Aan de orde is de behandeling van:

de brief van de voorzitter van de vaste commissie voor de JBZ-Raad van 29 oktober 2010 inzake de PNR-Mededeling Europese Commissie.

De voorzitter:

Ik stel voor, in te stemmen met de conceptbrief van de voorzitter van de vaste commissie voor de JBZ-Raad.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de fractie van de VVD heb ik de volgende leden in commissies aangewezen:

  • - tot lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) de heer Knip in de bestaande vacature;

  • - tot lid van de vaste commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties (ESO) de heer Knip in plaats van mevrouw Duthler;

  • - tot lid van de vaste commissie voor de JBZ-Raad (JBZ) de heer Knip in plaats van de heer De Graaf;

  • - tot lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn, Sport/Jeugd en Gezin (VWS/JG) de heer Knip in de bestaande vacature;

  • - tot lid van de commissie voor de Verzoekschriften de heer Knip in de bestaande vacature;

  • - tot lid van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid (OCW) mevrouw Duthler in plaats van de heer Biermans.

Aan de orde is de beëdiging van de heer Russell. Ik deel aan de Kamer mee dat door mij zijn benoemd tot leden van de commissie tot onderzoek van de Geloofsbrief van het benoemde lid der Kamer, de heer P.W.L. Russell: de heer Van Driel (voorzitter), de heer Leijnse en de heer Engels.

Ik deel aan de Kamer mee dat de ingekomen missives van de voorzitter van het Centraal Stembureau en de geloofsbrief van de heer P.W.L. Russell inmiddels in handen zijn gesteld van de commissie tot onderzoek van de Geloofsbrief.

Het is mij gebleken dat de commissie haar taak reeds heeft verricht.

Ik geef derhalve het woord aan de heer Van Driel, voorzitter van de commissie tot onderzoek van de Geloofsbrief van de heer Russell, tot het uitbrengen van het rapport.

De heer Van Driel, voorzitter der commissie:

Voorzitter. De commissie die de geloofsbrief van het benoemde lid van de Kamer, de heer P.W.L. Russell, heeft onderzocht, heeft de eer, te rapporteren dat de geloofsbrief en de daarbij ingevolge de Kieswet overgelegde bescheiden in orde zijn bevonden.

Het rapport van de commissie is neergelegd bij de Griffie ter inzage voor de leden.

De commissie adviseert de Kamer om de heer P.W.L. Russell als lid van de Kamer toe te laten.

De voorzitter:

Ik dank de heer Van Driel voor het uitbrengen van het rapport en de commissie voor het verrichten van haar taak. Ik stel aan de Kamer voor, het advies van de commissie te volgen en het rapport in de Handelingen te doen opnemen.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

De heer Russell is in het gebouw der Kamer aanwezig.

Ik verzoek de griffier, hem binnen te leiden.

Nadat de heer Russell door de griffier is binnengeleid, legt hij in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven eden af.

De voorzitter:

Ik wens u van harte geluk met uw benoeming en geef na sluiting van de vergadering de collega's de gelegenheid u met uw benoeming te feliciteren.

Sluiting 13.41 uur

Naar boven