Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 oktober 2024
Hierbij bied ik uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap (portefeuille Emancipatie) aan het onderzoeksrapport «Het Gedragen Kind:
Prevalentie en Praktijk van Draagmoederschap in Nederland». Dit onderzoek is aangevraagd
door de Minister voor Rechtsbescherming met als doel om meer zicht te krijgen op het
aantal draagmoederschapstrajecten dat Nederlandse wensouders aangaan en de kenmerken
van deze trajecten. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Wetenschappelijk
Onderzoek- en Datacentrum door onderzoekers van de Universiteit Leiden.
Ik spreek mijn waardering en dank uit voor de inspanningen die de onderzoekers hebben
verricht.
Aantallen en kenmerken draagmoederschapstrajecten
Er is onderzoek gedaan naar dossiers (bij de rechtbanken en de Raad voor de Kinderbescherming)
waarbij er in de periode van 2017 tot en met 2022 een kind is geboren met behulp van
draagmoederschap voor Nederlandse wensouders. Dit heeft geleid tot 165 unieke zaken.1 Deskundigen, die beroepsmatig te maken hebben met draagmoederschapstrajecten, geven
aan dit aantal laag te vinden. De onderzoekers schatten daarom in dat er jaarlijks
30 tot 50 kinderen met behulp van draagmoederschap worden geboren voor Nederlandse
wensouders. Uit het onderzoek blijkt dat wensouders die gebruik maken van draagmoederschap
zowel heterostellen (39%) als mannenparen (55%) zijn. Ook een enkele keer een alleenstaande (6%).
Het aantal draagmoederschap zaken neemt jaarlijks toe. De onderzoekers concluderen
verder dat de Nederlandse trajecten over het algemeen positief verlopen.
Zorgen over draagmoederschapstrajecten en beschouwing wetsvoorstel Kind, draagmoederschap
en afstamming
De onderzoekers beschrijven in het rapport ook enkele zorgen over draagmoederschapstrajecten
die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen. Die zien onder meer op de invloed van
geld op de internationale trajecten, de autonomie van de draagmoeder, de ontstaansgeschiedenis
van het kind en de snelle (mondiale) ontwikkelingen op dit terrein.
De onderzoekers en alle geïnterviewden voor het onderzoek, zowel voorstanders van
draagmoederschap als personen met een meer kritische houding hierin, onderschrijven
de noodzaak om te komen tot een wettelijke regeling. De onderzoekers geven aan dat
het wetsvoorstel Kind, draagmoederschap en afstamming2 op bepaalde punten verbeterd moet worden. In dit kader wordt in het rapport aanbevolen
vervolgonderzoek te doen.
De door de onderzoekers genoemde zorgen rond draagmoederschap zijn niet nieuw. Draagmoederschap
is een complex en gevoelig onderwerp. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel
Kind, draagmoederschap en afstamming wordt ingegaan op verschillende dilemma’s die
samenhangen met deze zorgen en de keuzes die hierin zijn gemaakt3 in het wetsvoorstel zoals ingediend bij uw Kamer.
Vervolg
Ik ga het WODC-rapport zorgvuldig bestuderen en mij beraden op een inhoudelijke reactie.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
T.H.D. Struycken