17 050
Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies

nr. 266
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juni 2004

Bijgaand treft u aan het jaaroverzicht 2003 van het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties (MOT)1. Deze brief bevat de belangrijkste cijfers en een nadere samenhang met het WODC-rapport«Uit onverdachte bron», dat na de verslagperiode is afgerond en u enkele weken geleden is toegestuurd.

Jaaroverzicht 2003

Ongebruikelijke transacties

Uit het jaaroverzicht blijkt dat voor het tiende achtereenvolgende jaar het aantal meldingen van ongebruikelijke transacties gestegen is. In 2003 werden 177 157 ongebruikelijke transacties aan het MOT gemeld, ten opzichte van 137 339 in 2002.

In 2003 waren – net als in 2002 – veruit de meeste meldingen afkomstig van money transfer aanbieders, op afstand gevolgd door banken. Deze money transfer aanbieders had tesamen met de meldingen afkomstig van handelaren in zaken van grote waarde (met name autohandelaren) het grootste aandeel in de geconstateerde toename van het totaal aantal meldingen van ongebruikelijke transacties ten opzichte van 2002. Zo werden in 2003 123 495 transacties door money transfer aanbieders (ten opzichte van 94 899 in 2002) en 19 725 transacties door handelaren in zaken van grote waarde (ten opzichte van 3 435 in 2002) aan het MOT gemeld.

Verdachte transacties

Ook het aantal doormeldingen van verdachte transacties liet voor het tiende achtereenvolgende jaar een stijging zien. In 2003 werden 37 748 transacties doorgemeld, ten opzichte van 24 741 in 2002. Veruit de meeste doorgemelde verdachte transacties waren in 2003 – evenals in 2002 – toe te schrijven aan money transfers, op afstand gevolgd door de wissel- en transactiekantoren en banken. Het aantal verdachte transacties afkomstig van money transfers en in mindere mate die afkomstig van handelaren in zaken van grote waarde hadden het grootste aandeel in de toename van de omvang van het aantal door het MOT doorgemelde verdachte transacties. Zo werden in 2003 27 301 meldingen van money transfer aanbieders (ten opzichte van 13 420 in 2002) als verdacht doorgemeld.

Het totaalbedrag dat met de verdachte transacties gemoeid is steeg in 2003 explosief tot €1552 miljoen. Dit betrof in 2002 nog €861 miljoen. Het gemiddelde bedrag per melding steeg van €34 800 in 2002 naar €41 000 in 2003.

Kwalitatieve ontwikkelingen

Per 1 januari 2003 is de MBA-unit, de gezamenlijke analyseafdeling van het MOT en het Bureau ter politiële ondersteuning van de Landelijk officier van justitie in zake de Wet MOT (BLOM), in nieuwe stijl van start gegaan. Deze MBA-unit nieuwe stijl heeft in 2003 275 dossiers aan de politie aangeleverd. Hiervan zijn 35 dossiers in een nieuw of lopend opsporingsonderzoek gebruikt en gaan 157 dossiers mogelijk nog in de toekomst voor opsporingsonderzoek aangewend worden. 2003 was ook het eerste volledige jaar waarin gegevens van het MOT vergeleken konden worden met de gegevens uit het bestand van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM). Hoewel een groot aantal ongebruikelijke transacties die een treffer met BOOM-gegevens opleverden al was doorgemeld, konden nog 442 ongebruikelijke transacties – waarmee een bedrag van ruim €3,9 miljoen gemoeid was – op basis van de BOOM-vergelijking als verdacht worden doorgemeld.

Verder heeft het MOT in 2003 onder meer een bijdrage geleverd aan de bestrijding van financiering van terreur door informatieverstrekking aan de AIVD, is er nauw samengewerkt met collega-meldpunten in het buitenland, heeft het MOT de taak gekregen om met financiering van de Europese Commissie het als pilot ontwikkelde FIU.NET in de EU in te voeren en is het PHARE Anti Money Laundering Project met succes afgerond.

WODC rapport «Uit onverdachte bron»

Op 4 mei jongstleden is u het rapport van de door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum uitgevoerde evaluatie, genaamd «Uit onverdachte bron» aangeboden (TK 2003–2004, 17 050, nr. 263). Daar dit onderzoek na de verslagperiode van het bijgaand jaaroverzicht is afgerond konden de bevindingen nog niet worden verwerkt in onderhavig jaaroverzicht.

In dit rapport van het WODC wordt gesteld dat de effectiviteit van het functioneren van de keten Melding ongebruikelijke transacties niet is af te meten aan gegevens – zoals bovenstaand – over het aantal gemelde transacties, het aantal als verdacht doorgemelde transacties en het aantal opsporingsonderzoeken dat specifiek ter zake van witwassen wordt uitgevoerd. In dit verband wordt in zijn algemeenheid gesteld dat het ontbreekt aan een doel en referentiekader waarmee de inspanningen van het MOT en andere betrokkenen kunnen worden beoordeeld.

Zoals in eerdergenoemde brief is aangegeven onderschrijft het kabinet op hoofdlijnen deze en andere conclusies van het rapport. Aan de aanbevelingen van het rapport zal komende tijd invulling worden gegeven, waarbij onder meer de heldere aansturing van en effectieve werkprocessen in de keten Meldingen Ongebruikelijke Transacties, het optimaal gebruik van MOT-informatie voor preventie en de vermindering van administratieve lasten aandachtspunten zullen zijn.

Met verschillende in het WODC-rapport genoemde punten is overigens al door het MOT in 2003 – los van de aanbevelingen van het WODC – een eerste aanzet tot verbetering gemaakt, zo blijkt uit het jaaroverzicht van het MOT. Zo wordt meer ingezet op strategische analyses en wordt geïnvesteerd in voorlichting en terugkoppeling van informatie ter bevordering van de preventieve werking. Verder zal in 2004 het nieuwe Intranet Verdachte Transacties (IVT) beter afgestemd worden op de afnemers – hetgeen het gebruik van de met het meldsysteem vergaarde informatie zal verhogen – en wordt het delen van informatie met andere politieregio's vergemakkelijkt. Voorts kan door het nog in gebruik te nemen Business Intelligence systeem het verwerkingsproces beter op strategische analysedoeleinden betrokken worden en kan meer ruimte gegeven worden aan «data-mining». Verder wordt onder meer door de in 2003 in gebruik genomen MOT-explorer de kwaliteit van de meldingen verbeterd. Deze en verdere verbeteringen moeten echter, zoals het WODC-rapport ook al aangeeft, in onderlinge samenhang worden bezien.

In september van dit jaar zult u daarom nader geïnformeerd worden over de uitwerking van de in bovengenoemde brief van 4 mei aangekondigde beleidsvoornemens.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven