Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 17050 nr. 312 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 17050 nr. 312 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 oktober 2005
Bij brieven van 28 januari 2005 (17 050, nr. 283) en 12 juli 2005 (17 050, nr. 304) heb ik toegezegd u nader te informeren over de stand van zaken ten aanzien van beleidsvoornemens voortkomend uit het WODC-rapport «Uit onverdachte bron». Met deze brief wil ik, mede namens de ministers van BZK en van Financiën, deze toezegging gestand doen.
In 2004 is het rapport «Uit onverdachte bron, Evaluatie van de keten ongebruikelijke transacties» van het WODC verschenen. Het kabinet heeft op basis van het beleidsstandpunt ten aanzien van dit rapport een aantal aandachtspunten geformuleerd om invulling te geven aan de conclusies en aanbevelingen uit het rapport. Deze aandachtspunten betreffen heldere aansturing van de keten Melding ongebruikelike transacties, effectieve werkprocessen in de keten Melding ongebruikelijke transacties, optimaal gebruik van MOT-informatie voor preventie, vermindering van de administratieve lasten en verhoogde aandacht voor opsporing en vervolging van witwassen. Deze aandachtspunten hebben tot de volgende concrete beleidsvoornemens geleid:
– Overeenkomst Dienst Nationale Recherche en FIOD-ECD;
– Samenvoeging MOT en BLOM;
– Aanwijzing witwassen;
– Voorstellen Raad van Hoofdcommissarissen:
– Wijziging indicatoren; en
– Wijziging wet MOT.
In de brief van 28 januari 2005 (17 050, nr. 283) zijn deze beleidsvoornemens nader toegelicht, hieronder zal worden aangegeven in hoeverre deze zes beleidsvoornemens inmiddels geconcretiseerd zijn.
Overeenkomst Dienst Nationale Recherche en FIOD-ECD
In de eerste plaats is aangekondigd dat ter versterking van de capaciteit voor de opsporing van complexe witwaszaken tussen de Dienst Nationale Recherche en de FIOD-ECD een (samenwerkings)overeenkomst zal worden gesloten. De afgelopen periode hebben de FIOD-ECD en de DNR de modaliteiten van een (nauwere) samenwerking ten aanzien van de opsporing van complexe witwaszaken uitgewerkt.
In mei 2005 is een algemeen convenant tussen de DNR en de vier Bijzondere Opsporingsdiensten (BOD), waaronder de FIOD-ECD, afgesloten. Dit brede convenant schept de algemene kaders voor de samenwerking tussen de DNR en de vier BOD-en door de mogelijkheid te bieden om daar waar raakvlakken zijn tussen een BOD en de DNR te kiezen voor een nauwe samenwerking onder meer door middel van informatie- en expertiseuitwisseling. Witwassen is door zowel de FIOD-ECD als de DNR aangemerkt als een thema waarop de samenwerking geïntensiveerd zal worden. De samenwerking beoogt niet alleen een operationele samenwerking, maar ook de opbouw van een adequate kennis- en expertisefunctie. De operationele samenwerking loopt thans. De samenwerking op kennis- en expertisegebied vereist nog nadere uitwerking. Uiteraard wordt ten behoeve van zowel de operationele als de kennisfunctie de samenwerking met het MOT/BLOM gezocht.
In de tweede plaats is aangekondigd dat de werkprocessen van het MOT en het BLOM geïntegreerd zullen worden met als doel te komen tot één organisatie. Uit consultatie van de verschillende stakeholders is gebleken dat plaatsing van deze organisatie onder de KLPDvoor de hand ligt. De MOT-informatie komt daarmee in het hart van de informatiegestuurde opsporing terecht.
In september 2005 is het plan van aanpak ten behoeve van integratie MOT/BLOM door alle betrokkenen geaccordeerd. Daarin staat dat het KLPD per 1 januari 2006 een projectorganisatie inricht die als afzonderlijke entiteit binnen de Nationale Recherche Informatie (dNRI) zal worden belast met de taken van MOT en BLOM. De positionering van de projectorganisatie MOT/BLOM als afzonderlijke eenheid is zo vormgegeven dat ondermeer het behoud, nu en in de toekomst, van een herkenbare en aanspreekbare capaciteit alsmede een identificeerbaar samenstel van concrete activiteiten in de witwasketen wordt gewaarborgd. De projectorganisatie draagt daarbij zorg voor realisering van gewenste versterking van de witwasketen voor de komende 2,5 jaar.
Na vaststelling van het plan van aanpak zal een begeleidingsgroep worden aangesteld die onder andere de voortgang in de integratie en optimalisering van de werkprocessen MOT/BLOM aan de hand van een implementatieplan enerzijds en de geformuleerde doelstellingen anderzijds, bewaakt. Daarnaast zullen de jaarplannen van de projectorganisatie MOT/BLOM ter goedkeuring aan de begeleidingsgroep worden voorgelegd. Na 2,5 jaar zal de begeleidingsgroep tevens advies geven aan de betrokken bewindslieden omtrent de vraag of inbedding van de projectorganisatie MOT/BLOM kan plaatsvinden in dNRI volgens de inrichtingsprincipes van deze dienst.
In de derde plaats is het Openbaar Ministerie gevraagd een Aanwijzing witwassen op te stellen met als doel de vervolging van witwasdelicten te stimuleren en te faciliteren. Eerstgenoemde doel wordt verwezenlijkt door aan te geven wanneer opsporing en vervolging van witwassen plaats dient te vinden. Het aspect van faciliteren krijgt vorm door het geven van een overzicht van de bewijsvereisten en een nauwkeurige beschrijving van de stappen die genomen kunnen worden om bijvoorbeeld informatie te verkrijgen van het Meldpunt ongebruikelijke transacties (MOT). De Aanwijzing witwassen zal 1 november 2005 in werking treden (Stcrt 2005, 202).
Voorstellen Raad van Hoofdcommissarissen
In de vierde plaats is de Raad van Hoofdcommissarissen gevraagd advies te geven in de vorm van voorstellen om de aandacht te versterken voor witwasbestrijding binnen de politie-organisatie, het gebruik van transactie-informatie daarbij, alsmede de ontwikkeling en het behoud van financiële expertise binnen de Nederlandse politie. De Raad van Hoofdcommissarissen heeft in november 2004 de minister van BZK hieromtrent geadviseerd en de Raad van Hoofdcommissarissen heeft tevens gevraagd nader de gelegenheid te krijgen om voor de langere termijn scenario's, in de vorm van modellen voor opsporing, op te stellen. Deze modellen voor opsporing zullen een antwoord moeten geven op de vraag welke modaliteiten er zijn in de aanpak en organisatie om het witwassen beter te bestrijden en om effectiever te ontnemen. Daarnaast zullen de modellen een antwoord moeten geven op de vraag hoe voldoende capaciteit voor witwassen in de politieorganisatie verzekerd kan worden.
De modellen worden gebaseerd op ervaringen van de expertgroep Financieel Rechercheren en zullen inzichtelijk maken hoe het financiële spoor concreet, en beter dan voorheen, bij de aanpak van verschillende vormen van criminalieit betrokken kan worden. Daarnaast zullen de modellen inzichtelijk maken welke resultaten dit voor opsporingsonderzoeken oplevert. Ze zullen vervolgens als «best practices» in de verschillende regio's onder de aandacht worden gebracht. Afgesproken is dat deze modellen uiterlijk september 2005 gereed zouden zijn.
Tot op heden zijn de gevraagde modellen nog niet opgesteld. De Raad van Hoofdcommissarissen wordt gerappelleerd.
In de vijfde plaats zijn in het kader van de administratieve lastenverlichting voor de meldingsplichtigen nieuwe indicatoren vastgesteld (stcrt 2005, 164). Met behoud van de preventieve werking van het meldingssysteem moeten de administratieve lasten van de meldingsplichtigen met behulp van deze nieuwe indicatorenlijst tot een aanvaardbaar niveau worden teruggebracht.
Met ingang van november 2005 gaat de nieuwe indicatorenlijst in het kader van de wet MOT van kracht (stcrt 2005, 164). Met de nieuwe indicatorenlijst verschuift het accent van een «rule based» naar een meer «risk based» meldsysteem. De overkoepelende subjectieve indicator is uitgebreid naar «vermoeden van terrorismefinanciering», naast de bestaande indicator «vermoeden van witwassen». De lijst met objectieve indicatoren is sterk ingekort en waar mogelijk vereenvoudigd. Voor alle contante transacties is de meldgrens opgetrokken van 10 000 naar 15 000 euro.
Met de nieuwe regeling wordt, naast de beoogde versterking van de effectiviteit, een begin gemaakt met de reductie van de administratieve lasten die voortvloeien uit het meldsysteem. In de toelichting op de regeling is aangegeven dat een verdere reductie in de administratieve lasten zal worden bereikt door: (i) een goede terugkoppeling vanuit het MOT naar de melders (het gaat hierbij met name om de banken), (ii) een aanpassing van de meldplicht voor de grootwaardehandelaren, en (iii) automatische aanlevering van de meldingen van de money transfers door de grote providers van de moneytransfers in Nederland.
Tot slot is in de brief van het kabinet van mei 2004 (17 050 nr. 263) aangegeven dat de wet MOT en de WID zullen worden gewijzigd onder meer met het oog op uitbreiding van de mogelijkheden voor informatieverstrekking door het MOT aan de toezichthouders op de meldingsplicht, de wijziging van taken van MOT en BLOM en de uitbreiding van het handhavingsinstrumentarium met een last onder dwangsom en een bestuurlijke boete. Het wijzigingsvoorstel wet MOT/WID is in januari van dit jaar bij de Tweede Kamer ingediend. De nota naar aanleiding van het verslag is 14 september jongstleden aan uw Kamer aangeboden.
Gezien het feit dat bijna alle aandachtspunten inmiddels geëffectueerd zijn en alleen nog een implementatietraject volgt, zal geen volgende voortgangsrapportage over dit pakket meer volgen. Wat betreft de voorstellen van de Raad van Hoofdcommissarissen zal u zo spoedig mogelijk nader worden ingelicht over deze stand van zaken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-17050-312.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.