17 050
Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies

nr. 362
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 september 2008

Hierbij ontvangt u het rapport «Handhaving: Preventie boven repressie» van de Inspectie Werk en Inkomen.1

Handhaving van de regels rond de socialezekerheidswetten is van belang voor het draagvlak van het stelsel. Preventieve handhaving heeft prioriteit: voorkomen van regelovertreding is beter dan deze te bestrijden.

Het rapport «Handhaving: Preventie boven repressie» brengt in kaart wat uitvoerders zien als preventieve handhaving, welke randvoorwaarden daar volgens hen bij gelden en wat de werking ervan is in de praktijk. Eveneens is aan burgers gevraagd hoe zij tegen regels aankijken en hoe zij de handhaving ervaren.

Het CWI, het UWV, de SVB en gemeenten zijn zich bewust van het belang van preventieve handhaving. In de handhaving leggen zij accent op activiteiten die moeten voorkomen dat uitkeringsgerechtigden de regels overtreden. Daarmee sluiten zij aan bij het uitgangspunt van het kabinetsbeleid dat preventie boven repressie gaat.

Volgens uitvoerders en burgers houdt het merendeel van de uitkeringsgerechtigden zich aan de regels. Slechts een klein deel overtreedt de regels. Uitvoerders menen dat overtredingen vaak betrekking hebben op te laat of niet verstrekken van informatie. Dit gebeurt vaker uit onwetendheid dan met opzet. Waar burgers het idee hebben dat controle plaatsvindt, gebeuren weinig overtredingen.

IWI concludeert dat er winst valt te boeken door informatie nog beter aan te laten sluiten op de beleving van de burger (maatwerk). De handhaving kan verder nog verbeteren door een intensievere samenwerking tussen handhavers en de medewerkers met klantcontact en eveneens betere kennis- en gegevensuitwisseling tussen organisaties.

Het UWV, CWI, SVB en Divosa hebben in een reactie op het rapport aangegeven dat de bevindingen van de IWI in lijn zijn met de koers die gevolgd wordt ten aanzien van het nalevingsbeleid van de organisaties, waarin de nadruk ligt bij preventie en doelgroepgerichte benadering. De SVB heeft daarbij opgemerkt dat de doelgroep AOW’ers een specifieke doelgroep is met een specifieke communicatiestrategie. AOW-gerechtigden ontvangen in dat verband schriftelijke informatie over hun rechten en plichten en niet zoals bij andere uitvoerders gebruikelijk is in een persoonlijk gesprek of groepsgesprek. Gezien de omvang van de doelgroep en de hoge nalevingsbereidheid ziet de SVB geen aanleiding om persoonlijke gesprekken te introduceren om informatie over te dragen. Divosa heeft aangegeven het belang van ketensamenwerking bij de dienstverlening (dus ook bij handhaving) onderbelicht te vinden in het rapport.

Ik onderschrijf evenals IWI dat de handhaving nog verbeterd kan worden door goede preventieve voorlichting over rechten en plichten, betere samenwerking en eveneens betere kennis- en gegevensuitwisseling binnen de organisaties en ertussen.

In het SZW-Handhavingsprogramma 2007–2010 is in dit verband bepaald dat communicatie en voorlichting op een betere manier kunnen worden ingezet als preventief instrument voor handhaving dan nu het geval is.

Communicatie en voorlichting kunnen een belangrijke rol spelen bij bewustwording en bij het vergroten van kennis. De mogelijkheden van communicatie worden daarom ingevuld door het ontwikkelen van een communicatiestrategie. Deze strategie bestaat uit drie delen:

1. een bewustwordingscampagne,

2. ondersteuning bij communicatie in de keten alsook door sociale partners en een

3. communicatieaanpak gericht op afzonderlijke wetten, maatregelen en doelgroepen.

Primair zal worden ingezet op voorlichting over naleving en daarbij wordt eveneens ingezet op het overtuigen van de burger van de noodzaak om na te leven.

Voor verdere informatie hierover verwijs ik u naar de Integrale Rapportage Handhaving 2007 van SZW.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. Aboutaleb


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven