17 050
Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies

nr. 207
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 17 juni 1999

Bijgaand bied ik u namens het kabinet aan de voortgangsrapportage «bestrijding financieel-economische criminaliteit» over de periode 1997–19981. Deze rapportage bouwt voort op de voortgangsrapportage fraudebestrijding van 30 januari 1998 (Kamerstukken II 1997–1998, 17 050, nr. 202), die betrekking had op 1996 en een deel van 1997.

Tevens wordt gerapporteerd over de actuele stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de maatregelen ter intensivering van de fraudebestrijding die zijn aangekondigd in de kabinetsnotitie «fraudebestrijding 1998–2002» van 9 april 1998 (Kamerstukken II 1997–1998, 17 050, nr. 203).

Daarbij is ook de laatste stand van zaken weergegeven omtrent mogelijke onregelmatigheden die aan het licht zijn gekomen in controles van de Europese Commissie, naar (mede) met Europese gelden gefinancierde projecten die door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie zijn uitgevoerd in de periode 1994–1997.

Het aantal terreinen waarop de voortgangsrapportage betrekking heeft is de afgelopen jaren toegenomen en is onderwerpen gaan omvatten die ruimer zijn dan het traditionele begrip «fraude». Naast fraude op het gebied van fiscaliteit, sociale zekerheid, subsidies en EU-gelden, is de aandacht zich in toenemende mate ook gaan richten op «horizontale fraude» (waarvan niet overheden, maar particulieren, bedrijven en instellingen het slachtoffer worden), witwassen, integriteit van de financiële sector en instrumenten als financieel rechercheren en ontneming.

Om recht te doen aan die verbreding wordt in de huidige rapportage gesproken over «financieel-economische criminaliteit». Ook is het aantal departementen dat een bijdrage heeft geleverd aan de rapportage, uitgebreid. Naast de gebruikelijke bijdragen van de bewindslieden van Justitie, van Financiën, van SZW en van BZK zijn thans ook bijdragen opgenomen van de bewindslieden van Economische Zaken, van LNV en van VROM. Wat het onderdeel subsidies betreft is ook een bijdrage geleverd door de departementen van Buitenlandse Zaken, van OC&W, van Verkeer en Waterstaat en van VWS.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven