Noot 1 (zie blz. 2697)
De Commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven heeft de eer het
volgende te rapporteren.
In handen van de commissie is gesteld, behalve de geloofsbrieven van de
heren J. P. Rehwinkel te Amsterdam en G. Valk te Alkmaar, de volgende missives
van de voorzitter van het Centraal Stembureu voor de verkiezing van de leden
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal:
een afschrift van zijn besluit van 13 januari 1995, waarbij in de vacature
ontstaan door het ontslag van de heer A. L. ter Beek te Coevorden wordt benoemd
verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal de heer G. Valk
te Almaar;
een afschrift van zijn besluit van 12 januari 1995, waarbij in de vacature
ontstaan door het ontslag van de heer J. F. Buurmeijer te Holten wordt benoemd
verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal de heer J. P. Rehwinkel
te Amsterdam.
Uit de bij de geloofsbrieven gevoegde stukken blijkt, dat zij de vereiste
leeftijd hebben bereikt. Voorts blijkt uit een verklaring van de benoemden,
dat zij geen betrekkingen bekleden welke onverenigbaar zijn met het lidmaatschap
der Kamer, terwijl aan de commissie ten aanzien van hen niet is gebleken van
enige omstandigheid welke hun Nederlanderschap in twijfel zou moeten doen
trekken, noch van enige omstandigheid, ten gevolge waarvan zij op grond van
artikel 54 der Grondwet van het kiesrecht ontzet zouden zijn.
De commissie stelt derhalve voor als lid der Kamer toe te laten, nadat
zij de bij de wet van 27 februari 1992, Stb. 120, voorgeschreven eden dan
wel verklaringen en beloften zullen hebben afgelegd, J. P. Rehwinkel te Amsterdam
en G. Valk te Alkmaar.