32 885 Implementatie van kaderbesluit 2008/909/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2008 inzake toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafvonnissen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen zijn opgelegd, met het oog op tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie (PbEU L 327), van kaderbesluit 2008/947/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2008 inzake toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en proeftijdbeslissingen met het oog op het toezicht op proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen (PbEU L 337) en van kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 26 februari 2009 tot wijziging van kaderbesluit 2002/584/JBZ, kaderbesluit 2005/214/JBZ, kaderbesluit 2006/783/JBZ,kaderbesluit 2008/909/JBZ en kaderbesluit 2008/947/JBZ en tot versterking van de procedurele rechten van personen, tot bevordering van de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen gegeven ten aanzien van personen die niet verschenen zijn tijdens het proces (PbEU L 81) (Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties)

Nr. 13 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 februari 2023

Hierbij zend ik uw Kamer het evaluatierapport van de Raad van de Europese Unie over Nederland over wederzijdse erkenning van straffen en maatregelen binnen de Europese Unie (EU). De evaluatie betreft de toepassing van vier Europese kaderbesluiten in Nederland. Het rapport beschrijft de Nederlandse implementatiewetten, de inrichting van de procedures, de bevoegdheden van de betrokken autoriteiten en de rechten van de verdediging. Dit wordt gevolgd door conclusies, waarin het evaluatieteam zijn zienswijze samenvat en aanbevelingen doet aan Nederland.

Naast bovengenoemde rapportage volgt op een later moment nog een algemeen rapport van de Raad van de Europese Unie over de wederzijdse erkenning van straffen en maatregelen binnen de Europese Unie gebaseerd op alle resultaten van de evaluaties in de lidstaten. De verwachting is dat deze rapportage in de eerste helft van dit jaar wordt vastgesteld. Deze rapportage wordt na vaststelling met uw Kamer gedeeld.

Beide rapporten zijn aanleiding om te bezien of er mogelijke verbeteringen zijn voor de geldende procedures ten aanzien van de wederzijdse erkenning van straffen en maatregelen.

Nadat ook het algemene rapport is vastgesteld zal ik uw Kamer de beleidsreactie op deze stukken toesturen.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

Naar boven