2 Beëdiging leden

Aan de orde is de beëdiging van mevrouw Laan-Geselschap (VVD), mevrouw Tielen (VVD), de heer Veldman (VVD), de heer Heerema (VVD), de heer Van Haga (VVD), de heer De Lange (VVD), de heer Slootweg (CDA), mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA), mevrouw Den Boer (D66), de heer Sienot (D66), de heer Sneller (D66) en mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie).

De voorzitter: 

Ik geef het woord aan mevrouw Leijten tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven. 

Mevrouw Leijten, voorzitter der commissie: 

Voorzitter. Het is natuurlijk een formaliteit, maar het is ook wel iets heel spannends voor twaalf mensen. Zij zullen vast hun familie hebben meegenomen. Ik wil ze vooraf al feliciteren. Morgen begint het harde werken, vandaag kunnen zij nog een beetje genieten. Ik lees nu de officiële tekst voor, want het moet natuurlijk goed in de Handelingen komen. We willen natuurlijk dat de twaalf nieuwe collega's wel echt beëdigd zijn. 

De commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op M.G.W. den Boer te Maasdam, L.W.D. Geluk-Poortvliet te Zeist, S.J.F. van der Graaf te Groningen, W.R. van Haga te Haarlem, R.J. Heerema te Alkmaar, A.J.M. Laan-Geselschap te Rotterdam, L.A. de Lange te Noordwijk, M.F. Sienot te Utrecht, E.J. Slootweg te Bennekom, J.C. Sneller te Den Haag, J.Z.C.M. Tielen te Utrecht en H.S. Veldman te Nijmegen. 

De commissie is tot de conclusie gekomen dat de benoemde leden terecht benoemd zijn verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. 

De commissie stelt u daarom voor om hen toe te laten als lid van de Kamer. Daartoe dienen zij wel eerst de eden of de verklaringen en de beloften, zoals die zijn voorgeschreven bij de Wet beëdiging ministers en leden Staten-Generaal van 27 februari 1992, Staatsblad nr. 120, af te leggen. 

De commissie verzoekt u tot slot de Kamer voor te stellen het volledige rapport in de Handelingen op te nemen. 

De voorzitter: 

Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor dienovereenkomstig te besluiten. 

Daartoe wordt besloten. 

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.) 

De voorzitter: 

Ik verzoek de leden en de overige aanwezigen in de zaal en op de publieke tribune, voor zover dat mogelijk is, te gaan staan. 

De benoemde leden zijn in het gebouw der Kamer aanwezig om de voorgeschreven eden of de verklaringen en beloften af te leggen. 

Ik verzoek de griffier hen binnen te leiden. 

Nadat mevrouw Laan-Geselschap, mevrouw Tielen, de heer Veldman, de heer Heerema, de heer Van Haga, de heer De Lange, de heer Slootweg, mevrouw Geluk-Poortvliet, mevrouw Den Boer, de heer Sienot, de heer Sneller en mevrouw Van der Graaf door de griffier zijn binnengeleid, leggen mevrouw Den Boer, de heer Van Haga, de heer Heerema, mevrouw Laan-Geselschap, de heer De Lange, de heer Sneller, mevrouw Tielen en de heer Veldman in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven verklaringen en beloften af en mevrouw Geluk-Poortvliet, mevrouw Van der Graaf, de heer Sienot en de heer Slootweg de bij de wet voorgeschreven eden. 

De voorzitter: 

Ik wens u van harte geluk met het lidmaatschap van onze Kamer. Ik zal zo de vergadering schorsen voor felicitaties, maar niet dan nadat ik dat als eerste heb gedaan. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven