11 Energiebesparing gebouwen

Aan de orde is het VAO Energiebesparing gebouwen (AO d.d. 12/12).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Energiebesparing gebouwen. We doen dit aan de hand van het algemeen overleg van 12 december jongstleden. Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Wij hebben vijf sprekers van de zijde van de Kamer. Ieder spreekt twee minuten. De eerste spreker is mevrouw Van Eijs van de fractie van D66. Het woord is aan haar.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik ben erg blij met een aantal duurzaamheidsmaatregelen en de maatregelen die het kabinet neemt op het gebied van energiebesparing. Ik ben ook blij met de komende aandacht voor de milieuprestatie van gebouwen oftewel de circulariteit van de woning. We zetten echt stappen op de BENG, hoewel ik daar ook kritisch op ben geweest. Ik denk dat dat heel hard nodig is.

Daarnaast is er de bestaande voorraad en daar moeten echt een hoop maatregelen worden genomen. Daar zijn ook campagnes voor geweest, bijvoorbeeld in 2018, maar we zien toch dat 50% weliswaar hun woning wil isoleren, maar dat het toch veel te weinig gebeurt. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in het Klimaatakkoord subsidies en stimuleringsmaatregelen zijn opgenomen ten behoeve van het nemen van duurzaamheidsmaatregelen in woningen;

constaterende dat enkele van deze maatregelen, waaronder isolatie, ondanks korte terugverdientijden en stimulerende maatregelen nog niet altijd genomen worden;

overwegende dat de doelstelling bestaat om tot een CO2-neutrale gebouwde omgeving te komen in 2050 en er na de Urgenda-uitspraak dringend uitstoot moet worden verminderd;

verzoekt de regering te onderzoeken wat de drempels zijn voor huishoudens om energiebesparende maatregelen te nemen in woningen en hoe deze weggenomen kunnen worden, en de Kamer hierover voor de zomer van 2020 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Eijs en Sienot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 696 (30196).

Dan de heer Ronnes van het CDA.

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. Na een goed overleg in het AO over dit onderwerp willen wij nog twee punten aanhalen. Daarom hebben wij om te beginnen een motie voorbereid over de kosten, de stapeling van kosten. De inhoud van de motie spreekt voor zich.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat initiatiefnemers van bouw- en renovatieprojecten geconfronteerd worden met veel eisen die van gemeentewege worden gesteld, hetgeen tijdrovend en kostenverhogend is;

constaterende dat de nieuwbouwkosten ook in 2019 volgens het CBS weer fors zijn gestegen, namelijk met 6,3%;

verzoekt de regering in overleg met de VNG een onderzoek te doen naar de aard, de omvang en de gevolgen van de stapeling van gemeentelijke eisen bij bouw- en renovatieprojecten, en daarbij expliciet aandacht te schenken aan de gevolgen van de extra tijd en kosten die daarmee gepaard gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ronnes en Koerhuis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 697 (30196).

Een vraag nog van mevrouw Van Eijs.

Mevrouw Van Eijs (D66):

De heer Ronnes vraagt naar de kosten van extra duurzaamheidsmaatregelen, maar is hij dan ook niet van mening dat we dan eigenlijk ook de baten in die vergelijking zouden moeten meenemen oftewel dat we ook moeten kijken hoeveel het de bewoners oplevert als zij een extra geïsoleerde woning kopen?

De heer Ronnes (CDA):

Op zich kennen we natuurlijk de baten van het verduurzamen. Het gaat ons er hier om dat we zien dat de nieuwbouw gewoon stilvalt, omdat de prijzen alsmaar oplopen. Ik zou ernaar willen streven dat dat goed inzichtelijk wordt, zodat men zich bewust is van de gevolgen van de keuzes die men maakt. Niet bouwen betekent namelijk ook dat we veel minder verduurzamen. Om dat doel van verduurzaming te bereiken zullen we er ook voor moeten zorgen dat de bouw doorgaat en daarvoor moet het betaalbaar blijven.

De voorzitter:

Helder. Nou, dat moet voldoende zijn, hè?

Mevrouw Van Eijs (D66):

Ik kreeg echt geen antwoord op mijn vraag.

De voorzitter:

Nog een keer dan.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Ik ga het nog een keer proberen. Is het niet een optie om in dit onderzoek ook mee te nemen wat het oplevert?

De heer Ronnes (CDA):

Als we het hier hebben over kosten, dan zijn dat de kosten die boven op de bouwkosten komen. We spreken hier over de stichtingskosten van een nieuwbouwwoning en wat ik eigenlijk niet wil, is dat we een hele discussie krijgen of een heel onderzoek gaan doen naar nut en noodzaak van verduurzaming.

De voorzitter:

Prima.

De heer Ronnes (CDA):

Het gaat er mij om wat het betekent als wij al die eisen stapelen en wat dat aan extra kosten betekent.

De voorzitter:

Ja. Dank u wel. De volgende spreker is mevrouw Özütok. Die zagen we net wel ...

De heer Ronnes (CDA):

Meneer de voorzitter, mag ik mijn tweede motie ook indienen?

De voorzitter:

Sorry, u was nog niet klaar. Ik zat op uw tweede motie te wachten. Gaat uw gang.

De heer Ronnes (CDA):

Ik heb nog een tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ledverlichting een rendabele en laagdrempelige maatregel is om op korte termijn energie te besparen;

overwegende dat het toepassen van ledverlichting een maatregel is die genoemd wordt in de Erkende Maatregellijst (EML) als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer, waardoor grote bedrijven en instellingen zoals ministeries, Rijkswaterstaat en het Rijksvastgoedbedrijf, ledverlichting moeten toepassen;

verzoekt de regering aan de Kamer binnen vier maanden te rapporteren hoe de wettelijke verplichting van de zijde van het Rijk wordt uitgevoerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ronnes en Smeulders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 698 (30196).

Er is nog geen spoor van mevrouw Özütok. Dan gaan we luisteren naar de heer Koerhuis van de fractie van de VVD.

De heer Koerhuis (VVD):

Voorzitter. De minister heeft eerder aangegeven een nieuw energielabel in te willen voeren. Dit label is duur een jaagt mensen onnodig op kosten. Dat komt doordat ze volgens dit voorstel niet langer online een energielabel kunnen aanvragen, maar dat door een dure expert moeten laten doen. De invoering van dit nieuwe label wordt nu uitgesteld. Dat is goed. Wij willen dat er in dat halve jaar een nieuw onderzoek komt om te kijken of het huidige label nog steeds gebruikt kan worden. Het onderzoek waarop het besluit is gebaseerd dat wij over moeten naar een nieuw label, is namelijk een praktijktest op slechts zes personen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat de prijs voor het nieuwe energielabel niet te hoog mag zijn voor woningeigenaren;

overwegende dat de minister met partijen uit de sector oplossingsrichtingen voor een betaalbaar energielabel verkent;

overwegende dat onvoldoende beschikbaarheid van energieprestatieadviseurs de prijs van een energielabel doet stijgen;

overwegende dat de invoeringsdatum van het nieuwe energielabel met een halfjaar wordt uitgesteld tot 1 januari 2021;

overwegende dat het argument om geen vereenvoudigd energielabel te behouden, gebaseerd is op een praktijktest op slechts zes testpersonen;

verzoekt de regering om, in de extra beschikbaar gekomen tijd, een uitgebreid, representatief onderzoek (bijvoorbeeld duizend testpersonen) uit te laten voeren naar hoe de VEL-methode op basis van NTA 8800 er voor woningeigenaren op hoofdlijnen uit zou kunnen komen te zien, zodat dit betaalbare label nog steeds gebruikt kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koerhuis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 699 (30196).

De heer Koerhuis (VVD):

Voorzitter. Dan het warmtefonds. In de brief van 17 december staat dat financiering uit het warmtefonds voor verduurzaming altijd verantwoord moet zijn en niet moet leiden tot overcreditering. Mijn vraag aan de minister: herkent hij dat er voor een deel van de doelgroep dus nog een oplossing moet komen en dat deze mensen ook echt ontzorgd moeten worden door het warmtefonds? Kan de minister toezeggen om voor het AO Klimaatakkoord gebouwde omgeving met een brief te komen, waarin hij specifiek ingaat op hoe toegankelijkheid en ontzorging van het warmtefonds geregeld worden?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de laatste spreker van de zijde van de Kamer, neem ik aan, mevrouw Beckerman van de fractie van de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel, voorzitter. Volop gesjoemel met Groningse energie-indexen: huurders betalen veel te veel. Daar had ik het over in het AO. Uit onderzoek van Sikkom/Dagblad van het Noorden bleek dat men 21 woningen had laten inspecteren en dat er elke keer gesjoemeld was met het energielabel, wat ervoor zorgde dat de huurders €135 per maand te veel huur betaalden. Dat zorgde er dan ook nog een keer voor dat ze te veel voor hun energie betaalden, soms zelfs €190 te veel.

Er werd gezegd: dit systeem smeekt om misbruik. De minister deed mij gelukkig een mooie toezegging: hij ging dat onderzoeken. Daar ben ik heel erg blij mee. Hij zei ook dat Groningen waarschijnlijk niet uniek is. Dat deed wat meer pijn, maar ik denk dat de minister gelijk had. Toch twee moties op dit punt, ik hoop ter ondersteuning van wat de minister zelf ook wil.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat na verschillende onderzoeken blijkt dat bij woningen in Groningen met regelmaat gesjoemeld wordt met de bepaling van energielabels;

overwegende dat huurders recht hebben op een eerlijke huurprijs en daarom een realistisch beeld moeten krijgen van hun energielabel;

verzoekt de regering om een onderzoek in te stellen naar de schaal van het sjoemelen met energielabels en bindende maatregelen die hiertegen mogelijk zijn voor te leggen aan de Tweede Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 700 (30196).

Mevrouw Beckerman (SP):

Een tweede motie over hetzelfde onderwerp.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat huurders in de vrije sector bij een nieuw huurcontract slechts zes maanden de tijd hebben om hun kale huurprijs te laten toetsen door de Huurcommissie;

constaterende dat een eerlijk en realistisch energielabel niet voor iedere huurder een vanzelfsprekendheid is;

overwegende dat alle huurders recht hebben op een eerlijke huurprijs;

voorts overwegende dat bij een verkeerd toegekend energielabel huurders recht zouden moeten hebben op huurverlaging;

verzoekt de regering om de termijn dat huurders uit de vrije sector naar de Huurcommissie kunnen om huurverlaging te vragen op basis van een verkeerd energielabel, gelijk te stellen aan die van huurders uit de sociale sector,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 701 (30196).

Mevrouw Beckerman (SP):

Het AO was in december. Toen deed de minister mij de toezegging om in januari op deze zaak terug te komen. Ik hoop dat de minister inmiddels nieuws heeft en ik hoop dat nu te kunnen horen. Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed, dank u wel. Ik schors twee à drie minuutjes en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister.

Minister Knops:

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de leden voor hun inbreng. Ik zal de moties zoals ze zijn ingediend van commentaar voorzien.

Allereerst de motie op stuk nr. 696 van mevrouw Van Eijs, mede namens de heer Sienot, waarin zij de regering verzoekt te onderzoeken wat de drempels zijn voor huishoudens om energiebesparende maatregelen te nemen in woningen en hoe deze drempels weggenomen kunnen worden, en de Kamer hierover voor de zomer van dit jaar te informeren. Er wordt op dit moment al heel veel onderzoek gedaan naar de burgerperspectieven en hoe burgers zich verhouden tot energie en klimaat. Dat zijn gedragsonderzoeken, onder andere door Motivaction en het SCP. Daarnaast is het ook staand beleid om instrumenten periodiek te evalueren, dus ook subsidieregelingen. Er zijn al heel veel inzichten verzameld in hoe mensen daarop acteren en hoe die klantreizen verlopen. Die geven geen antwoord op de vraag waarom woningeigenaren ondanks goede voornemens vaak toch niet overgaan tot het nemen van maatregelen. Het niet weten wat men moet doen, het gedoe, de onzekerheid over wat de gemeente gaat doen en de financiering zijn daarbij de belangrijkste redenen. In het kader van het Klimaatakkoord komen we daar nog over te spreken. Er worden ook maatregelen aangekondigd om die klantreis verder te ondersteunen. Denk aan voorstellen voor aantrekkelijke financiering en ontzorgen.

Op dit moment is nieuw onderzoek wat mij betreft dus niet nodig. Als ik uw motie zo mag lezen dat u mij vraagt om de Kamer in een aparte brief voor de zomer te informeren over de inzichten uit deze onderzoeken die allemaal plaatsvinden, en hoe die gebruikt zijn in het beleid en de communicatie, wat ik op zichzelf een hele interessante optie vind, dan kan ik het oordeel aan de Kamer laten.

De voorzitter:

Mevrouw Van Eijs knikt, stel ik vast voor de eeuwigheid en de notulen.

Minister Knops:

Dan de motie op stuk nr. 697 van de heer Ronnes, samen met de heer Koerhuis, waarin hij de regering verzoekt in overleg met de VNG een onderzoek te doen naar de aard, omvang en de gevolgen van stapeling van gemeentelijke eisen bij bouw- en renovatieprojecten, en aandacht te schenken aan de gevolgen van de extra tijd en kosten die daarmee gepaard gaan. Er loopt op dit moment al een onderzoek naar de oorzaken van de stijgende nieuwbouwprijzen. De eerste, globale uitkomsten daarvan worden opgenomen in de Staat van de Woningmarkt. Die krijgt u in april of mei. Als er gemeentelijke oorzaken zijn, zou dat uit onderzoek moeten blijken. Op dat moment kan dan worden bezien of er nog aanvullend onderzoek nodig is. Mijn oordeel zou dus zijn om te vragen of de heer Ronnes de motie tot die tijd zou kunnen aanhouden.

De heer Ronnes (CDA):

Ik overweeg dat even en dan zal ik voor de stemming laten weten of we haar aanhouden of niet.

De voorzitter:

Dan wil ik wel een oordeel hebben van de minister, voor het geval zij niet wordt ingetrokken.

Minister Knops:

Bij aanhouden is dan meestal het oordeel "ontraden".

De tweede motie van de heer Ronnes, de motie op stuk nr. 698, gaat over de stand van zaken bij de toepassing van ledverlichting. Hij verzoekt de regering om de Kamer binnen vier maanden te rapporteren hoe de wettelijke verplichting van de zijde van het Rijk wordt uitgevoerd. In het kader van het Klimaatakkoord is een informatieplicht ingevoerd voor alle maatregelen die in het kader van de uitvoering van het Activiteitenbesluit milieubeheer worden uitgevoerd. In dat kader rapporteert het Rijksvastgoedbedrijf via het eLoket van RVO aan alle bevoegde gezagen, dus gemeenten en omgevingsdiensten. Op basis van die informatie kan het bevoegd gezag besluiten nadere informatie op te vragen of te gaan handhaven. In mijn beleving is de uitvoering van dat besluit hiermee voldoende geborgd.

Het opvragen van specifieke informatie per overheidsgebouw inzake ledverlichting is op dit moment niet mogelijk, omdat de landelijke administratie van het RVB hiervoor niet is ingericht. De vraag is dan ook of het voldoende informatief is. Er wordt namelijk maar één maatregel uitgelicht, terwijl eigenlijk al die maatregelen, ook die waar het RVB mee te maken heeft, tezamen bijdragen aan de doelen van het Klimaatakkoord. Tegelijkertijd kan ik me de vraag van de heer Ronnes over die ledverlichting wel voorstellen. Ik zou natuurlijk ook overleg moeten hebben met de collega die verantwoordelijk is voor het Rijksvastgoedbedrijf.

Ik zou dan een kwalitatieve steekproef voorstellen. Dan doe je een proef waaruit blijkt of de veronderstellingen die ten grondslag liggen aan de vraag of er voldoende ledverlichting wordt gebruikt en of er op tijd wordt voldaan aan die eisen gerechtvaardigd zijn. Dat is uitvoerbaar, is qua kosten aanvaardbaar en heeft nagenoeg hetzelfde effect en dezelfde betrouwbaarheid op het einde. Nogmaals, de administratie voorziet er niet in om dit zomaar in kaart te brengen. Als de heer Ronnes hiermee akkoord gaat, zou ik het oordeel aan de Kamer kunnen laten. Dan zal ik met de collega die verantwoordelijk is voor het Rijksvastgoedbedrijf overleggen of dat ook binnen die vier maanden kan.

De heer Ronnes (CDA):

Ik kan met die uitleg leven, maar u bent zelf toch de bewindspersoon die gaat over het Rijksvastgoedbedrijf?

Minister Knops:

Ik wilde even testen of u op tijd was opgestaan. Dat is het geval. Dat is correct.

De voorzitter:

U wilde het nog even horen.

De heer Ronnes (CDA):

Ik ben benieuwd naar het antwoord.

Minister Knops:

Het overleg heeft plaatsgevonden en hij is akkoord.

De heer Ronnes (CDA):

Dank u wel.

Minister Knops:

Wacht even. Ik heb mijn administratie niet helemaal op orde. De heer Koerhuis verzoekt de regering om in de extra beschikbaar gekomen tijd een representatief onderzoek, bijvoorbeeld met 1.000 testpersonen, uit te laten voeren naar hoe de VEL-methode er op basis van de NTA, enzovoorts, op hoofdlijnen uit zou komen te zien, zodat dit betaalbare label nog steeds gebruikt kan worden. We hebben daar al een debat over gehad in het algemeen overleg. De heer Koerhuis heeft er meerdere malen voor gepleit om dat allemaal eenvoudiger en goedkoper te doen. Ik moet hier toch van zeggen dat het nu eenmaal zo is dat de grootste kostenpost van het nieuwe label ten opzichte van het goedkope VEL het feit is dat iemand fysiek aanwezig moet zijn in woningen en een opname moet doen. DGMR concludeerde in zijn onderzoek dat dat onvermijdelijk is. Het onderzoek van DGMR was zeer uitgebreid en het heeft daarin ook van alle invoerparameters van de bepalingsmethode het effect op de uitkomst bekeken en specifiek de invloed van de geometrie van de woningen onderzocht. Het ging om 4.000 werkelijk bestaande woningen. Dat rapport heb ik in juni 2019 met de Kamer gedeeld. Het onderzoek waar de heer Koerhuis aan refereert en waaraan inderdaad veel minder woningeigenaren aan hebben meegedaan, was slechts een aanvulling op dat eerdere onderzoek van DGMR en bevestigde de conclusie daarvan. Ik heb dus geen redenen om te twijfelen aan het onderzoek dat is uitgevoerd. Daarom zie ik geen aanleiding voor een second opinion. Ik moet deze motie dus ontraden.

De voorzitter:

Eén korte vraag, meneer Koerhuis.

De heer Koerhuis (VVD):

Ik hoor de minister zeggen: er moet een dure expert langskomen. Ja, dat moet van de minister. Het klinkt een beetje als "er moet". Van wie moet dat? Dat moet toch van de minister, zo vraag ik hem.

Minister Knops:

Ik heb "dure expert" niet genoemd. Ik heb gezegd dat iemand langs moet komen in een woning die de opname doet. Dat heb ik gezegd.

De voorzitter:

Prima. We gaan naar de motie op stuk nr. 700.

Minister Knops:

De motie op stuk nr. 700 van mevrouw Beckerman gaat over het gesjoemel met de energielabels en verzoekt de regering om een onderzoek in te stellen naar de schaal van het sjoemelen met energielabels — eigenlijk breder dan Groningen, want dat was de oorspronkelijke vraag in het debat — en bindende maatregelen die hiertegen mogelijk zijn voor te leggen aan de Tweede Kamer. Tijdens het AO hebben we al gesproken over dat gesjoemel met de Energie-Index. Ik heb toen aangegeven dat dit onacceptabel is en dat ik dit ook verder ga onderzoeken. De betrokken partijen, InstallQ, de certificaathouders en de certificaatinstelling zijn inmiddels volop aan de slag met dat onderzoek. Een aantal woningen is opnieuw bezocht. Voor zorgvuldig onderzoek is nog wel wat meer tijd nodig. Ik zal uw Kamer dus op korte termijn per brief informeren over de voortgang daarvan. En ik zou de indiener eigenlijk willen vragen om de motie aan te houden tot de uitkomst van dat onderzoek beschikbaar is en ik de Kamer daarover heb geïnformeerd. Naar verwachting zal dat in februari gebeuren.

Mevrouw Beckerman heeft ook nog gevraagd naar de positie van de huurder. Die vraag zal ik in die brief meenemen.

Mevrouw Beckerman (SP):

De minister laat dus een onderzoek doen en daar informeert hij de Kamer over. Eigenlijk wordt in de motie slechts gevraagd om in die brief ook even mee te nemen wat daar dan tegen te doen zou zijn. Volgens mij is het helemaal niet zo vreemd om zo'n verzoek gewoon nu in te dienen. Er wordt slechts gevraagd om, als de minister dat onderzoek laat doen, ook even te laten bekijken wat de mogelijkheden zijn om dit te voorkomen en te verhelpen.

Minister Knops:

Ik had begrepen uit de inbreng van mevrouw Beckerman dat zij zei: we hebben het nu over Groningen, maar het gaat natuurlijk mogelijk over veel meer zaken waar dit speelt. Waarom zou het alleen in Groningen spelen? Daar hebben we het tijdens het debat ook over gehad. Ik dacht dat mevrouw Beckerman mij vroeg om dat te gaan onderzoeken. Dat blijkt niet het geval te zijn. Zij wil dit onderzoek beperkt houden, en alleen dat de beleidsimplicaties worden meegenomen in die brief? Welke mogelijkheden zijn er om hier iets tegen te doen? Dat meenemen in de brief lijkt mij geen enkel probleem. Het lijkt mij in ieder geval geen enkel probleem om die mogelijkheden op hoofdlijnen te noemen. Die inspanning wil ik dus graag leveren.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dat staat inderdaad in het dictum van de motie, dus dan krijgt zij oordeel Kamer?

De voorzitter:

Ik dacht dat het verzoek aan u was om de motie wellicht aan te houden.

Minister Knops:

Ja, maar eerlijk gezegd was dat verzoek wel gebaseerd op de interpretatie die ik zelf aan de motie gaf.

De voorzitter:

Oké. Dan krijgt de motie nu gewoon oordeel Kamer?

Minister Knops:

Ja, ik zou de motie dan oordeel Kamer willen geven.

De voorzitter:

Perfect.

Minister Knops:

Ik kom op de motie van mevrouw Beckerman op stuk nr. 701, waarin de regering verzocht wordt om de termijn dat huurders uit de vrije sector naar de Huurcommissie kunnen om huurverlaging te vragen op basis van een verkeerd energielabel, gelijk te stellen aan die van huurders uit de sociale sector. Ik zou willen voorstellen om hierop terug te komen in mijn brief over de voortgang van het onderzoek naar het gesjoemel in Groningen. Ik heb eerder al aangegeven dat die brief er in februari zal zijn. Ik verzoek de indiener om deze motie tot die tijd aan te houden.

Mevrouw Beckerman (SP):

Daar kan ik dan wel mee leven. Ik hoop wel dat de minister ook al deze optie meeneemt in die brief. Ik denk dat dat namelijk heel erg belangrijk is. Nu moeten huurders hoge kosten maken, zelf een expert inhuren en zelfs naar de rechter gaan. Ik vind het gewoon heel treurig dat zij die weg moeten gaan, want eigenlijk horen al deze huurders bijna in de sociale sector. Alleen door dat label is dat nu niet zo. Als de minister dit nu dus meeneemt, houd ik de motie aan. Dan kunnen we later altijd nog zien wat we ermee doen.

De voorzitter:

De minister knikt ja.

Minister Knops:

Ja.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Beckerman stel ik voor haar motie (30196, nr. 701) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Knops:

De heer Koerhuis heeft nog een vraag gesteld over het warmtefonds. Hij vraagt om nadere informatie over de inrichting en werking van het warmtefonds, en om de informatie hierover aan te leveren voor het AO in februari. Dat gaat mij helaas niet lukken. Ik heb in een eerdere brief, die ging over financiering en ontzorging, al geschreven dat ik voor de zomer met nadere informatie zal komen over de moeilijke doelgroep. Die informatie komt zo mogelijk zelfs al in het voorjaar, dus ik doe wel mijn best om het naar voren te halen, maar verder dan dat kan ik niet gaan. Ik hoop dat dat in ieder geval voor de heer Koerhuis voldoende is.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen wij over de moties.

We gaan in één vloeiende beweging door met het volgende debat.

Naar boven