Lijst van ingekomen stukken, met de door de voorzitter terzake gedane voorstellen:

1. drie brieven van de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, met de mededeling, dat zij in haar vergadering van 10 oktober 2000 de haar door de Tweede Kamer toegezonden voorstellen van wet, gedrukt onder de nummers 26586, 26813 en 26902, heeft aangenomen.

De voorzitter stelt voor, deze brieven voor kennisgeving aan te nemen;

2. de volgende brieven:

een, van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, ten geleide van een beknopte analyse van de stand van zaken in Bangladesh, Sri Lanka en Vietnam (26433, nr. 27);

twee, van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, te weten:

  • een, inzake het EU-handvest grondrechten (21501-20, nr. 136);

  • een, ten geleide van twaalf fiches die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC) (22112, nr. 168);

een, van de minister van Defensie, over United Nations Mission in Ethiopia and Eritrea (27400-X, 22831, nr. 5);

een, van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over sluitende aanpak van de nieuwe werkloosheid (23972, nr. 48).

Deze brieven zijn al gedrukt en rondgedeeld;

3. de volgende brieven:

twee, van de minister van Buitenlandse Zaken, te weten:

  • een, ten geleide van briefwisseling tot wijzigingsverdrag artikel 14 van de op 16 september 1988 te Parijs totstandgekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Franse Republiek inzake het verblijf van Nederlandse strijdkrachten in Frankrijk;

  • een, ten geleide van een besluit van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten;

een, van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, inzake quickscan examens 2000;

een, van de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, ten geleide van de beleidsnota Biologische landbouw.

De voorzitter stelt voor, deze brieven door te zenden aan de betrokken commissies en niet te drukken;

4. een brief van de voorzitter van het Palestijnse parlement, inzake agressieve daden van Israël tegen Palestijnen.

De voorzitter stelt voor, deze brief door te zenden aan de betrokken commissie;

5. een brief van het gemeentebestuur van Maastricht, inzake de resolutie van het Regionaal college politie Limburg-Zuid.

De voorzitter stelt voor, deze brief door te zenden aan de betrokken commissie;

6. de volgende brieven:

een, van E.W.T.H. van Uffelen, houdende het verzoek aan de Kamer over te gaan tot vervolging wegens ambtsmisdrijven van de ministers Kok, Dijkstal, Sorgdrager en Korthals;

twee, van D. Bekker-Isakovic, inzake Joegoslavië;

een, van Milieudefensie, inzake ontbossing in Chili, Indonesië en noordelijke landen;

een, van mevrouw Van Kleef, over haar woonsituatie.

Deze brieven e.a. liggen op de griffie ter inzage.

Naar boven