingdienst vanaf 2014 signalen van gemeenten waarbij een adres in onderzoek is geplaatst gaan volgen. In die gevallen wordt dan geen voorschot op bijvoorbeeld een toeslag uitbetaald. Het concept-wetsvoorstel waarin de bevoegdheid voor de Belastingdienst wordt geregeld is recentelijk door de Tweede Kamer aanvaard.1

De stijging in het aantal adresonderzoeken wordt ook gestimuleerd door extra middelen daarvoor in te zetten. In 2013 is er naast het extra adresonderzoek naar 5.000 risicoadressen nog eens 2,4 miljoen extra ter beschikking gesteld om 6.000 adressen extra te kunnen onderzoeken. Daarbij is ook een methodiek ontwikkeld die gemeenten efficiënt in kunnen zetten.

Daarnaast zijn er extra maatregelen genomen om de kwaliteit van het adresgegeven in de GBA te verhogen en kans op fraude tegen te gaan. Het kabinet heeft extra middelen ingezet om 1.200 gemeente ambtenaren op te leiden. Er worden bijeenkomsten georganiseerd, risicoprofielen en richten een centraal monitoringssysteem in om patronen van inschrijving te herkennen. Concrete signalen worden gedeeld, maar ook gemeenten met de instanties die het aangaat. Dat gebeurt nu nog op incidentele basis maar wij onderzoeken mogelijkheden om dat te structureren en de voorbereidingen daarop lopen. Zo loopt er sinds de zomer van 2013 een pilot tussen de Belastingdienst en de gemeenten Rotterdam en Amsterdam. Deze gemeenten leveren hun (potentiële) adressen in onderzoek aan de Belastingdienst. De Belastingdienst levert vervolgens de (financiële) gegevens die bij hem bekend zijn terug. De lessen die hieruit getrokken worden, worden gebruikt om het proces in te richten, waardoor vanaf 2014 zo veel als mogelijk voorkomen moet worden dat goedwillende burgers bijvoorbeeld onterecht geen voorschot op een toeslag krijgen.

Tenslotte zal het kabinet voor het einde van 2013 uw Kamer een brief sturen hoe de aanpak van fraude verder geïntensiveerd zal gaan worden.

De Staatssecretaris van Financiën, F.H.H. Weekers

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Bijlage

Na jarenlange stabiliteit zien we dat het aantal adresonderzoeken bij gemeenten is toegenomen. Nb de maand december betreft een extrapolatie

Figuur 1.

Figuur 1.

Figuur 2.

Figuur 2.

Ook blijkt uit deze cijfers dat het aantal adresonderzoeken veelal start met een signaal van de gemeente zelf en niet met een signaal uit de keten. Dat geeft aan dat gemeenten zelf hun verantwoordelijkheid nemen als het gaat om het adres in onderzoek zetten bij vermoeden van onjuiste inschrijvingen. In de maanden november en december van dit jaar gebeurt dit zelfs alleen op basis van hun eigen signalen.

Figuur 3.

Figuur 3.

In totaal zijn er ruim 1.4 miljoen persoonslijsten in GBA-V waarop een of meerdere adresonderzoeken voorkomen. In de beginjaren van de GBA werden er veel minder adresonderzoeken gedaan dan nu: in 1995 bijvoorbeeld waren er in totaal 50.000 adresonderzoeken tegen 130.000 in 2013.


X Noot
1

Kamerstukken 33 754

Naar boven