Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en van een aantal andere wetten (24496).

De beraadslaging wordt geopend.

De heer Lodewijks (VVD):

Bij de behandeling, mijnheer de voorzitter, van deze wet in de Tweede Kamer op 22 april 1996 is door diverse woordvoerders uitvoerig ingegaan op de vooral technische wijzigingen die in deze wet worden voorgesteld. In het bijzonder zijn daarbij de volgende punten aan de orde gekomen.

1. Het verificatie-informatie- systeem, kortweg gezegd het VIS, met betrekking tot de fraudebestrijding bij de rijbewijzen. De minister van Justitie heeft toegezegd binnen twee maanden met een oplossing te kunnen komen en dat is, zo heb ik in de Handelingen gezien, door de minister van Verkeer en Waterstaat later als een inspanningsverplichting overgenomen. Hoe is op dit punt de stand van zaken? Wordt de termijn van die twee maanden wel gehaald?

Voorts zijn vooral de onderwerpen die zijn genoemd in de brief van de VNG aan de minister van Verkeer en Waterstaat van 9 mei, in de Tweede Kamer uitvoerig aan de orde geweest. Ook is er destijds door de ministers uitvoerig op ingegaan. Blijkens die brief van de VNG ziet men echter nu toch nog problemen en wel betrekking tot het volgende.

2. Men ziet problemen met betrekking tot de communicatie van de gemeenten met de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW). Het betreft de kans dat ten gevolge van de lange responstijd de verbinding tussen Veendam en de gemeenten regelmatig wordt verbroken.

3. Voorts is er onduidelijkheid of de nog niet afgeronde wet- en regelgeving, benevens de ministeriële regelingen consequenties hebben voor de gemeentelijke softwaresystemen. Als die consequenties er zijn – ik spreek de brief na – zouden die niet meer tijdig verwerkt kunnen worden in de gemeentelijke systemen. Men wijst er in dit verband op dat het met het oog op de instructiebijeenkomsten ongewenst is, dat men niet over de definitieve teksten beschikt.

In de memorie van antwoord die wij pas recentelijk, op 12 mei, ontvingen, stellen de ministers dat over de recente wijzigingen, zoals kort voor het wetgevingsoverleg voorgesteld, de ambtenaren van burgerzaken in de regionale bijeenkomsten in maart en april zijn geïnformeerd en dat, voor wat de ministeriële regelingen betreft, de concepten op 10 mei aan de gemeenten zijn verzonden en dat de diskette met de definitieve tekst – zoals deze al bekend was, in de voorlichtingsbijeenkomsten – volgende week (dat is dus deze week) aan de gemeenten zal worden verzonden.

De vraag blijft hier echter of de gemeenten in staat zijn om alles op 1 juni klaar te hebben. Met andere woorden: kan de minister nu eens vaststellen en bevestigen dat er op dit punt geen problemen zullen ontstaan bij de verstrekking van de rijbewijzen?

Voor wat de communicatie met de RDW betreft, stelt de memorie van antwoord dat inmiddels een aantal maatregelen is genomen om de responstijd in de testomgeving te verbeteren, en wordt er verder de verwachting in uitgesproken dat deze responstijd per 1 juni aanstaande aan de gestelde eisen zal voldoen, dat er bij de RDW een helpdesk zal worden ingesteld – dat lijkt mij overigens een goede zaak, om niet het hele systeem te belasten – en dat een aantal medewerkers beschikbaar zal zijn om eventuele problemen op te lossen.

Al met al, mijnheer de voorzitter, heeft de VVD toch het angstige voorgevoel dat er door de grote tijdsdruk bij de invoering in de praktijk nog tal van problemen kunnen ontstaan.

In het dagblad De Limburger, van 15 mei, wordt gemeld dat het CBR in Limburg wordt overstelpt met examenaanvragen voor het motorrijbewijs in verband met de wijzigingen die via deze wet intreden per 1 juni aanstaande. De reden is dat al die aanvragers nog graag onder het huidige regime willen vallen, hetgeen ik begrijp.

Uit ditzelfde artikel en ook bij navraag is mij gebleken, dat men in Limburg met de afdoening geen problemen verwacht, omdat men de theoriecentra nu vijf dagen per week bemant in plaats van de gebruikelijke twee, en extra mankracht heeft ingezet voor zowel de afname van de rijexamens, als de administratieve verwerking.

Mijn vraag hierover blijft toch: is er bij het CBR elders in den lande ook een dergelijke run op de motorrijbewijzen waargenomen? Er wordt over een verdubbeling tot een verviervoudiging gesproken. Zijn er voorts elders ook soortgelijke maatregelen genomen of kunnen daar grote achterstanden ontstaan in de afhandeling?

Tot slot, mijnheer de voorzitter. Vanmorgen las ik weer een artikel in dat meergemelde blad, met als kop: Grote verwarring over het bromfietscertificaat. Een kleinigheid, zou je zeggen, maar ik lees dan toch weer dat in de brochures onduidelijkheden zitten. Dat is voor de gewone man die dit soort voertuigen berijdt, en ook voor de sjieke man, toch weer een aanleiding tot verwarring.

Mijnheer de voorzitter! De VVD, dat zult u begrijpen, heeft grote zorg over de tijdige uitvoerbaarheid van deze wet, maar zal overigens het wetsvoorstel steunen.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Mijnheer de voorzitter! Laat ik beginnen met te zeggen dat, daar waar wij al lange tijd van plan waren het wetsvoorstel per 1 juni aanstaande in werking te doen treden, het ook mij een lief ding waard geweest zou zijn, als wij in staat waren geweest het wetsvoorstel eerder afgehandeld te krijgen. Dat het niet eerder kon, was onder meer gelegen in de tijd die ook de Tweede Kamer nodig heeft gehad om het te behandelen. Ik neem dat die Kamer niet kwalijk, maar het is wel een feitelijke constatering.

De reden waarom ik er desondanks voor gekozen heb om het wel op 1 juni in te doen gaan, is mede gelegen in het feit dat wij in een aantal processen zitten bij de Rijksdienst voor het wegverkeer. Deze wordt, zoals u weet, verzelfstandigd. Dat is een reden te meer om dit wetsvoorstel zo snel mogelijk tot wet te verheffen. Maar de belangrijkste reden is dat het papier van het huidige rijbewijs binnen enkele weken op zal zijn. Ik moet er niet aan denken dat wij dan nog niet de wet in werking zouden hebben gesteld, die ertoe leidt dat wij het nieuwe rijbewijs kunnen afgeven, al zou het maar zijn – misschien zou het voor een enkeling een plezierige bijkomstigheid zijn, dat een paar mensen iets langer nog geen rijbewijs hebben – ten behoeve van de kandidaten die dan geslaagd zijn voor hun rijexamen. Het zou anders toch een zure appel voor hen zijn om in te bijten. Dat is ook de reden waarom wij een beetje in een spanningsveld zitten en waarom ook wij ons best doen om althans alles voor elkaar te krijgen wat voor elkaar te krijgen valt.

Misschien mag ik dan ingaan op de vragen die de heer Lodewijks heeft gesteld. Wat betreft het verificatie- en informatiesysteem merk ik op dat wij in de memorie van antwoord hebben aangegeven, dat wij inmiddels op 3 juli een ministersoverleg hebben belegd tussen de minister van Binnenlandse Zaken, de minister van Justitie en mijzelf. Het is althans mijn inzet, maar ook die van de minister van Justitie en van de minister van Binnenlandse Zaken, om er dan uit te komen. Wij hebben een inspanningsverplichting op ons genomen om dat binnen twee maanden te doen.

Ik moet u bekennen dat het, doordat het de agenda's van drie ministers betrof, ook wat mij betreft iets langer heeft geduurd dan eigenlijk wenselijk was, maar wij willen zoiets niet in zo'n bekende en-marge-zitting van een halfuurtje bij de ministerraad doen. Wij hebben hier even tijd voor nodig om elkaar diep in de ogen te kijken, om te zien hoe wij eruit komen, want het is gecompliceerd waar we het hier over hebben. Aan de ene kant is er de verantwoordelijkheid die ik zelf draag voor het gegevensbestand van de Rijksdienst voor het wegverkeer, waar nogal wat privacy-aspecten aan vastzitten en waar ook in het kader van de Wet persoonsregistraties een aantal zaken aan verbonden zijn, en aan de andere kant is er de wens om de politie en de banken allemaal goede instrumenten te geven om zich met de opsporing van fraudes bezig te kunnen houden. Wij moeten proberen in dat spanningsveld een goed evenwicht te vinden. Wees ervan overtuigd dat wij ervan uitgaan, dat wij daar toch met elkaar op een goede manier uit zullen komen, zoals dit kabinet tot nu toe goed uit alle problemen is gekomen. Tot mijn genoegen kan ik dit constateren en ik zie niemand naar de microfoon draven om te vertellen dat het niet zo is.

De heer Lodewijks heeft ook nog vragen gesteld over de introductie van het nieuwe systeem voor de afgifte van rijbewijzen bij de gemeenten. Ik heb de brief van de VNG gezien die ook aan de Eerste Kamer is gezonden. Ik heb geprobeerd om daarop in de memorie van antwoord zo uitgebreid mogelijk in te gaan. Inmiddels zijn wij wat verder in de tijd en weten wij iets meer over de feitelijke situatie van vandaag. Navraag die vandaag nog is gedaan, leert mij dat iedereen bij de Rijksdienst voor het wegverkeer ervan overtuigd is dat het gaat lukken. Inmiddels is bij alle gemeenten de zaak geïnstalleerd; men zit midden in het testdraaien en dat ziet er heel gezond uit. Natuurlijk kunnen wij nooit weten of er ergens bij de praktische invoering een aantal probleempjes gaat ontstaan, maar daarom hebben wij een helpdesk ingericht zodat wij ervoor kunnen zorgen dat het op een goede manier gebeurt. Inmiddels zijn alle ministeriële regelingen gepubliceerd en is de software aangepast. De laatste gemeente die overigens zelf een probleem had met de installatie, te weten de gemeente Den Haag, is inmiddels voorzien van alle apparatuur. Wij gaan ervan uit dat het gaat werken en dat wij geen heel grote problemen zullen ervaren. Gezien de organisatie van de Rijksdienst voor het wegverkeer durf ik daar mijn hand voor in het vuur te steken. Ik weet dat ik enig risico loop als ik dat zeg, maar desalniettemin durf ik dat te zeggen. Natuurlijk kun je er niet helemaal zeker van zijn dat er nergens een probleempje zal zijn, maar ik ga ervan uit dat die niet groot zullen zijn.

De heer Lodewijks heeft ook nog vragen gesteld over de berichten in De Limburger. Ik moet hem bekennen dat het ene onderwerp mij wel bekend was, dat heeft ook in mijn eigen regionale krant gestaan, namelijk de examenaanvragen voor motorrijbewijzen. Het andere bericht ging over het bromfietscertificaat, waarover ik inmiddels ook informatie heb. Er is geen sprake van een heel grote toename van het aantal motorexamens. Wij moeten voor wat betreft het examen onderscheid maken tussen het praktijkexamen en het theorie-examen. Normaal gesproken is de meeste wachttijd gekoppeld aan het praktijkexamen. Daar zit niet het probleem want daar is geen grote groei. Als er een examen is aangevraagd voor 1 juni, dan kan ook na 1 juni examen-oude-stijl gedaan worden. Wel is er een flinke toename in het aantal theorie-examens A/B. Het bericht dat ik daarover krijg, is dat het makkelijk te behappen is omdat het theorie-examen niet individueel wordt afgenomen, maar in groepen. Iedereen wil nog op het laatste nippertje een certificaat voor drie jaar halen. Ik betreur dat overigens, want het verzwaren van de toegang tot het rijbewijs heeft een goede reden. Het zou voor de klanten zelf beter zijn als ze binnen een jaar na het doen van het theorie-examen ook het praktijkexamen halen, want dan is de kennis nog op een redelijk hoog niveau.

Ook op andere plekken in het noorden en in het oosten wordt op vijf dagen examens afgenomen in plaats van de gebruikelijke twee dagen per week. In het westen wordt zelfs op zaterdag en 's avonds examen afgenomen. Dat duurt nog tot 1 juni en dan zijn wij daar ook weer van af.

Ik begrijp, voorzitter, dat er enige verwarring is ontstaan als gevolg van een wat ongelukkig geredigeerde folder van de Postbank in verband met het bromfietscertificaat. Dat is heel vervelend. Inmiddels is het een en ander gerectificeerd. De voorlichting over het bromfietscertificaat is op dit moment zeer intensief, onder andere via Postbus 51 maar ook – die heb ik gemist en u waarschijnlijk ook – via advertenties in vooral op jongeren gerichte bladen. Die doelgroep moet zich immers vooral bemoeien met het bromfietscertificaat. Uit berichten die ik krijg, is de respons daarop heel goed te noemen. De invoering van het bromfietscertificaat per 1 juni is overigens al veel langer in voorbereiding en is ook bij een ieder bekend. Sterker nog, ik krijg vanuit een aantal hoeken klachten over het feit dat men dit nu moet hebben. Dat houdt wel in dat het redelijk bekend geacht mag zijn. Wij hopen dat alle maatregelen die wij nu nemen, ertoe leiden dat wij minder ongevallen van jongeren met bromfietsen in het verkeer te constateren hebben.

Voorzitter! Hoewel ik best begrijp dat de fractie van de VVD zich enige zorgen maakt vanwege het late tijdstip van de behandeling van dit wetsvoorstel in de Eerste Kamer, kan niet gezegd worden dat wij pas begonnen zijn met het voorbereiden van de uitvoering op het moment dat het wetsvoorstel afgehandeld was. De leden hebben dat ook kunnen lezen in de memorie van antwoord maar ook in het verslag van de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer. Wij zijn al ver daarvoor begonnen. Gelukkig is het wetsvoorstel bij de behandeling in de Tweede Kamer niet heel fundamenteel gewijzigd, zodat de aanpassingen die nodig waren tamelijk licht waren. Ik ga er dan ook van uit, dat wij het wetsvoorstel gewoon per 1 juni kunnen doen ingaan.

Minister Sorgdrager:

Voorzitter! Ik wil slechts de verklaring geven, dat ook ik absoluut van plan ben om op de geplande datum met mevrouw Jorritsma overeenstemming te bereiken.

De heer Lodewijks (VVD):

Mijnheer de voorzitter! Ik heb gelezen dat ook in de Tweede Kamer door de minister is opgemerkt dat het papier op is. In het zuiden zouden wij haar uitspraak willen kwalificeren als vermetel vertrouwen. Er had immers rekening mee gehouden kunnen worden dat de Kamer de zaak zou vertragen.

Vervolgens heeft de minister alle vertrouwen in het overleg met de collega's op 3 juli aanstaande. Mijn fractie heeft ook geen reden om daaraan te twijfelen.

Ik meen ook dat met de invulling door de Rijksdienst voor het wegverkeer alles is gedaan om een eventuele ophoping te voorkomen. Maar ik moet er toch voor waarschuwen dat de automatisering, waarmee ik zelf in het verleden erg veel te maken heb gehad, in de praktijk vaak erg tegenvalt. Gelukkig heeft de minister een helpdesk ingericht. Op zichzelf is dat een heel goede zaak, maar dan nog zullen er problemen blijven ontstaan die vaak breder uitgemeten worden dan ze in werkelijkheid verdienen. Daar lag onze zorg.

Ten slotte ben ik ook van mening dat er adequate maatregelen genomen moeten worden voor de rijexamens. Ik heb gevraagd of dat ook elders gebeurt. Uit de antwoor den van de minister heb ik begrepen dat dat zo is. Wat dat betreft hebben wij er alle vertrouwen in. Wij hebben die waarschuwing af willen geven, niet omdat wij het niet met de bedoelingen van de wet eens zijn, maar omdat de uitvoering zo geweldig onder tijdsdruk heeft gestaan dat wij ons er ernstige zorgen over gemaakt hebben. Dat signaal heb ik willen afgeven.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter! Ik wil kort reageren op datgene wat de heer Lodewijks in tweede termijn heeft gezegd. Uit zijn woorden proefde ik de vraag of wij geen extra papier hadden kunnen bestellen toen het op was. Helaas kon dat niet, want het papier wordt niet meer geproduceerd en is niet meer beschikbaar. Wij hadden dan iets anders moeten bedenken, want het is niet zomaar papier. Dit papier van het huidige roze vod, waarvan wij allemaal weten dat er mogelijkheden zijn voor personen om er op een niet goede manier mee om te gaan, moest zo gauw mogelijk verdwijnen. Het nieuwe papier heeft gelukkig uiteindelijk alle tests van een Nederlandse en van buitenlandse anti-fraude-organisaties kunnen doorstaan. Het voldoet veel beter dan het oude papier. Het was een feitelijk probleem dat ontstond en daarom hebben wij er van het begin af aan achteraan gejaagd om rond 1 juni van dit jaar de zaak ingevoerd te krijgen. Soms is de praktijk helaas ietsje harder dan de leer van je eigen planning. Gelukkig lukt het nog vóór 1 juni. Dat was ook de reden waarom wij al veel eerder met de praktische voorbereiding van de gemeenten zijn begonnen.

Ik ben het met de heer Lodewijks eens als hij zegt, dat automatiseringsprojecten vaak hun problemen hebben. Dit is echter geen nieuw automatiseringsproject. De gemeenten zijn op dit moment ook al on line verbonden met de Rijksdienst voor het wegverkeer. Het enige is dat het systeem gaat veranderen. Er moet nu op een wat andere manier informatie ingevoerd worden op het rijbewijs. Dat brengt altijd enige risico's mee. Er is echter iets meer vertrouwen dan wanneer er vanaf de grond een geheel nieuw systeem zou moeten worden opgebouwd. Dat is echter niet het geval.

Voorzitter! Ten slotte dank ik de heer Lodewijks voor zijn steun aan het wetsvoorstel.

De beraadslaging wordt gesloten.

Het wetsvoorstel wordt zonder stemming aangenomen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven