17 050
Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies

nr. 246
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 10 april 2003

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft op 26 maart 2003 overleg gevoerd met minister De Geus en staatssecretaris Rutte van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:

– de integrale rapportage Handhaving 2001 en Handhavingsprogramma 2003–2006 (SOZA-02-847);

– de brief d.d. 17 januari 2003 houdende resultaten van vermogensonderzoeken in Turkije en Marokko en conclusies van het Project Vermogen Buitenland (17 050, nr. 245);

– de brief d.d. 10 maart 2003 houdende het Handhavingsarrangement en Opsporingsplan 2003 (SOZA-03-131).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw De Vries (VVD) complimenteert de regering met de integrale rapportage Handhaving 2001. Uit de integrale rapportage Handhaving 2000 kwam naar voren dat verbetering op een aantal punten noodzakelijk was, zoals het tot stand brengen van eenduidige fraudedefinities, verbetering van de prestatie-indicatoren en het vaker gebruikmaken van concreet meetbare doelstellingen. Uit de rapportage blijkt dat men aan de slag is gegaan, maar dat een aantal verbeterpunten nog niet is gerealiseerd, zoals de eenduidige fraudedefinities en het weergeven van het cijfer per wet in plaats van per SZW-terrein. Hoe verloopt het verdere proces? Wanneer wordt het vervolmaakt? Door het naast elkaar leggen van de cijfers uit 1999 en die uit 2000 en 2001 is een goede vergelijking mogelijk. Kunnen er uitvoeriger gegevens worden verstrekt over de ESF (Europees sociaal fonds)-subsidies? Waarom verschijnt de integrale rapportage dit jaar voor het laatst, terwijl dit initiatief kamerbreed wordt gesteund? Mevrouw De Vries doet een klemmend beroep op de staatssecretaris om dit voort te zetten.

De SVB (Sociale verzekeringsbank), het Lisv (Landelijk instituut sociale verzekeringen) en de uvi's (uitvoeringsinstellingen) hebben in 2001 aandacht besteed aan de fraudealertheid onder medewerkers. Men heeft gepoogd om risicoanalyses te ontwikkelen. In de praktijk blijkt een en ander nog niet optimaal te zijn. Op welke wijze wordt hieraan verder gestalte gegeven?

De interdisciplinaire fraudeaanpak is in 2001 voortgezet. Het aantal opgespoorde fraudegevallen is gestegen. Vanaf mei 2002 is ook de SIOD (Sociale inlichtingen- en opsporingsdienst) actief. Wanneer ontvangt de Kamer de informatie die daaruit voortkomt en wat is de betekenis ervan?

Er zijn berichten dat het WIT (het Westland interventieteam) door capaciteitsproblemen met name bij de vreemdelingenpolitie zijn taken in het kader van het aanpakken van illegale arbeid niet optimaal kan uitvoeren. Kan daarover nadere informatie worden verstrekt?

De regering geeft aan dat de afdoening bij constateerde fraude verbeterd kan worden en dat het aantal non-afdoeningen bij werknemersverzekeringen van 1999 naar 2001 is gestegen van 14% naar 22%. Is daarover inmiddels meer bekend? De regering constateert dat het aantal afgesproken controles bij bedrijven in het kader van de werknemersverzeke-ringen qua omvang, maar niet qua inhoud is gehaald. Kan dat worden toegelicht?

Het incassotraject bij het Gak kan worden verbeterd. Wat is de recente stand van zaken? Is er sprake van verbetering?

Zijn de vele studies en onderzoeken opgenomen in het handhavingsprogramma 2003–2006 goed op elkaar afgestemd? Hebben zij meerwaarde? Wat zijn de kosten ervan? De planning van het ontwikkelingspad, de kaarttoepassing, de identificatieplicht en de ID-kaarten zouden eind 2002 klaar zijn. Wat is de stand van zaken? In het kader van een slimmere, bredere en intensievere handhaving wordt gestreefd naar een integrale aanpak van gegevensuitwisseling. Wat is de laatste stand van zaken?

Wat houdt bij de intensivering het opstellen en bijhouden van een informatiestructuur in?

Gemeenten die een start willen maken met hoogwaardig handhaven komen in aanmerking voor een subsidieregeling, vast te stellen eind 2002. Welke gemeenten hebben zich aangemeld?

De VVD-fractie steunt het beleid van de regering inzake de vermogensonderzoeken in Turkije en Marokko. Uit de resultaten van het onderzoek komt naar voren dat er grote verschillen zijn tussen Turkije en Marokko. In Turkije is in 66,4% van de gevallen sprake van verzwegen vermogen en in Marokko is dat 34%. Is er een reden voor dat verschil? Een groot deel van de onderzoeken is nog in behandeling. Hoe lang zal dit duren?

De heer Mosterd (CDA) deelt mee dat de CDA-fractie hecht aan een strak en helder handhavingsbeleid ten opzichte van werknemers, andere uitkeringsgerechtigden en werkgevers. Zij steunt het kabinetsbeleid om daaraan goed vorm en inhoud te geven. De CDA-fractie hecht ook aan goede waarden en normen in de Nederlandse samenleving, waaronder de naleving van de sociale wetgeving. Daaraan dient aandacht te worden besteed. Zij moet worden geïntensiveerd. Met de naleving van de regelgeving blijkt echter nog veel mis te zijn. De cijfers van het POROSZ-onderzoek (het periodiek onderzoek regelovertreding sociale zekerheid) onder uitkeringsontvangers en het onderzoek onder medewerkers en deskundigen die zich bezighouden met opsporing en handhaving zijn verontrustend. Het blijkt dat 24% van degenen die ermee te maken hebben, denkt dat bij de WW zwartwerken aan de orde is en 39% van de deskundigen. Bij de WAO denkt 5% van degenen die ermee te maken hebben dat men zich zieker voordoet dan men werkelijk is en 23% van de deskundigen. Bij de Abw denkt 14% van degenen die ermee te maken hebben dat men passend werk weigert en 34% van de deskundigen. Uit de cijfers kan geen percentage worden vastgesteld, maar zij laten zien dat de problematiek ernstig is en dat er alle aanleiding is om veel te investeren in de uitvoering van een goed handhavingsbeleid. In het verleden hebben gemeenten soms geweigerd om een sociaal rechercheur in dienst te nemen, omdat er geen fraude zou zijn.

Verontrustend is ook de geringe sociale afkeuring van fraude. Reputatieschade treedt weinig op. Daaruit lijkt te volgen dat in een aantal situaties fraude met uitkeringen en premies niet meer als zodanig wordt gezien. Dat staat ver van het ideaal van een correcte naleving van de regelgeving. Is de regering ook van mening dat dit een zeer ernstig gegeven is?

De campagne inzake de Wet boeten (Wet boeten, maatregelen en terug- en invordering sociale zekerheid) lijkt positieve resultaten opgeleverd te hebben. De subjectieve pakkans is met 9% toegenomen. Ook zonder de campagne moet het echter voor de uitvoerders van regelingen duidelijk zijn dat misbruik wordt gestraft. Vanzelfsprekend moeten uitvoerders dat overbrengen op hun cliënten. 90% vindt dat ook, maar slechts 30% doet dit in de praktijk. Ook voor de ontvangers van een uitkering moeten signalen uit de dienst en de maatschappij duidelijk maken dat de pakkans groot is en de gevolgen voor de persoon in kwestie ernstig kunnen zijn.

Contactpersonen bij uitkeringsinstanties moeten hun cliënten primair kennen. Zij moeten een goede voorlichting geven over de gevolgen van overtreding van de wet en erop letten of er aanleiding is, te veronderstellen dat een cliënt de wet overtreedt. Daarna komen pas de echte handhavers in beeld, namelijk als er een vermoeden is van fraude. Heeft de regering de overtuiging dat bij alle uitkerende instanties de cultuur aanwezig is om fraude te onderkennen? Zijn alle instanties daar voldoende alert op? Er worden hoge bedragen aan fraude achterhaald, terwijl de inning daarvan 43% is. Hoe kan het inningspercentage omhoog worden gebracht?

In het Opsporings- en verbeteringsplan 2003–2006 en in het Opsporingsbeleidsplan 2003 krijgen de gemeenten geen extra voorwaarden opgelegd vanwege de mogelijke wijziging van de Abw. Toch vraagt het CDA daar nadrukkelijk aandacht voor. De inhoud van de wijziging is onduidelijk en daarnaast zijn er slecht presterende gemeenten. Als het handhavingsbeleid in handen komt van de gemeenten, zullen zij zich moeten verantwoorden. Hoe ziet de regering dit? Geeft zij dit niet te gemakkelijk weg?

De CDA-fractie staat achter de controle op vermogen en de AKW (Algemene kinderbijslagwet) in het buitenland. Resultaten tonen aan dat deze controle hard nodig is. Heeft de regering de overtuiging dat zij voldoende grip heeft op de wetsovertredingen? Is de bewijslast ten aanzien van de AKW rond te krijgen? Is terugvordering van ten onrechte verleende uitkeringen succesvol af te ronden? Hoe wordt voorkomen dat ten onrechte uitkeringen worden verstrekt? Is daar voldoende zicht op?

Een verdere verbreiding van identiteitsfraude en fraude met het sofi-nummer grijpt diep in. Is de regering bereid, daarin het nodige te investeren? Is de regering van mening dat zij dit door extra aandacht redelijk in de hand heeft en dat deze fraude wordt teruggedrongen?

De CDA-fractie is sterk voorstander van een systematische aanpak van fraude, gebaseerd op goede risicoanalyses, waarbij de ergste gevallen het eerst worden aangepakt. Handhavings- en opsporings(beleids)plannen zijn goed, maar in het verleden is bijvoorbeeld op het gebied van welzijn gebleken dat het ook zonder de beleidsvoorbereiding goed liep. Het gaat met name om de uitvoering. Fraude met uitkeringen en premies is niet toegestaan en daarnaar moet worden gehandeld. Uitvoeringsinstanties moeten prioriteit geven aan het opsporen van fraude. Zij moeten hun cliënten kennen en oog hebben voor frauduleuze situaties. Uitkeringsinstanties dienen op dat punt ook transparant en controleerbaar te zijn. Heeft de regering voldoende zicht op het gevoerde handhavingsbeleid van de uitvoeringsinstanties? Wat gebeurt er wanneer dat beleid onder de maat is? Cliënten moeten weten dat er een goede controle is op rechtmatigheid en doelmatigheid en dat de pakkans bij overtredingen groot is.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) stelt dat handhaving de ruggengraat is van sociale zekerheid en sociale verzekeringen. Immers, de solidariteit waarop de verschillende voorzieningen zijn gebaseerd en het draagvlak ervoor staan of vallen met een voldoende mate van adequate handhaving. Een goede, integrale handhavingsrapportage is van belang omdat daarin zichtbaar wordt gemaakt hoe de uitvoeringsorganisaties ten aanzien van verschillende wetten en regelingen handelen. Kritiek op onderdelen is mogelijk, maar over het algemeen is sprake van een meer actieve opstelling. Nog niet zo lang geleden was er behoorlijk wat aan te merken op de handhaving van de sociale verzekeringen. Het is goed dat daarin verandering optreedt.

Het is niet juist dat het toezichtsoordeel van de IWI (Inspectie werk en inkomen) ten aanzien van de gemeenten niet in de rapportage is opgenomen. In vorige rapportages was dat wel het geval. Daardoor wordt inzicht verkregen in de mate van aansluiting van de ene op de andere uitvoeringsorganisatie, de wijze waarop wordt omgegaan met handhaving, de mate waarin sprake is van de Wet boeten, de intensiteit van de mate van opsporing en wat er aan de orde is op het terrein van preventie en voorlichting, als onderdeel van het handhavingsproces. Het toezichtsoordeel van het IWI ten aanzien van de gemeenten dient aan de volgende handhavingsrapportage te worden toegevoegd.

Het voornemen om de separate handhavingsrapportage te laten vervallen, kan niet bogen op instemming van de PvdA-fractie. Integrale handhaving is daarvoor nog te kort aan de orde. Een integrale rapportage handhaving, inclusief de gemeenten, dwingt de uitvoeringsorganisaties eenduidig te zijn in de wijze van registratie en verantwoording. Door het hanteren van gelijke criteria zijn de uitkomsten vergelijkbaar. Na twee integrale rapportages is alles zeker nog niet op orde.

De regering heeft het voornemen om intensiever, slimmer en breder te handhaven. De rapportage bevat het POROSZ-onderzoek, het rendomized response-onderzoek, een soort enquête onder medewerkers van uitvoeringsorganisaties. Naar aanleiding van de vorige rapportage is op dat onderzoek felle kritiek geuit. Nu geeft de minister aan dat het niet meer kan zijn dan een indicatie, omdat van de medewerkers niet kan worden nagegaan in hoeverre zij op de hoogte zijn van het gehele terrein. Geconstateerd kan worden dat de beeldvorming over de mate van fraude afwijkt van de werkelijkheid. Het is van tweeën één: of het is een papieren werkelijkheid, met een verdieping erachter, of het gaat om hear-say, dus om beeldvorming zonder verdieping. Of de regering leeft met een werkelijkheid waarop zij afgerekend kan worden of zij verricht diepteonderzoek om na te gaan of de beeldvorming juist is.

In de handhavingsrapportage illustreert de SVB op welke wijze het onderzoek wordt verricht. Het is zorgelijk dat een van de conclusies is dat 63% van de fraudeurs van AOW (Algemene ouderdomswet), Anw (Algemene nabestaandenwet) en AKW dat onbewust doet, omdat men niet weet hoe het zit. De voorlichting over de wet- en regelgeving is onvoldoende. De campagne over de Wet boeten heeft een kennisvergroting van 50% opgeleverd, maar er ligt nog een taak. Het is zelfs de vraag of sprake is van fraude of van oneigenlijk gebruik, als men zich daar niet van bewust is. Op welke wijze wil de SVB ervoor zorgen dat het oneigenlijk gebruik wordt teruggedrongen?

Het aantal fraudeaangiften van de SVB is 390. Het fraudepercentage van de SVB ten opzichte andere sociale verzekeringen is relatief laag. Is dit aantal alleen het gevolg van de deal met het OM of wordt de grens van € 6000 gehanteerd? Uitgaande van de geregistreerde bedragen is dat laatste niet het geval. Is het juist dat er eigenlijk een te laag aantal aangiftes volgt op basis van andere regelgeving? In de VS kent men een ongemeen hoog percentage frauderende AOW'ers en Anw'ers. Van de 80 onderzochte gevallen is 25% onzeker en 5% onrechtmatig. De internationale samenwerking is goed vormgegeven. In welke mate heeft er vervolging en aangifte plaatsgevonden bij de geregistreerde foutgevallen in Turkije en Marokko? Een aantal daarvan was onwerkelijk hoog.

Het is onverteerbaar dat de gemeenten buiten de handhavingsarrangementen zijn gelaten. Samenwerking met andere uitvoeringsorganisaties is nodig. De Kamer is er nooit mee akkoord gegaan dat de gemeenten buiten het handhavingsarrangement kunnen blijven. Ook ter wille van rechtsgelijkheid en rechtsgelijke uitvoering van regelgeving is het van belang dat er samenwerking is en de criteria worden afgestemd. Bijvoorbeeld identiteitsfraude begint bij het CWI (Centrum voor werk en inkomen). Zonder een adequate identiteitscontrole zit de gemeente met de gevolgen. Bij handhavingsarrangementen worden goede productieafspraken gemaakt, ook tussen de vreemdelingenpolitie en de gemeente.

Mevrouw Noorman sluit zich ten aanzien van het opsporingsbeleidsplan en de ESF aan bij de vragen van mevrouw De Vries. Op welk moment komt de minister met een overzicht van de scheiding tussen bestuurs- en strafrecht? De doorstart van de interventieteams moet met spoed geschieden. Deze tak in de fraudebestrijding mag niet verzanden omdat een van de partijen de hakken in het zand heeft gezet. Willen de minister en de staatssecretaris daarop actie ondernemen?

Wie fungeert in het kader van de overdracht van taken van de bijstandscontrole aan het UWV (Uitvoeringsorgaan werknemersverzekeringen) ten aanzien van buitenlandse activiteiten als opdrachtgever voor het onderzoek? Wie doet en onderhandelt over de aangifte?

Kan opheldering worden gegeven over de overdracht van bevoegdheden van de handhaving van de AWB aan de gemeenten? Het is onacceptabel dat de gehele bijstandsopsporing naar de gemeenten wordt gedecentraliseerd met volledige beleidsvrijheid. Er is samenwerking tussen gemeenten en met SIOD en andere opsporingsorganisaties nodig. Een eigen beleid voor iedere gemeente is ongewenst. Rechtsgelijkheid tussen gemeenten en transparantie zijn nodig, ook voor de cliënten. De rechtmatigheid mag niet ondergeschikt zijn aan de economische afweging.

Het antwoord van de bewindslieden

De staatssecretaris wijst op de breedte van het terrein van de fraudebestrijding. In de SUWI (Wet structuur uitvoering werk en inkomen) is gekozen voor een nieuw systeem van verantwoording en controle, waarbij de planning- en controlecyclus leidend is. De prestatie-indicatoren zullen daarin een duidelijke plaats krijgen, waardoor de fraudebestrijding en het oneigenlijk gebruik van uitkeringen in samenhang met andere aspecten van de uitvoering in beeld gebracht kunnen worden. Er kunnen ook vergelijkingen door de jaren heen gemaakt worden. De staatssecretaris geeft er de voorkeur aan om nog een jaar door te gaan met de geïntegreerde rapportage zodat nagegaan kan worden hoe een en ander een plek krijgt in de verslaggeving over SUWI. Als blijkt dat de geïntegreerde verslaglegging in het kader van SUWI voldoende basis is voor een goed debat over de gehele uitvoering, inclusief het fraudeaspect, kan er alsnog mee gestopt worden. Er zijn in het kader van SUWI afspraken gemaakt over de wijze van rapporteren over allerlei uitvoeringsaspecten. Gezien de opstelling en voorkeur van de Kamer zal worden doorgegaan met de integrale rapportages, maar voorkomen moet worden dat de integrale discussie over SUWI aan kracht verliest.

Uit de rapportage 2001 blijkt dat de fraudealertheid van werknemers van de uitvoeringsorganen voor verbetering vatbaar is. Het UWV heeft om die reden in de basisopleiding van medewerkers leerdoelen opgenomen gericht op preventie, alertheid en detectie. Daarnaast is het UWV gestart met de inrichting van zogenaamde groepen bijzondere gevalsbehandeling, hetgeen kan leiden tot een vergroting van de fraudealertheid. Doordat de inname en registratie van fraudesignalen in samenhang met de eerste beoordeling van onderzoekswaardigheid van deze signalen plaatsvinden, zal ook de kwaliteit van fraudesignalen en die van de fraudebestrijding op zichzelf weer toenemen. De SVB heeft in 2002 de monitor fraudealertheid ontwikkeld. Vanaf 2003 wordt daarmee stelselmatig de fraudealertheid van de medewerkers gemeten.

De formulering van handhavingsbegrippen laat lang op zich wachten, omdat gebleken is dat het UWV maar ook de SVB en gemeenten nog steeds een eigen begrippenapparaat hanteren. Het gevolg daarvan is dat registraties van handhavingsgegevens niet zonder meer met elkaar vergeleken kunnen worden. De een telt bijvoorbeeld fraude zonder financiële schade wel mee en de ander niet. Het is lastig om eenéénduidig begrippenapparaat tot stand te brengen, ook omdat dit grote consequenties heeft voor de gegevensregistratie van de verschillende organisaties. Het implementatietraject is gekoppeld aan het opstellen van een begrippenapparaat, hetgeen verwerkt zal worden in de planningen controlecyclus, zodat de verantwoording van de uitvoeringsorganen aan de eenduidige definities kan worden aangepast. Dat zal ook voor de gemeenten gelden. De staatssecretaris zegt toe dat de gemeenten een plek zullen krijgen in de integrale rapportage 2002.

De cijfers op SZW-terrein worden per instantie, zodat het informatiegehalte van de gegevens behouden blijft, maar ook per wet weergegeven. Zij zijn opgenomen in tabel 2 en in de bijlagen 2 en 3, waarin de cijfers van de uvi's en het Lisv zijn opgenomen. Van de SVB zijn zij weergegeven per wet. De opsplitsing naar wet is niet voor de gemeenten gedaan, omdat ruim 98% van die gegevens de Abw betreft.

De SIOD heeft vanaf 1 april 2002 tot op heden 38 onderzoeken verricht, waarvan er 9 zijn afgerond. In 7 gevallen is proces-verbaal opgemaakt. Er is sprake van 67 verdachte natuurlijke personen en 46 verdachte rechtspersonen en een geschat financieel nadeel van 20 mln euro. Bij één veroordeling werden 5 verdachten veroordeeld tot 180 à 240 uur dienstverlening en was met terugvordering en boetes een bedrag van € 500 000 gemoeid. De SIOD komt op stoom, in aantal afgeronde zaken, maar ook nieuw opgestarte onderzoeken. De eigenstandige rol van de SIOD binnen de fraudebestrijding begint een eigen plek te krijgen.

Het WIT draait op volle sterkte. Voor onderzoeken naar illegale tewerkstelling is men afhankelijk van de vreemdelingenpolitie. Als zij niet aanwezig is bij controles, kan van werknemers zonder identiteitsdocumenten de identiteit niet worden vastgesteld. In die gevallen kan geen proces-verbaal worden opgemaakt tegen de werkgevers. Met de vreemdelingenpolitie, met name die van de regio's Haaglanden en Rotterdam-Rijnmond, zijn afspraken gemaakt over de intensivering van hun inzet bij de WIT-controles. SZW onderzoekt op dit moment of het mogelijk is om een deel van de vrijkomende capaciteit bij de vreemdelingenpolitie wegens de overdracht van de toelatingstaken naar de Inspectie- en naturalisatiedienst in te zetten voor ondersteuning van SZW bij de aanpak van illegale tewerkstelling. Verder voert het WIT in overleg met het OM een pilot uit waarbij proces-verbaal wordt opgemaakt wegens het niet voldoen aan verplichtingen in het kader van de Wet op de identificatieplicht. Dat kan namelijk ook zonder de vreemdelingenpolitie. De intensivering van de inzet bij WIT-controles houdt een verdubbeling in ten opzichte van de inzet in 2002. In het jaarverslag van het WIT zullen de cijfers inzichtelijk worden. Dan zal ook het spanningsveld helder moet worden tussen de inzet van het team en het eventuele capaciteitsgebrek bij de vreemdelingenpolitie.

Over de vormgeving van de doorstart van de interventieteams wordt met alle partijen gesproken. Begin april zal een volgende bijeenkomst plaatsvinden. Daarbij zal worden gekeken naar de verworvenheden van de Rif's (regionale interdisciplinaire fraudeteams), wat niet goed liep op het punt van het opvolging geven aan preventief onderzoek, de kanteling naar repressie en de landelijke dekking van de Rif's. Ook het draagvlak bij gemeenten en de mogelijkheden om informatie te veredelen met gebruikmaking van de verschillende kolommen is van belang. Het streven is erop gericht om begin april een gezamenlijk inzicht te verkrijgen. Als dat niet lukt, zal de staatssecretaris de knoop moeten doorhakken.

Op gemeentelijk niveau is er de stimuleringsregeling gericht op repressie, die in februari van kracht is geworden, en de stimuleringsregeling gericht op preventie, die binnenkort van kracht wordt. De identiteitsfraude zal daarin nadrukkelijk een eigen plek krijgen. Via deze regelingen worden gemeenten op basis van de eigen verantwoordelijkheid landelijk maximaal ondersteund.

Het door mevrouw Noorman gesignaleerde probleem van de inzet van de vreemdelingenpolitie bij identificatiefraude is de staatssecretaris niet gebleken. Gemeenten waarderen het bijzonder om zelf in staat te worden gesteld om het beleid vorm te geven. Het landelijk dekkend netwerk van interventieteams, de stimuleringsregelingen en de capaciteitsuitbreiding bij de vreemdelingendienst zijn daarbij van belang. De staatssecretaris heeft niet de indruk dat gemeenten graag onderdeel willen zijn van het handhavingsarrangement, maar hij zal in het volgend bestuurlijk overleg met de VNG nagaan of dat het geval is. Hij zal de Kamer daarover rapporteren.

Uit eerder onderzoek van het Lisv blijkt dat een belangrijke oorzaak van non-afdoening van werkgeversfraude is gelegen in het feit dat met name kleine frauderende bedrijven een kortstondig leven leiden. Juist met het oog daarop zal het UWV de komende jaren inzet plegen op de controle van startende bedrijven. Daarnaast zal het UWV de behandeling van onderzoekswaardige signalen van werkgeversfraude versnellen. Er is daarover ook overleg met de belastingdienst. In het brede aspect van fraudebestrijding worden de contacten tussen de uitvoeringsorganen en de belastingdienst steeds beter. De effectiviteit van de afdoening van werkgeversfraude wordt bevorderd door versnelling van het invorderingstraject. Uiterlijk drie weken na onherroepelijke vaststelling van boetes of schadebedragen begint de invordering.

Tijdens de bespreking op 13 maart jongstleden is de Kamer geïnformeerd over de jaarplannen van de uitvoeringsorganen en over de terug- in invordering bij het UWV. Met de raad van bestuur van het UWV zijn afspraken gemaakt over het naar een aanvaardbaar niveau terugbrengen van openstaande posten. Deze afspraken zijn vastgelegd in het jaarplan 2003. Er is reeds geconstateerd dat de gehanteerde aanpak bij UWV-Gak vruchten begint af te werpen. Er is sprake van een terugloop van de openstaande posten in de tweede helft van 2002 met 30 mln euro.

Er is inzicht in de onderzoeken en studies in het Handhavingsprogramma 2003–2006. Daartoe is het departementaal bureau handhaving opgericht. Aan de hand van de uitkomst van onderzoeken kunnen de kosten van de implementatie van nieuw beleid nauwkeurig worden ingevuld. Er is geen inzicht in de kosten van de specifieke onderzoeken zelf. De indruk bestaat dat er een goede balans is tussen onderzoek en uitvoering.

Ten aanzien van de planning van ID-kaarten is er sprake van een drieslag. Op korte termijn is de standaardisering van het identiteitskaartenregime aan de orde. De doelstelling van de eerste fase is de verbetering handhaving en vermindering administratieve lasten, hetgeen beslag moet krijgen in 2005/2006. Voor de middellange termijn is de invoering van biometrie in 2010 aan de orde, hetgeen de handhavingsmogelijkheden aanzienlijk zal verbeteren. Op lange termijn is het gebruik van elektronische dienstverlening, samenhangend met dienstverlening op afstand en lastenvermindering voor burgers en bedrijven, aan de orde, te weten direct na 2010.

De voortzetting van het huidige beleid en de intensiveringen van nieuw beleid zijn opgenomen in het handhavingsprogramma. Het is verontrustend dat in een aantal situaties fraude met premies of uitkeringen niet meer als fraude wordt gezien. De onderzoeken en de voorlichtingscampagne van de Wet boeten maken duidelijk dat er winst is te behalen op het terrein van preventie door middel van voorlichting. Er is daarin een belangrijke taak weggelegd voor de uitvoeringsorganen. De staatssecretaris onderschrijft de voornemens van het UWV om het accent in de fraudebestrijding meer op preventie te leggen. De positieve effecten van goede voorlichting en communicatie met de uitkeringsgerechtigden – het wijzen op rechten en plichten – zal leiden tot een betere naleving van de regels. Daarnaast leidt versterking van voorlichting en communicatie ook tot vergroting van de controlebeleving bij de cliënten. In de communicatie zullen meer dan voorheen de gevolgen van fraudesancties worden benadrukt. Uit onderzoek van de Wet boeten blijkt dat «gepakt te kunnen worden» een belangrijk aspect is voor het verminderen van uitkeringsfraude.

De regering heeft voldoende gereedschap om de identiteitsfraude krachtig en effectief aan te pakken. Met name de fraude met sofi-nummers wordt krachtig bestreden. De eerste rendementen van de kortetermijnacties zoals beschreven door de interdepartementale taskforce identiteitsfraude in het sofi-domein wordt eind dit jaar verwacht. Conform de kabinetsnota 2002–2006 over fraudebestrijding worden acties voor de langere termijn ontwikkeld, zoals de chipkaart met biometrische toepassing en ook de invoering van een burgerservicenummer. De problematiek is complex en vereist een gecoördineerde aanpak.

Ook de CWI's doen mee aan de bestrijding van identiteitsfraude, juist vanwege hun positie aan de poort van de keten. De baliemedewerkers worden speciaal opgeleid met betrekking tot fraudealertheid en het herkennen van onjuiste en valse documenten.

Met SUWI wordt een verbetering en versnelling van het uitgevoerde beleid, inclusief de handhaving, bewerkstelligd. De versnelling zit niet alleen in de jaarverantwoording, maar ook de kwartaalverslagen maken een snellere beoordeling en daarmee een betere sturing op resultaat mogelijk. In de contacten met de SVB wordt, mede op basis van de kwartaalverslagen, specifiek aandacht gevraagd voor de fraudebestrijding. Het beleid van de uitvoeringsorganisaties wordt door deze instanties vormgegeven binnen beleidskaders die aan deze instanties worden meegegeven. Op die wijze is er inzicht in de voornemens en in de uitvoering van het handhavingsbeleid van de uitvoeringsinstanties. In de komende jaren moet de opbrengst van fraudebestrijding zichtbaar worden.

Het doel van de integrale aanpak is om de gegevensbestanden, waaraan rechten worden ontleend, zuiverder te maken. De bestanden worden een betere afspiegeling van de werkelijke situatie van iemand die een beroep op een regeling doet. Dat voorkomt fraude en verkleint de mogelijkheden ertoe. Gedacht moet worden aan signalen van niet-gemelde samenloop met andere uitkeringen, werk of andere inkomstenbronnen of, kwantificerend, afwijkende samenleefvormen.

Een integrale aanpak is van belang, omdat op basis van sectorbrede overzichten van de gegevensbestanden die voor wettelijke taken relevant zijn met uitvoerders naar de inrichting van processen van registratie, inwinning en verificatie van die gegevens wordt gekeken. Door een overzicht van de gehele sector wordt een beeld verkregen van de kwaliteit van bestanden van collega-organisaties. De eerste pijlen zijn dit jaar gericht op de uitwisseling tussen ziektekostenverzekeraars en gemeenten en de uitwisseling tussen penitentiaire inrichtingen en gemeenten, die feitelijk direct nodig is, maar niet meteen technisch en organisatorisch geregeld kan zijn. Gemeenten hebben en houden hun eigen verantwoordelijkheid, ook bij de handhaving. Het punt van de rechtsgelijkheid is aan de orde in het kader van de besprekingen van de nieuwe bijstandswet.

De staatssecretaris weet niet wat het grote verschil in de uitkomst van het onderzoek naar vermogensfraude tussen Turkije en Marokko veroorzaakt. Hij komt daarop terug.

Door controle van sociaal attachés komen de gegevens van uitkeringsfraude in het buitenland naar voren. Daarnaast worden gegevens uitgewisseld. Er wordt goede voorlichting gegeven aan de AKW-uitkeringsgerechtigden. Voorlichting is ook van belang om te voorkomen dat men niet weet dat er sprake is van oneigenlijk gebruik.

De werkelijke omvang van regelovertreding is moeilijk, zo niet onmogelijk te meten. In het POROSZ-onderzoek wordt een soort ondergrens aangegeven van de werkelijke omvang. De inschatting van experts kan gezien worden als een soort bovengrens. De staatssecretaris zegt toe dat hij intern de vraag aan de orde zal stellen op welke wijze tendentieuze beeldvorming voorkomen kan worden, waarna een beslissing genomen zal worden over welke instrumenten gebruikt worden, welke intern blijven en welke eventueel gepubliceerd zullen worden. Er dienen transparante cijfers beschikbaar te blijven over de omvang van fraude en fraudebestrijding. Het POROSZ-onderzoek, waarvan het tweede in mei verschijnt, geeft een redelijk getrouw beeld. Dat zal dan ook naar buiten worden gebracht. Nagegaan wordt of het expertonderzoek voldoende toegevoegde waarde heeft.

De minister zegt toe dat naar aanleiding van de toezending van het POROSZ-onderzoek in mei aan de Kamer zal worden kenbaar gemaakt welk diepteonderzoek noodzakelijk is voor de duiding van de gegevens. Voor beoordeling van de resultaten van het POROSZ-onderzoek is een goede analyse nodig. Er dient een evenwicht gevonden te worden tussen het alert bestrijden van fraude en het niet onnodig aantasten van het draagvlak voor de sociale zekerheid.

Het toezichtsoordeel van het IWI, van belang voor de integrale gegevensuitwisseling, wordt verwacht in het jaarverslag dat in mei verschijnt, waarin ook de gemeenten aan de orde zijn. Dat is een goed aanknopingspunt om nader stil te staan bij de thematiek van de samenhang tussen de werkzaamheden van gemeenten en andere uitkeringsinstanties. Afgesproken is dat gemeenten zullen voorkomen in de handhavingsrapportage van 2002. In dat kader is de principiële vraagstelling aan de orde inzake de politieke verantwoordelijkheid voor fraude op gemeentelijk niveau. De minister is ervan overtuigd dat het goed is dat die verantwoordelijkheid ook op gemeentelijk niveau sterker wordt gevoeld, zowel politiek als financieel. Die samenhang dient benadrukt te worden. Er zijn voorstellen op dat punt in ontwikkeling. In het geldende regime draagt de rijksoverheid een behoorlijke verantwoordelijkheid. De debatten over verandering daarin zullen nog worden gevoerd. Een vorm van integrale gegevensuitwisseling blijft, ook in een gewijzigd regime, van belang. Als de gegevensuitwisseling tussen gemeentelijke instanties, UWV, SVB en CWI stroef verloopt, lopen belendende percelen van de kolom frauderisico's.

Er dient een goede definitie te zijn van fraude, ook in relatie tot de inspanningen om in samenwerking met BZK een identiteitskaart te ontwikkelen en identiteitsfraude te bestrijden. Zonder een goede definitie wordt langs elkaar heen gewerkt, omdat niet duidelijk is wat precies wordt bestreden. Ook juridisch gezien is een goede definitie van belang. In de volgende handhavingsrapportage zal worden ingegaan op het fraudebegrip, zodat ook de gegevensuitwisseling genormeerd kan worden. Het tijdpad voor de kaarten is nader geduid, maar met name de ontwikkeling van biometriekaarten is lastig. In de tussentijd wordt getracht om de identiteitskaart zo te ontwikkelen dat deze kan dienen om de gegevens achter een sofi-nummer toegankelijk te maken.

De ESF-subsidies worden voor de periode tot en met 2000 in maart gedeclareerd. Met de Europese Commissie is overeenstemming bereikt over de juistheid van de gegevensverwerking. Ten aanzien van fraude met ESF-subsidie is enerzijds de vraag aan de orde in hoeverre deze subsidies «Brussel-proof» zijn en anderzijds of er sprake is van fraude met ESF-subsidies. Er zijn geen signalen van het laatste. Eerder is sprake van een zekere onderuitputting van ESF-subsidies. Degenen die er gebruik van willen maken, ondervinden enorme administratieve lasten. Over vermindering daarvan wordt overlegd.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw De Vries (VVD) wijst op de zinsnede in de rapportage: de behoefte aan een compleet beeld sloot aan bij de behoefte van SZW, een integrale rapportage voor alle handhavingstaken op te stellen. Door te kiezen voor een integrale benadering wordt het mogelijk om onderling de samenhang in handhaving in kaart te brengen en te verbeteren. Kan deze passage in de volgende rapportages terugkomen?

Enerzijds wordt gewezen op de eigen verantwoordelijkheid van gemeenten voor het fraudebeleid en anderzijds dient sprake te zijn van rechtsgelijkheid. Via integrale gegevensuitwisseling en controle-instrumenten moet de rechtsgelijkheid wordt afgedwongen.

Op blz. 23 van het handhavingsprogramma staat ten aanzien van de intensivering dat er een informatiestructuur wordt opgezet. Welke is dit? Welke gemeenten hebben zich aangemeld voor de subsidieregelingen in het kader van een start met een hoogwaardige handhaving?

De heer Mosterd (CDA) meent dat investeren in de handhaving nodig blijft voor het draagvlak en de aanpak van de fraude. Cijfers liegen niet, maar de leugenaar cijfert ook. De percentages die als ondergrens worden genoemd, lijken ernstig. Via het POROSZ-onderzoek kan worden nagegaan of het nieuw ingezette beleid ook een nieuwe trend oplevert. Ten aanzien van sturing op resultaat wordt via kwartaalverslagen en dergelijke de vinger aan de pols gehouden.

In het IWI-rapport zullen gegevens van de gemeenten naar voren komen. De staatssecretaris gaat na of bij gemeenten op gelijke wijze en met een even hoge intensiteit wordt doorgegaan met het onderzoek naar en de aanpak van de fraude.

Het is droevig dat er onderuitputting is van de ESF-subsidies omdat de verstrekking ervan te bureaucratisch is geregeld. Kan daar iets aan gedaan worden?

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) sluit zich aan bij de opmerking over de ESF-subsidies.

Het feit dat de IWI-rapportage in mei verschijnt, doet vermoeden dat zij nog niet op tijd klaar was om onderdeel te zijn van de integrale handhavingsrapportage.

Mevrouw Noorman hoopt op een rapportage over twee à drie maanden over de wijze waarop gemeenten zich kunnen aansluiten bij het handhavingsarrangement.

Ongeacht de uitkomst van de discussie over de regeling van verantwoordelijkheden van de rijksoverheid en die van de gemeenten voor bijstand, wordt de bijstandswetgeving onder medebewind van de rijksoverheid uitgevoerd. Zij maakt de wetten en zal zich moeten verantwoorden bij de Kamer over de uitkomst, de doeltreffendheid van de wetgeving en een aantal kwaliteitscriteria. De regering moet aan de Kamer ook verantwoording afleggen over het bereik, de doeltreffendheid en de besteding van de middelen. Het is niet behoorlijk om anticiperend op wetgeving met gemeenten in oktober te overleggen, bijvoorbeeld over verderstrekkende bevoegdheden van gemeenten op het punt van de handhaving.

Wil de minister nog ingaan op de overdracht van de taken van de bijstandscontrole aan het UWV op het punt van internationale controle? Wie is daarvoor verantwoordelijk? Wie pleegt een inzet voor onderhandelingen en aangifte?

De staatssecretaris benadrukt dat zijn eerdere voorstel voor afschaffing van de integrale frauderapportages te maken heeft met het voorkomen van dubbel werk. Zoals toegezegd, worden zij gehandhaafd. Intern wordt nagegaan hoe voorkomen kan worden dat uitvoeringsorganisaties gegevens dubbel moeten verstrekken. Het is van belang om de informatiestructuur goed op te tuigen, omdat zij alles te maken heeft met de integrale gegevensuitwisseling.

De subsidieregeling inzake een hoogwaardige handhaving door de gemeente is in januari 2003 gepubliceerd. De gemeenten krijgen tot eind 2003 de tijd om een activiteitenplan op te stellen. Er zijn al veel informatieaanvragen binnengekomen, maar geen concrete verzoeken.

De overdracht van de Abw-controle aan het UWV is aan de gemeenten. Het bureau in Den Bosch wordt geïntegreerd in de nieuwe structuur. Het bureau blijft actief tot de omzetting rond is. Opdrachtgever is de gemeente. Zij doet ook de aangifte.

De minister wijst erop dat voorlichting over de ESF-subsidies van groot belang is. Het bureaucratische karakter wordt bepaald door Europa. Het is ook goed dat Europa streng optreedt. ESF-subsidies kunnen in de visie van Europa alleen worden aangevraagd voor aanvullend beleid. Nederland heeft veel beleid ontwikkeld op het gebied van herinschakeling. Het is dan ook moeilijk om additioneel beleid daarop te formuleren. In samenwerking met regionale opleidingscentra en opleidings- en ontwikkelingsfondsen is er nog veel te winnen.

Uit staatjes blijkt dat de opbrengsten van de investeringen de kosten ruimschoots overtreffen. De kost gaat echter altijd voor de baat uit.

De minister verheugt zich op de inhoudelijke inbreng van de voorzitter in het debat over de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de rijksoverheid en gemeenten op het punt van werk en bijstand.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Hamer

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Nava


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Rouvoet (ChristenUnie), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), voorzitter, Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Nicolaï (VVD), Blok (VVD), Smits (PvdA), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Vietsch (CDA), Bruls (CDA), Varela (LPF), Algra (CDA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Rutte (VVD), Kraneveldt (LPF), Hirsi Ali (VVD) en Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (VVD).

Plv. leden: Depla (PvdA), Dittrich (D66), Van der Vlies (SGP), Kant (SP), Halsema (GroenLinks), Koopmans (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Ross-van Dorp (CDA), Aptroot (VVD), Remkes (VVD), Tichelaar (PvdA), Wijn (CDA), Lazrak (SP), Van Geel (CDA), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Wilders (VVD), Eerdmans (LPF), De Vries (VVD) en De Grave (VVD).

Naar boven