17 050
Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies

nr. 361
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 september 2008

Hierbij doe ik u mede namens de Minister van Verkeer en Waterstaat toekomen een onderzoek naar de toepassing en effectiviteit van de bestuurlijke boete in de Arbeidstijdenwet.1

In juni 2004 heeft de Wet bestuurlijke boete Arbeidstijdenwet de strafrechtelijke handhaving in de Arbeidstijdenwet deels vervangen door bestuursrechtelijke handhaving. Met de invoering van de bestuurlijke boete in de Arbeidstijdenwet (ATW) en in het Arbeidstijdenbesluit vervoer (ATBv) hebben de Arbeidsinspectie (AI) en de Inspectiedienst Verkeer en Waterstaat (IVW) de bevoegdheid gekregen een boete aan te zeggen. De boetekantoren van beide diensten leggen de boete op. Voorheen gebeurde dat door het Openbaar Ministerie.

Uit het onderzoek blijkt dat de inspectiediensten een positief oordeel hebben van de bestuurlijke boete als effectief handhavingsinstrument in de ATW. Het onderzoek geeft geen aanleiding tot wijziging van het handhavingsbeleid.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven