Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, aan de orde te stellen in de vergaderingen van 25, 26 en 27 november:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de regeling betreffende het verlenen van bijdragen van rijkswege aan de Algemene Kas, bedoeld in artikel 71 van de Ziekenfondswet, en het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten, alsmede tot het treffen van een wettelijke basis voor het verlenen van rijksbijdragen aan de instellingen die een publiekrechtelijke ziektekostenvoorziening uitvoeren (23652);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Ziekenfondswet en de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen in verband met het invoeren van de aanspraak op medisch-specialistische zorg, verleend door of vanwege een ziekenhuis (25258);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen in verband met de verruiming van de overgangsregeling ter zake van het toetsloon in de vermindering onderwijs (25350);

de gezamenlijke behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Bepalingen inzake de financiering van de loopbaanonderbreking (Wet financiering loopbaanonderbreking) (25477);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Ziektewet, de WAO, de WW en enkele andere wetten in verband met het wegnemen van belemmeringen in sociale verzekeringswetten bij het opnemen van onbetaald verlof (25618).

Ik stel ook voor, in die week op donderdag 27 november na de middagpauze te stemmen over de spoedeisende wetsvoorstellen die dan gereed zijn, zodat zij nog tijdig aan de Eerste Kamer kunnen worden gezonden. Ik wijs de fracties erop dat dit een onvermijdelijkheid is.

Op verzoek van de heer Poppe stel ik voor, bij de behandeling van de Wet inburgering nieuwkomers (25114) tevens aan de orde te stellen:

  • - de motie-Poppe/Oedayraj Singh Varma over de wachtlijsten voor Nederlandse taalcursussen (25600-VII, nr. 22).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rabbae.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! De volgende week vindt hier de behandeling van de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen plaats. Zoals bekend, heeft de commissie-Hermans inmiddels haar rapport uitgebracht. De minister van Onderwijs heeft daarop in de media gereageerd. Tot nu toe is er echter geen reactie van zijn kant in de richting van deze Kamer gekomen. Via u, voorzitter, zou ik hem graag willen vragen om zijn reactie daarop aan ons te doen toekomen vóór de behandeling van de begroting, als dat kan.

De heer Schutte (GPV):

Voorzitter! Tegen zo'n verzoek heb ik geen bezwaar. Dat laat uiteraard onverlet dat er daarna nog een regeringsstandpunt moet komen; dus het kan nooit meer dan een eerste reactie zijn, wellicht ter bevestiging van wat de minister overigens gezegd heeft.

De heer Koekkoek (CDA):

Inderdaad, voorzitter, het zal moeten gaan om een voorlopige reactie.

De voorzitter:

De laatste woorden van de heer Rabbae waren "als dat kan". Die woorden zijn ook opgenomen in het stenografisch verslag.

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven