Noot 1 (zie blz. 3)
De commissie, benoemd tot onderzoek van de geloofsbrief van de heer P.W.L.
Russell heeft de eer het volgende te rapporteren.
In de handen van de commissie zijn gesteld de volgende missiven van de
voorzitter van het Centraal Stembureau voor de verkiezing van de leden van
de Eerste Kamer der Staten-Generaal:
een, ter voldoening aan het bepaalde in artikel V 1, derde lid, van de
Kieswet, ten geleide van zijn besluit van 25 oktober 2010, nr. KR 2010/669828
waarbij de heer P.W.L. Russell te Amsterdam, wordt benoemd verklaard tot lid
van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, in de vacature ontstaan door het
vertrek van de heer J.S.J. Hillen;
een, ter voldoening aan het bepaalde in artikel V 2, eerste lid, der Kieswet,
houdende mededeling dat P.W.L. Russell zijn benoeming aanneemt.
Het benoemde lid heeft overgelegd:
de kennisgeving van de voorzitter van het Centraal Stembureau dat hij
is benoemd;
een uittreksel uit het persoonsregister;
een verklaring betreffende de openbare betrekkingen welke hij bekleedt.
Uit deze stukken blijkt dat het benoemde lid de bij de wet gevorderde
leeftijd heeft bereikt en dat hij geen betrekking bekleedt welke onverenigbaar
is met het lidmaatschap van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De commissie heeft derhalve de eer voor te stellen de heer P.W.L. Russell
als lid van de Kamer toe te laten.
De commissie:
Van Driel (Voorzitter)
Leijnse
Engels