Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, Wetboek van Strafvordering en enkele aanverwante wetten in verband met de strafbaarstelling van het deelnemen en meewerken aan training voor terrorisme, uitbreiding van de mogelijkheden tot ontzetting uit het beroep als bijkomende straf en enkele andere wijzigingen (31386).

De beraadslaging wordt geopend.

De heer Van de Beeten (CDA):

Voorzitter. Ik mag vandaag spreken namens alle fracties in deze Kamer.

De commissie voor Justitie heeft op 12 mei uitvoering met de minister overlegd over dit wetsvoorstel, met name over het verzamelkarakter ervan. Er zijn toen enkele procedurele afspraken gemaakt over de inwerkingtreding. In het bijzonder is afgesproken dat enkele onderdelen – ik spreek dan in feite alleen over artikel I over de implementatie van het kaderbesluit en het Verdrag van de Raad van Europa inzake terrorismebestrijding, alsmede die onderdelen die betrekking hebben op ontzetting uit een beroep – niet in werking treden dan nadat met deze Kamer in een afzonderlijke schriftelijke procedure daarover van gedachten is gewisseld en de Kamer heeft laten weten daarmee in te stemmen. Over een specifiek onderdeel is al schriftelijk van gedachten gewisseld, namelijk over onderdeel C van artikel I. Dat onderdeel is schriftelijk afdoende behandeld naar het oordeel van de commissie. Dat betekent dat de niet uitgesloten onderdelen van artikel I en de overige artikelen van het wetsvoorstel vandaag kunnen worden afgehandeld en dat er geen behoefte bestaat aan stemming daarover bij de woordvoerders in deze Kamer.

Minister Hirsch Ballin:

Voorzitter. Ik spreek mijn erkentelijkheid uit voor het onder leiding van de heer Van de Beeten als voorzitter van de commissie voor Justitie gevoerde constructieve overleg met de commissie over dit wetsvoorstel naar aanleiding van de bedenkingen en bezwaren die waren gerezen wegens het verzamelkarakter van het wetsvoorstel. Van dat overleg is verslag gedaan in Kamerstuk 31386, onder F. Ik bevestig graag van mijn kant dat wat de heer Van de Beeten zojuist naar voren heeft gebracht.

De beraadslaging wordt gesloten.

Het wetsvoorstel wordt zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

De aanwezige leden van de fractie van de SGP wordt conform artikel 121 van het Reglement van Orde aantekening verleend dat zij geacht willen worden zich niet met wetsvoorstel 31386 te hebben kunnen verenigen.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven