Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2023
Met deze brief bied ik u het rapport aan over de monitoring van de tijdelijke btw-verlaging
op energie per 1 juli 2022.
Hiermee geef ik invulling aan het btw-deel van de motie van het lid Stoffer1 over het monitoren van de effecten van de compensatie voor de gestegen energie- en
brandstofprijzen. Op 7 november jl. is uw Kamer al geïnformeerd over de uitvoering
van het deel van de motie dat ging over brandstofaccijns.2
De koppeling met inkomensgroepen waar de motie van het lid Stoffer om vraagt, kon
niet gemaakt worden bij de monitoring. De effecten van het gehele koopkrachtpakket
(volgend uit de Voorjaarsbesluitvorming) zijn in juni 2022 al integraal doorgerekend
door het Centraal Planbureau.3 Hierin zijn ook de effecten op verschillende inkomensgroepen meegenomen.
Rapport over de monitoring van de btw-verlaging op energie
Van 1 juli tot en met 31 december 2022 is de btw op energie (elektriciteit, gas en
stadsverwarming) verlaagd van 21% naar 9%. Het doel van deze tijdelijke verlaging
is een demping van de gestegen energiekosten voor huishoudens. Bij wijzigingen van
btw-tarieven speelt altijd de vraag in hoeverre het btw-voordeel wordt doorberekend
aan de consument («pass-through»). Ondernemers kunnen namelijk niet worden gedwongen om hun prijzen aan te passen
als gevolg van een verlaging van het btw-tarief.
Voor een deel van de huishoudens is vast te stellen dat de btw-verlaging is doorberekend
in de prijzen, namelijk als zij hun tarieven vóór maart 2022 hebben vastgezet voor
ten minste de rest van dat kalenderjaar. Voor de overige huishoudens is niet met zekerheid
te zeggen of en in hoeverre de btw is doorberekend. Dit onderzoek kan daar geen uitsluitsel
over geven. Het effect van een btw-verlaging is niet voldoende te onderscheiden van
andere factoren die de consumentenprijs beïnvloeden zoals de forse stijging van de
inkoopprijzen, de volatiliteit op de energiemarkten en veranderingen in de inkoopstrategieën
van energieleveranciers.
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij