17 050
Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies

nr. 281
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 december 2004

Hierbij bied ik u het rapport van de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) aan met als titel «Zwarte en grensoverschrijdende fraude met bijstand»1. De inspectie heeft een verkennend onderzoek verricht naar de manier waarop gemeenten de bestrijding van zwarte en grensoverschrijdende fraude aanpakken. Doel van het onderzoek was de beleidsmatige inzet van gemeenten in kaart te brengen, doch niet te oordelen over de toereikendheid van de aanpak of om de werkelijke omvang van de zwarte en grensoverschrijdende fraude te achterhalen. Het onderzoek heeft betrekking op de stand van zaken eind 2003 en is gebaseerd op officiële cijfers over 2001 en 2002 alsmede op gemeentelijke beleidsdocumenten.

IWI concludeert dat gemeenten die beschikken over gericht beleid om zwarte fraude op te sporen en dit uit te voeren succesvoller zijn in de bestrijding van deze fraudevorm. Een dergelijk beleid kan zich uitbetalen in een hogere fraudeopsporing maar is ook «lonend» in termen van een betere rechtmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering. Verder gaat er van gericht beleid een preventieve werking uit.

Het doel en het karakter van het onderzoek alsook de periode waarover het onderzoeksrapport handelt en de cijfers die ten grondslag liggen aan het onderzoek, geven mij aanleiding het volgende op te merken.

Het onderzoek heeft plaatsgevonden vóór de inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand (WWB). IWI constateert een grote belangstelling vanuit gemeenten voor fraudebestrijding. Dit zal naar haar mening in het kader van de WWB alleen nog maar versterkt worden gezien de werking van de financiële prikkel. Na de inwerkingtreding van de WWB hebben gemeenten beleidsmatig en financieel meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden op het gebied van fraudebestrijding gekregen.

Meer in het bijzonder constateer ik dat het IWI-rapport de beleidslijnen met bijbehorende acties bevestigt die in de afgelopen jaren zijn ingezet vanuit het departement op het terrein van zowel nationale als internationale handhaving op bijstandsterrein.

Wat betreft het bestrijden van zwarte fraude in nationaal verband bevestigt het onderzoek zowel de noodzaak als de te verwachten positieve gevolgen van de toepassing van de methodiek «hoogwaardig handhaven». Controle op maat en «risicoanalyse» vormen hier een onderdeel van. In 2003 is de Tijdelijke stimuleringsregeling Hoogwaardig Handhaven in het leven geroepen. Tevens heeft SZW per januari 2003 het project «Risicoprofielen» gestart waarin methodieken van risicosturing worden ontwikkeld en geïmplementeerd. Dit project zal in 2005 een vervolg krijgen. Daarnaast wordt op dit moment de Kennisbank Hoogwaardig Handhaven geactualiseerd.

Wat betreft het bestrijden van grensoverschrijdende bijstandsfraude bevestigt het onderzoek eveneens de noodzaak en de te verwachten positieve gevolgen van het meer afstemming zoeken van gemeenten met het Internationaal Bureau Fraude-informatie (IBF) van het UWV. De inmiddels opgedane praktijkervaring met de projecten Controle Vermogen Buitenland (2000–2002) en Aanpak grensoverschrijdende bijstandsfraude (2002–2005) en de daarmee geboekte resultaten laten dit zien.

Ten slotte constateer ik op basis van het voorgaande dat het onderzoek thans minder actuele informatiewaarde heeft. Ik wil u dan ook nu reeds attenderen op de Integrale rapportage handhaving 2003. Deze rapportage zal u inzicht bieden in de recente gegevens over het handhavingsbeleid bij gemeenten. U ontvangt deze rapportage eind december 2004.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. van Hoof


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven