21ste vergadering

Dinsdag 7 maart 1995

10.45 uur

Voorzitter: R. Zijlstra

Tegenwoordig zijn 66 leden, te weten:Ingekomen stukken

Baarda, Barendregt, De Beer, Van den Berg, De Boer, Bolding, Van Boven, Braks, Van den Broek-Laman Trip, Coenemans, Van Dijk, Ermen, Eversdijk, Fleers, Gelderblom-Lankhout, Van Gijzen, Ginjaar, Glastra van Loon, Glasz, Van Graafeiland, Grol-Overling, Heijmans, Heijne Makkreel, Hilarides, Hoefnagels, Holdijk, Huberts-Fokkelman, Jaarsma-Buijserd, Kassies, Korthals Altes, Van Kuilenburg-Lodder, Kuiper, Van Leeuwen, Luimstra-Albeda, Luteijn, Mastik-Sonneveldt, Van der Meer, Mertens, Van der Meulen, Van Muijen, Pit, Pitstra, Postma, Redemeijer, Rongen, De Savornin Lohman, Schinck, Schuurman, Schuyer, Spier, Stevens, Talsma, Tiesinga-Autsema, Tuinstra, Tummers, Van Veldhuizen, Veling, Van Velzen, Vermaat, Wagemakers, Werner, Van der Wiel-Bosch, Van Wijngaarden, Van de Zandschulp, K. Zijlstra en R. Zijlstra,

en de heer Ritzen, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mevrouw Netelenbos, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en de heer Nuis, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Van Leeuwen en Tjeenk Willink, wegens bezigheden elders;

Staal en Verbeek, wegens verblijf buitenslands;

Van Gennip, wegens het bijwonen van de Sociale Top in Kopenhagen;

Baarveld-Schlaman, wegens het bijwonen van een commissievergadering van de Raad van Europa.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Aangezien voor verschillende verdragen die ter stilzwijgende goedkeuring zijn voorgelegd en voor algemene maatregelen van bestuur die zijn voorgehangen en gedrukt onder de nummers 24073, 24074 (R1531), 24083, 24084, 24085 (R1532) en 24098 (R1533) de termijn is verstreken, stel ik vast, dat wat deze Kamer betreft aan uitdrukkelijke goedkeuring van deze verdragen respectievelijk AMvB's geen behoefte bestaat.

Ik deel voorts aan de Kamer mede, dat door mij zijn benoemd tot leden van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrief van het benoemde lid der Kamer mevrouw A. van der Wiel-Bosch: de heer Redemeijer, tevens voorzitter, mevrouw Grol-Overling en de heer Veling.

Ik deel tevens aan de Kamer mede, dat de reeds ingekomen missives van de voorzitter van het Centraal stembureau en de geloofsbrief van mevrouw Van der Wiel-Bosch inmiddels in handen zijn gesteld van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrief.

Het is mij gebleken, dat de commissie haar taak reeds heeft verricht. Ik geef derhalve graag het woord aan de heer Redemeijer, voorzitter van deze commissie, tot het uitbrengen van rapport.

De heer Redemeijer:

voorzitter der commissie

Voorzitter! De commissie welke de geloofsbrief van het benoemde lid van de Kamer mevrouw Van der Wiel-Bosch heeft onderzocht, heeft de eer te rapporteren dat de geloofsbrief en de daarbij horende ingevolge de Kieswet overgelegde bescheiden in orde zijn bevonden. Het rapport van de commissie is neergelegd ter griffie ter inzage voor de leden. De commissie adviseert de Kamer om mevrouw Van der Wiel-Bosch als lid van de Kamer toe te laten.

De voorzitter:

Ik dank namens de Kamer de heer Redemeijer voor het uitbrengen van het rapport en de commissie voor het verrichten van haar taak. Ik stel voor, overeenkomstig het advies van de commissie te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.) 1

De voorzitter:

Mevrouw Van der Wiel-Bosch is in het gebouw der Kamer aanwezig.

Ik verzoek de waarnemend griffier haar binnen te leiden.

Nadat mevrouw A. van der Wiel-Bosch door de griffier is binnengeleid, legt zij in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven verklaring en belofte af.

De voorzitter:

Ik wens u geluk met uw benoeming en verzoek u, in ons midden plaats te nemen.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven