Gemeenteblad van Eijsden-Margraten
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Eijsden-Margraten | Gemeenteblad 2025, 91766 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Eijsden-Margraten | Gemeenteblad 2025, 91766 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Integrale verordening sociaal domein gemeente Eijsden-Margraten 2025/1
De raad van de gemeente Eijsden-Margraten;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 18 februari 2025,
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4 lid 1,2,4 en 7, 2.1.5 lid 1, 2.1.6, 2.3.6 lid 4 en 2.6.6 lid 1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en Uitvoeringsbesluit Wmo2015; de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1 lid 3 van de Jeugdwet; artikelen 8, 8a, 8b, 10b, vijfde lid, en 47 van de Participatiewet; artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; artikel 13 tot en met 17, 22, 23 en 26 van de Wet Inburgering 2021; en de artikelen 121, 122, 147, 149 en 150 van de Gemeentewet;
gezien het advies van de Dialoogvergadering op datum 10 februari 2025
en het advies van de adviesraad Sociaal Domein gemeente Eijsden-Margraten,
besluit vast te stellen: de Integrale verordening sociaal domein gemeente Eijsden-Margraten 2025/1.
Hoofdstuk 1. Inleiding verordening sociaal domein gemeente Eijsden-Margraten
Hoofdstuk 2. Van hulpvraag tot besluit
Hoofdstuk 3. Werk en Participatie
Hoofdstuk 4. Gezond en veilig opgroeien
Hoofdstuk 5. Wonen in een veilige en gezonde omgeving
Hoofdstuk 6. De vorm van de ondersteuning
Hoofdstuk 7. Inkomen en schulden
Hoofdstuk 8. Afspraken tussen inwoner en gemeente
Hoofdstuk 9. Inwonersparticipatie
Hoofdstuk 10. Kritiek op de uitvoering
Hoofdstuk 11. Kwaliteit, inkoop en aanbesteding
Hoofdstuk 1. Inleiding verordening sociaal domein gemeente Eijsden-Margraten
In Nederland vinden we het belangrijk dat:
Het is onze taak u hierbij te helpen. De wetgever heeft wetten gemaakt om dit te bereiken. Het gaat om de:
De regels in deze verordening vullen de wettelijke regels aan. Het zijn regels op hoofdlijnen die de gemeenteraad heeft vastgesteld. Soms zijn er nog extra regels nodig waarin bepaalde zaken worden uitgewerkt. Die regels noemen wij “nadere regels”. Dan kan ook een beleidsregel zijn.
Deze verordening is gebaseerd op de bovenstaande wetten. Die wetten vormen de wettelijke basis voor de artikelen in deze verordening. Maar niet voor alle artikelen geldt dat in iedere wet daarover iets is terug te vinden. Dat verschilt per artikel. Daarom is per artikel aangegeven op welke wetten dat artikel is gebaseerd.
Waar in deze verordening Gemeentewet als grondslag wordt genoemd, wordt daarmee de algemene regelingsbevoegdheid van de gemeenteraad bedoeld (artikel 121 Gemeentewet).
Bij een aantal artikelen wordt ook ‘Awb’ (de Algemene wet bestuursrecht) genoemd. Die verwijzing staat erin wanneer er in de Awb specifieke bepalingen zijn opgenomen die op dat artikel van toepassing zijn.
1.4 Kernwaarden sociaal domein
Bij het toepassen van de regels uit deze Integrale Verordening houden wij rekening met de doelen van de wetten die hierboven genoemd zijn en relevante beleidsdoelen. Wij gaan daarbij uit van de volgende samenhangende kernwaarden:
Het is mogelijk dat u in een situatie verkeert waarin ondersteuning nodig is om een zinvol bestaan te kunnen leiden. Deze ondersteuning kan tijdelijk zijn om daarna zelfstandig weer verder te kunnen, maar ondersteuning kan ook blijvend zijn, bijv. door gebruik van een rolstoel. Daarbij geld het principe: niet meer, maar ook niet minder ondersteuning dan noodzakelijk.
Wij helpen om uw hulpvraag goed in beeld te brengen. Wij benaderen de hulpvraag vanuit een brede aanpak, waarbij wij aandacht hebben voor mogelijke (achterliggende) hulpvragen op meerdere leefgebieden. Wij gaan uit van eigen regie: wij vullen de mogelijke hulpvraag niet voor u in. Het initiatief voor de hulpvraag ligt bij u.
Wij ondersteunen waar nodig en gaan ervan uit dat u eerst zelf oplossingen vindt voor problemen, bijvoorbeeld met ondersteuning van uw familie, vrienden en bekenden (sociaal netwerk) of door gebruik te maken van algemene voorzieningen, dat zijn algemeen gebruikelijke en algemeen toegankelijke voorzieningen.
Wij helpen om uw hulpvraag goed in beeld te brengen. Wij benaderen de hulpvraag vanuit een brede aanpak, waarbij wij aandacht hebben voor mogelijke (achterliggende) hulpvragen op meerdere leefgebieden. Wij gaan uit van eigen regie: wij vullen de mogelijke hulpvraag niet voor u in. Het initiatief voor de hulpvraag ligt bij u.
Deze kernwaarden zijn van toepassing voor het hele sociale domein. Per hoofdstuk kunnen nog specifieke kernwaarden worden benoemd. De begrippen die in deze verordening worden gebruikt, worden toegelicht in hoofdstuk 13.
Hoofdstuk 2. Van hulpvraag tot besluit
Dit hoofdstuk gaat over de manier waarop u aan ons hulp kunt vragen wanneer het gaat om één of meer van de onderwerpen uit deze verordening. Hierin beschrijven wij hoe u een hulpvraag kunt voorleggen, hoe de afhandeling hiervan in zijn werk gaat en wat u van ons kunt verwachten en wat wij van u verwachten.
Uitgangspunt is dat u alle hulpvragen die u heeft in één keer kunt stellen en dat er één procedure is. Dit is de standaardprocedure. Maar soms geldt voor bepaalde hulpvragen een bijzondere route. Dit wordt aan het einde van dit hoofdstuk genoemd.
2.2 Vervolggesprek na de melding
2.2.1 Procedure vervolggesprek
[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wgs]
Onze ondersteuning kan bestaan uit algemeen toegankelijke voorziening(en), maatwerkvoorziening(en) of een combinatie daarvan. Voor ondersteuning met een maatwerkvoorziening dient u een aanvraag in. Dan vragen wij u de gegevens die nodig zijn om de aanvraag te beoordelen binnen 14 dagen in te leveren. Voor de beoordeling kunt u worden verwezen voor een (medisch) advies.
Wanneer u het niet met ons eens bent over de in te zetten ondersteuning, kunt u eenmalig vragen om een second opinion. Dat houdt in, dat een andere medewerker of een onafhankelijk deskundige opnieuw uw situatie beoordeelt. Als die heroverweging leidt tot een aanpassing van de hulp, dan stellen wij u daarvan schriftelijk op de hoogte.
[Awb Jeugdwet, Wmo, PW, Bbz, Wib, IOAW, IOAZ, Awb, Wgs]
Wij zorgen dat de medewerker die een melding of aanvraag behandelt deskundig is om deze melding of aanvraag goed te kunnen behandelen. Wanneer de medewerker specifieke deskundigheid niet heeft, zorgen wij voor externe advisering, Dit advies (deskundig oordeel) betrekken wij bij de beoordeling van de melding of de aanvraag.
2.3.1 Aanvraag ondersteuning-op-maat
[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Awb Wgs]
2.3.2 Voorwaarden ondersteuning-op-maat
[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wgs]
Vraagt u ondersteuning-op-maat aan, dan gelden in ieder geval de volgende voorwaarden:
u heeft geen mogelijkheden om het gewenste effect op eigen kracht te bereiken. U kunt dit effect ook niet op andere manieren bereiken, zoals met de inzet van huisgenoten (gebruikelijke hulp), met mantelzorg, met hulp vanuit het persoonlijk netwerk, met algemeen gebruikelijke voorzieningen of met behulp van andere mogelijkheden of andere organisaties; en
[Jeugdwet, Wmo, Wib, PW, Bbz, IOAW, IOAZ, Wgs, Awb]
Wij nemen een besluit en dit sturen we u per brief toe. Het doel van dit besluit is dat u weet of er wel of geen ondersteuning wordt gegeven. Wanneer wij ondersteuning geven, staat in het besluit ook of de ondersteuning in natura, in de vorm van een pgb, in geld of op een andere manier wordt gegeven.
In afwachting van de uitkomst van het onderzoek kunnen wij met spoed (tijdelijk) maatwerkvoorziening inzetten. Het kan gaan om de volgende situaties:
Wanneer onze medewerker en u het niet eens kunnen worden over welke hulp er precies nodig is, kunt u eenmalig vragen om een second opinion. Dat houdt in dat een andere medewerker of een onafhankelijk deskundige opnieuw kijkt welke hulp passend is. Als die heroverweging leidt tot een aanpassing van de hulp, dan stellen wij u daarvan schriftelijk op de hoogte.
Hoofdstuk 3. Participatie voor iedereen
Iedereen moet kunnen participeren en naar vermogen meedoen in de samenleving. Of dat nou is door het verrichten van betaald of onbetaald werk, ofwel door het ontmoeten van vrienden en familie, dan wel het deelnemen aan een vereniging.
Wij helpen daar waar nodig, maar het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van u als inwoner, van ons en van de samenleving waarin wij naar elkaar omkijken.
Naast de kernwaarden uit hoofdstuk 1, gelden voor dit hoofdstuk de volgende kernwaarden:
Wij kunnen voor verschillende soorten voorzieningen budgetplafonds vaststellen. Een budgetplafond is het maximale bedrag dat wij aan een bepaalde soort voorziening per kalenderjaar kunnen uitgeven. Wanneer dit plafond bereikt is verstrekken wij in dat kalenderjaar geen voorziening meer waarvoor dit plafond geldt. Voor wettelijke loonkostensubsidie en beschut werk kan geen budgetplafond worden vastgesteld.
Wij beoordelen per persoon of het zinvol is om een voorziening in te zetten. Wanneer dit het geval is, beoordelen wij welke voorziening wij inzetten en voor hoe lang. Daarbij kijken wij naar een aantal factoren, zoals uw omstandigheden, uw eventuele beperkingen, de zorg voor kinderen tot 5 jaar, mantelzorg en wettelijke verplichtingen. Ook kunnen wij kijken naar de beschikbaarheid van voldoende budget.
Wij kunnen u, wanneer u een uitkering ontvangt, u 27 jaar of ouder bent en weinig kans hebt op betaald werk, een participatieplaats aanbieden. Een participatieplaats kan gecombineerd worden met scholing, opleiding en/of andere activiteiten die tot doel hebben de uitstroom naar betaald werk te bevorderen. De participatieplaats wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen u, ons en de werkgever.
Bij een reisafstand van minder dan 5 kilometer verwachten wij dat u zonder gebruik van het openbaar vervoer kan reizen. Bijvoorbeeld door te lopen of te fietsen. Heeft u geen fiets? Dan kunnen wij u een vergoeding geven van € 20,00 zodat u een fiets kan aanschaffen bij stichting wereldwijd of anderszins.
Een voorwaarde voor elke ondersteuning-op-maat is dat werk niet leidt tot verdringing van andere werknemers bij dezelfde werkgever en ook niet leidt tot oneerlijke concurrentie met andere organisaties. Dit is van toepassing bij de instrumenten proefplaatsing, participatieplaats, tijdelijke loonkostensubsidie en sociale activering.
Wij zorgen ervoor dat u, wanneer u aan het werk gaat, gedurende een termijn van 3 maanden nadat de uitkering is beëindigd, ondersteund en begeleid wordt, wanneer dit nodig is om het werk te kunnen doen.
3.4.18 Andere voorzieningen en vergoedingen
Wij kunnen de kosten vergoeden die u moet maken bij deelname aan een voorziening of bij betaald of onbetaald werk. Hierbij stellen wij voorwaarden aan de werkgever over de duur van de arbeidsovereenkomst en het aantal uren dat u werkt. De betaling vindt achteraf plaats na overlegging van een betalingsbewijs. Indien nodig, kunnen wij een voorschot verstrekken.
3.5 Meedoen voor mensen met beperkingen
Voor mensen met een beperking of met psychische of psychosociale klachten is meedoen niet vanzelfsprekend. Wanneer mensen dit zelf niet kunnen regelen, dan kunnen wij ze ondersteunen.
De begeleiding is gericht op bevordering, behoud en/of compensatie van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Daarbij wordt eerst gekeken naar het meedoen aan sociale, recreatieve of andere activiteiten die worden aangeboden in onze gemeente en algemeen toegankelijk zijn. Voorbeelden hiervan zijn huiskamers of vrijwilligerswerk.
Wanneer u niet in staat bent de normale dagelijkse activiteiten te doen, kunt u ondersteuning-op-maat krijgen. De ondersteuning-op-maat houdt in dat u professioneel begeleid wordt bij deze activiteiten (individuele begeleiding). De begeleiding is gericht op bevordering, behoud of compensatie van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie.
De begeleider neemt deze activiteiten niet (volledig) over. De focus ligt hierbij op trainen en coachen. Voor zover mogelijk is de individuele begeleiding erop gericht toe te werken naar een situatie waarin deze niet meer nodig is en u ten behoeve van participatie en zelfredzaamheid gebruik kan maken van algemene voorzieningen.
3.5.3 Contact met anderen en mobiliteit
U kunt in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening, wanneer u door een beperking in de mobiliteit onvoldoende contact met anderen kan hebben of noodzakelijke activiteiten niet kunt doen en geen gebruik kunt maken van het openbaar vervoer. Wij kunnen u helpen met het vervoer om en nabij de woning in eigen omgeving. Dit betekent dat u in een straal van 25 kilometer rond de eigen woning moet kunnen reizen.’
Hoofdstuk 4. Gezond en veilig opgroeien
Jeugdigen in Nederland moeten zo gezond en veilig mogelijk kunnen opgroeien. Dat is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de ouders, jeugdigen en hun netwerk. Wanneer zij daarbij ondersteuning nodig hebben, dan kunnen zij een beroep doen op ondersteuning door ons. Deze ondersteuning wordt zo vroeg mogelijk aangeboden, om het beroep op dure, gespecialiseerde hulp te beperken. Daarbij staat het versterken van de eigen kracht van de jeugdige en van het zorgend en probleemoplossend vermogen van het gezin en de sociale omgeving voorop. Met jeugdigen bedoelen we in deze verordening kinderen en jeugdigen tot 18 jaar en jongvolwassenen van 18 tot 23 die al jeugdhulp ontvingen toen zij 18 waren en die deze hulp vanaf hun 18e nog nodig hebben. Met jeugdigen bedoelen we in deze verordening kinderen en tieners tot 18 jaar, en in bepaalde situaties tot 23 jaar.
Naast de kernwaarden uit hoofdstuk 1, gelden voor dit hoofdstuk de volgende kernwaarden:
4.1 Uitgangspunten bij het bieden van ondersteuning
Wanner het gewenste effect van de ondersteuning niet op eigen kracht of met het sociale netwerk bereikt kan worden, maar wel met ondersteuning die vrij toegankelijk is, dan wordt die ondersteuning ingezet. Het gaat dan bijvoorbeeld om ondersteuning door jeugdgezondheidszorg of door een (jeugd)welzijnsorganisatie. Kan het gewenste effect niet bereikt worden met die ondersteuning, dan wordt ondersteuning-op-maat ingezet.
4.2 Verantwoordelijkheid ouders
Als ouders heeft u een zorgplicht voor uw kinderen. Dit houdt het volgende in: het zorgen voor hun mentale en lichamelijke welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid. Als ouders heeft u de plicht de tot uw gezin behorende kinderen te verzorgen, op te voeden en hen toezicht te bieden, ook wanneer er sprake is van een kind met een ziekte, aandoening of beperking. In het Burgerlijk Wetboek is de plicht (en het recht) van de ouder om zijn minderjarige kind te verzorgen en op te voeden verankerd.
Uitgangspunt van de Jeugdwet en deze verordening is dat wij alleen een voorziening inzetten wanneer u met uw kind en het sociale netwerk er op eigen kracht niet uitkomt. Dat u als ouders meer zorg moet verlenen dan bij een kind zonder beperkingen het geval zou zijn, betekent niet dat wij verplicht zijn ondersteuning te verlenen. Nadat wij in kaart hebben gebracht welke ondersteuning nodig is, wordt onderzocht of en in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van u als ouder(s) en van het sociale netwerk voldoende zijn om zelf de nodige ondersteuning te bieden. Alleen voor zover de eigen mogelijkheden onvoldoende zijn, verlenen wij ondersteuning. Als ouders heeft u een actieve rol om in eerste instantie de problemen die u ervaart zelf of met behulp van het sociale netwerk op te lossen.
We werken aan de beste randvoorwaarden voor een positieve ontwikkeling van onze jeugd, mede door een integrale aanpak en de versterking van de algemeen toegankelijke voorzieningen. Om dat te bereiken ondersteunen wij alle jeugdigen, hun ouders en hun sociale netwerk in ieder geval met:
Wij zorgen ervoor dat signalen over zorgen bij opgroei-, en opvoedingsproblemen zo vroeg mogelijk worden opgevangen en dat daar ook zo vroeg mogelijk ondersteuning wordt geboden.
4.5 Overgang naar volwassenheid (18- naar 18+)
Het is ook mogelijk dat ten behoeve van uw kind ondersteuning op grond van de Wmo of zorg op grond van de Zorgverzekeringswet wordt verleend. Dit dient ook in het plan, bedoeld in het tweede lid, te worden vermeld, alsook de financiële gevolgen die een beroep op deze voorzieningen met zich meebrengen, waaronder het wettelijk verplichte eigen risico en de eigen bijdrage Wmo.
Hoofdstuk 5 Wonen in een veilige en gezonde omgeving
Inwoners met een beperking en/of met langdurige psychosociale problemen hebben soms hulp nodig om zo lang en zelfstandig mogelijk in hun eigen leefomgeving te kunnen blijven wonen. Wij hebben de taak om u te ondersteunen wanneer u niet in staat bent om zelf oplossingen te vinden voor knelpunten in uw woning, bij normale dagelijkse activiteiten en in de huishouding. Wij moeten ook maatregelen nemen die erop zijn gericht zijn u te ondersteunen wanneer u een beperking heeft, zodat u zo lang mogelijk voor uzelf kunt zorgen (zelfredzaamheid). Wij kijken hierbij niet alleen naar de korte termijn, maar ook naar de te verwachten ontwikkelingen. In dit hoofdstuk zijn regels opgenomen over de hulp die de wij aan u kunnen geven.
Naast de kernwaarden uit hoofdstuk 1, gelden voor dit hoofdstuk de volgende kernwaarden:
5.2 Een schone en leefbare woning
Wij zorgen ervoor dat u ondersteuning-op-maat kunt krijgen wanneer u als gevolg van een beperking uw woning niet zelf schoon en leefbaar kunt houden, geen beroep kunt doen op huisgenoten (gebruikelijke hulp) en uw sociaal netwerk en er geen andere passende alternatief is. Een passend alternatief kan bijvoorbeeld een programma zijn om u in eigen kracht te zetten.
U kunt in aanmerking komen voor beschermd wonen, als uw beperking gevolg is van psychische of psychosociale problemen. Het gaat niet om problematiek die voortkomt uit een (acute) crisissituatie waarin wij nog geen noodzaak voor beschermd wonen kunnen vaststellen. Daarvoor is de voorziening maatschappelijke opvang beschikbaar (zie artikel 5.4).
Deze voorziening Beschermd Wonen wordt uitgevoerd door de centrumgemeente Maastricht. Voor beschermd wonen zijn het geldende beleid en de regels van de gemeente Maastricht van toepassing.
Hoofdstuk 6. De vorm van de hulp
[Jeugdwet, Wib, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Wgs, Gw]
Als wij u hulp toekennen, dan moet in overleg ook worden bepaald in welke vorm de hulp wordt gegeven. Die hulp is in principe ‘in natura’: wij zorgen ervoor dat hulp wordt ingezet. Dat kan een product of dienst zijn. In bepaalde gevallen kan de hulp in de vorm van geld worden gegeven of als een persoonsgebonden budget. Dit hoofdstuk regelt in welke vorm de hulp wordt ingezet en welke voorwaarden daarvoor gelden.
Naast de kernwaarden uit hoofdstuk 1, geldt voor dit hoofdstuk de volgende kernwaarde:
[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Wgs, Gw, Awb]
De betaling wordt gedaan op het bankrekeningnummer dat u hebt doorgegeven, tenzij het doel van de betaling alleen maar op een andere manier kan worden bereikt. Dan kunnen wij het geld op een andere manier, in een andere vorm betalen of aan een andere persoon betalen. Het kan bijvoorbeeld gaan om een betaling aan een leverancier
Wij kunnen beslissen om het geld niet te betalen, maar te verrekenen met een bedrag dat u moet terugbetalen (vordering), wanneer dit volgens de wettelijke regels kan. Het moet gaan om een vordering op grond van een van de wetten waarop deze verordening is gebaseerd. Wij kunnen een besluit nemen om betalingen te doen, zonder dat u daarover met een brief wordt geïnformeerd. Wij stellen u dan op een andere geschikte manier op de hoogte van het betalingsbesluit.
6.3 Persoonsgebonden budget (pgb)
6.3.2 Professionele of niet-professionele hulp
Voor bepaalde vormen van professionele en niet-professionele hulp zijn vaste tarieven vastgesteld. Die staan in de bijlagen 1 en 2 bij deze verordening. De bedragen in die bijlage worden jaarlijks aangepast, met ingang van 1 januari. Dat gebeurt aan de hand van het consumentenprijsindexcijfer van het CBS (alle huishoudens - reeks 2024=100). Wij gaan daarbij uit van de ontwikkeling van dit prijsindexcijfer over de periode van een jaar, gerekend vanaf 1 juli het jaar daarvoor. Die wijziging wordt afgerond op één decimaal.
Bij de hoogte van het pgb voor een product houden wij rekening met de levensduur van het product en met de kosten voor onderhoud en verzekering. Wanneer het gaat om een tweedehands product wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de overgebleven afschrijvingstermijn. Bij het vaststellen van de hoogte van het pgb houden wij ook rekening met een reële termijn voor de technische afschrijving en met de onderhouds- en verzekeringskosten.
U betaalt een vaste bijdrage in de kosten voor Wmo-hulp in de vorm van een maatwerkvoorziening, zolang u gebruik maakt van die hulp of voor de periode waarvoor een pgb is verstrekt. De bijdrage, of het totaal van de bijdragen, is gelijk aan de kostprijs, maar maximaal het bedrag dat betaald moet worden op grond van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. U betaalt de bijdrage per maand aan het Centraal Administratiekantoor (CAK).
Hoofdstuk 7. Inkomen en schulden
Wij bieden een financieel vangnet wanneer u een laag inkomen en geen of weinig vermogen heeft om de dagelijkse kosten te betalen: een maandelijkse bijstandsuitkering. Bent u in een lastige financiële situatie dan kunt u bij ons een aantal aanvullende uitkeringen en toeslagen aanvragen. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste extra’s geregeld. Voor een aantal extra’s wordt een inkomensgrens genoemd. Daarnaast geven we enkele basisregels voor de ondersteuning die wij kunnen bieden bij een schuldenprobleem.
Naast de kernwaarden uit hoofdstuk 1, gelden voor dit hoofdstuk de volgende kernwaarden:
In deze paragraaf wordt beschreven waar wij rekening mee houden bij het maken en uitvoeren van beleid om armoede en schulden in onze gemeente te voorkomen en tegen te gaan.
Bijzondere bijstand is voor ons een belangrijk hulpmiddel om u financieel te ondersteunen. Hier beschrijven wij de uitgangspunten waarmee wij rekening houden bij het toepassen van de regels over bijzondere bijstand uit de Participatiewet.
Studenten die door een structureel aanwezige ziekte of gebrek niet in staat zijn om naast hun studie inkomsten te verwerven, kunnen in aanmerking komen voor een studietoeslag.
In deze paragraaf wordt aangegeven aan welke voorwaarden u moet voldoen om voor deze studietoeslag in aanmerking te komen.
7.4 Individuele inkomenstoeslag
Voor inwoners die al jaren moeten rondkomen van een laag inkomen en geen uitzicht hebben op verbetering van hun inkomen, is de inkomenstoeslag bedoeld. Dat is een extra bedrag dat jaarlijks kan worden aangevraagd en waarmee het inkomen wordt aangevuld. Hier is beschreven voor wie de inkomenstoeslag is bedoeld en welke aanvullende voorwaarden er gelden.
7.4.3 Individuele inkomenstoeslag voor niet-bijstandsgerechtigden
Ook wanneer u niet onder de arbeids- en re-integratieverplichting van de Participatiewet valt gelden voor u dezelfde criteria als voor iemand die wel onder de Participatiewet valt.
Wanneer u tijdens de referteperiode als zelfstandige hebt gewerkt wordt aangenomen dat u heeft voldaan aan de arbeids- en re-integratieverplichting van de Participatiewet.
Van het recht op de individuele inkomenstoeslag ben u in ieder geval uitgesloten wanneer u op de peildatum of in de referteperiode:
In het geval van bijzondere omstandigheden kunnen wij afwijken van bovenstaande uitsluitingsgronden en alsnog de individuele inkomenstoeslag aan u toekennen
Kinderen vormen een belangrijke én kwetsbare groep waar wij ons verantwoordelijk voor voelen. Wij vinden dat alle kinderen moeten kunnen meedoen, zeker op school. Daarom hebben wij een kindbudget. In deze paragraaf zijn de voorwaarden benoemd die gelden voor het kindbudget.
De hoogte van de bijdrage wordt jaarlijks geïndexeerd. Dat gebeurt op 1 januari aan de hand van het consumentenprijsindexcijfer van het CBS (alle huishoudens - reeks 2025=100). Wij gaan daarbij uit van de ontwikkeling van dit prijsindexcjifer over de periode van een jaar, gerekend vanaf 1 januri van het jaar daarvoor. Die wijziging wordt afgerond op één decimaal.
Wij vinden het belangrijk dat iedereen mee kan doen aan maatschappelijke activiteiten zoals sport, recreatie, kunst & cultuur, lidmaatschap van de bibliotheek enzovoort. Daarom is er het meedoenbudget. In deze paragraat staan de voorwaarden benoemd van het meedoenbudget.
De hoogte van de bijdrage wordt jaarlijks worden geïndexeerd. Dat gebeurt op 1 januari aan de hand van het consumentenprijsindexcijfer van het CBS (alle huishoudens - reeks 2025=100). Wij gaan daarbij uit van de ontwikkeling van dit prijsindexcjifer over de periode van een jaar, gerekend vanaf 1 januari van het jaar daarvoor. Die wijziging wordt afgerond op één decimaal.
Wij vinden zorg belangrijk. Sommige mensen hebben meer zorgkosten dan anderen. Om tegemoet te komen aan onze inwoners met hoge zorgkosten hebben wij het zorgverzekeringsbudget. In deze paragraat staan de voorwaarden benoemd van het zorgverzekeringsbudget.
Iedere inwoner moet kunnen meedoen aan het maatschappelijk verkeer. Daarom kunt u gebruik maken van Omnibuzz-vervoer U kunt tot 1500 kilometers per jaar gebruik maken van het Omnibuzz-vervoer tegen een gereduceerd tarief in het kader van de Wmo2015. Als u meer wilt reizen met het Omnibuzz-vervoer kan zou u een commercieel tarief moeten betalen. In sommige gevallen kunt u in aanmerking komen voor het reisbudget.
Kinderen vormen een belangrijke én kwetsbare groep waar wij ons verantwoordelijk voor voelen. Wij hebben maatregelen genomen om armoede onder kinderen tegen te gaan en kinderen te helpen mee te doen aan sportieve, culturele, educatieve en sociale activiteiten, alsmede activiteiten voor school. Deze maatregelen zijn opgenomen in het kindpakket. Wij informeren u actief over het kindpakket.
Wij hebben de taak om inwoners met schuldproblemen te ondersteunen. U kunt ons daarom om ondersteuning vragen bij het vinden van een oplossing voor uw schulden. Hieronder zijn de belangrijkste uitgangspunten genoemd die wij toepassen wanneer u om hulp vraagt.
Hoofdstuk 8 Afspraken tussen U en ons
Dit hoofdstuk gaat over de manier waarop wij met elkaar omgaan. Het gaat over de manier waarop wij ons gedragen tijdens ons werk en wat wij van u verwachten. Wanneer u als inwoner rechten heeft, dan staan daar plichten tegenover. Houdt u daar onvoldoende rekening mee, dan kunnen wij de hulp in bepaalde gevallen wijzigen, beëindigen en/of terugvorderen. Hieronder staan de hoofdregels die daarvoor gelden.
Naast de kernwaarden uit hoofdstuk 1, gelden voor dit hoofdstuk de volgende kernwaarden:
8.1 Hoe gaan we met elkaar om?
[Jeugdwet, Wmo, PW, Wib, Bbz, IOAW, IOAZ, Wgs, Gw, Awb]
8.2 Afspraken en verplichtingen
8.2.3 Bekendmaking besluit verlaging
Wij sturen u een besluit wanneer de uitkering wordt verlaagd. In dit besluit staat in ieder geval:
De uitkering wordt verlaagd met een percentage van de uitkeringsnorm. De uitkeringsnorm is de uitkering die u in uw situatie maximaal kunt krijgen. Ontvangt u bijstand, dan gaat het om de bijstandsnorm. Ontvangt u een IOAW- of IOAZ-uitkering, dan is het de grondslag uit de IOAW of IOAZ. Hieronder staat met welk percentage de uitkeringsnorm verlaagd wordt.
8.2.7A Niet nakomen andere arbeidsverplichtingen Participatiewet (niet- geüniformeerde verplichtingen met betrekking tot de arbeidsinschakeling)
Gedragingen waardoor algemeen geaccepteerde arbeid niet wordt verkregen of een verplichting op grond van de artikelen 9, 9a, 55 en 56a van de Participatiewet niet of onvoldoende wordt nagekomen worden onderscheiden in de volgende categorieën:
het onvoldoende nakomen van verplichtingen als bedoeld in de artikelen 9, eerste lid, of 55 van de Participatiewet, voor zover het gaat om een belanghebbende jonger dan 27 jaar, gedurende vier weken na een melding als bedoeld in artikel 43, vierde en vijfde lid, van de Participatiewet, voor zover deze verplichtingen niet worden genoemd in artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet
8.2.7B Niet nakomen andere arbeidsverplichtingen IOAW en IOAZ (niet- geüniformeerde verplichtingen met betrekking tot de arbeidsinschakeling)
We onderscheiden de volgende categorieën gedragingen, waardoor algemeen geaccepteerde arbeid niet wordt verkregen of een verplichting op grond van de artikelen 20, 37 en 38 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 20, 37 en 38 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet of onvoldoende wordt nagekomen:
het niet of onvoldoende gebruik maken van een door ons aangeboden voorziening als bedoeld in de artikelen 36, eerste lid, en 37, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 36, eerste lid, en artikel 37, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, voor zover dit niet heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van die voorziening;
het niet of onvoldoende gebruik maken van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in de artikelen 36, eerste lid, en 37, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de artikelen 36, eerste lid, en 37, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, voor zover dit heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van die voorziening.
het door eigen toedoen verliezen van algemeen geaccepteerde arbeid waarbij aan deze beëindiging van de dienstbetrekking een dringende reden zoals bedoeld in artikel 678 van boek 7 van het burgerlijk wetboek ten grondslag ligt en dit u verweten kan worden of de dienstbetrekking is beëindigd op uw eigen verzoek tenzij voortzetting van deze dienstbetrekking redelijkerwijs niet van u kan worden gevergd.
8.2.11 Niet nakomen van andere verplichtingen
Wanneer u een door ons opgelegde verplichting als bedoeld in artikel 55 van de Participatiewet niet of onvoldoende nakomt, wordt de bijstandsuitkering verlaagd. De verlaging wordt vastgesteld op:
8.2.12 Niet meewerken aan inburgering
Wanneer u als inburgeringsplichtige een bijstandsuitkering ontvangt en u niet houdt aan verplichtingen en afspraken uit het Persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP), waarin de nadruk ligt op het bevorderen van participatie en het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt, vindt bij voorkeur verlaging van de bijstandsuitkering plaats op grond van artikel 18 Participatiewet en hoofdstuk 8 paragraaf 2 van deze verordening. Het gaat hierbij om verplichtingen en afspraken anders dan in het aanbod in de Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP). Wij leggen voor dezelfde gedraging dan geen bestuurlijke boete op grond van de Wet inburgering 2021 op.
Wanneer u als inburgeringsplichtige een bijstandsuitkering ontvangt en u niet houdt aan verplichtingen en afspraken in het PIP, waarin de nadruk ligt op het vergroten van de taalbeheersing en aan overige afspraken en verplichtingen in het PIP, leggen wij bij voorkeur een boete op grond van de Wet inburgering 2021 op. Wij verlagen in dat geval voor dezelfde gedraging de bijstandsuitkering niet.
Bij de keuze tussen i) handhaving op grond van de Participatiewet door een verlaging van de bijstandsuitkering en ii) handhaving op grond van de Wet inburgering 2021 via een boete wegen wij ook af welke wijze van handhaving, rekening houdend met de gevolgen hiervan voor u als inburgeringsplichtige, naar ons oordeel het best bijdraagt aan het beoogde effect, te weten het succesvol voltooien van het inburgeringstraject.
Wanneer u als inburgeringsplichtige een boete op grond van de Wet inburgering 2021 wordt opgelegd in de periode dat wij verantwoordelijk zijn voor het financieel ontzorgen op grond van artikel 56a Participatiewet, dan kunnen wij de boete met de bijstandsuitkering verrekenen. Wij houden hierbij rekening met een fictieve draagkracht van 5 procent van de bijstandsnorm die van toepassing is, inclusief vakantietoeslag.”
8.2.13 Samenloop van gedragingen
Wanneer sprake is van meerdere gedragingen die ertoe leiden dat één of meer verplichtingen niet worden nagekomen, waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke verlaging opgelegd, tenzij dit gelet op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de belanghebbende niet verantwoord is.
8.5 Hoe controleren wij of de ondersteuning nog zinvol is?
[Jeugdwet, Wmo, Wib; PW, IOAW, IOAZ, Bbz ]
Wij streven ernaar om fraude te voorkomen (preventie). Daarom informeren wij u op een gepaste manier over rechten en plichten en over de gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van onze ondersteuning.
Hoofdstuk 9. Inspraak en inwonerparticipatie
Het beleid dat wij maken en uitvoeren is bedoeld voor de inwoners. Met de ervaringen van de inwoners kunnen ons beleid wanneer dat nodig is aanpassen en verbeteren. In dit hoofdstuk is vastgelegd hoe inwoners hun invloed kunnen uitoefenen. Ook is geregeld dat er een adviesraad is die ons kan adviseren over beleid. Ten slotte is hier ook geregeld op welke manier inwoners met leveranciers, zoals zorgaanbieders, kunnen overleggen over diensten en producten die bedoeld zijn voor inwoners met een beperking of een psychosociaal probleem.
Naast de kernwaarden uit hoofdstuk 1, geldt voor dit hoofdstuk de volgende kernwaarde:
[Jeugdwet, Wmo, PW, Wib, Bbz, IOAW, IOAZ, Gw]
Wij zetten ons ervoor in dat er een Adviesraad Sociaal Domein is. De Adviesraad heeft als taak om het college gevraagd of ongevraagd te adviseren over de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van het gemeentelijk beleid binnen het sociaal domein. De werkzaamheden en de samenstelling van de Adviesraad kunnen in een afzonderlijke regeling worden vastgesteld.
[Jeugdwet, Wmo, PW, Wib, IOAW, IOAZ, Gw]
Aanbieders zijn verplicht om inwoners die gebruik maken van hun diensten of producten, inspraak te geven over voorgenomen besluiten van de aanbieder die voor de gebruikers van belang zijn en daarover regels vast te stellen. Aanbieders zorgen ervoor dat deze regels onder de aandacht komen bij de gebruikers.
Hoofdstuk 10. Kritiek op de uitvoering
Wanneer u niet tevreden bent, vinden wij dit een belangrijk signaal. Wij zetten ons er dan voor in om de kritiek met u te bespreken en na te gaan of er een passende oplossing is. Wanneer dat niet lukt, bestaat de mogelijkheid om een klacht in te dienen of bezwaar te maken. In dit hoofdstuk staan enkele regels over de mogelijkheid om een klacht in te dienen of bezwaar te maken. Dit hoofdstuk sluit aan bij de visie op klachtbehandeling van de Nationale ombudsman.
Naast de kernwaarden uit hoofdstuk 1, gelden voor dit hoofdstuk de volgende kernwaarden:
[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Gw. Awb)
Nadat wij een bezwaarschrift hebben ontvangen, neemt een medewerker telefonisch contact op met u om het bezwaar te bespreken. De medewerker geeft uitleg over het besluit en informeert naar argumenten, feiten en omstandigheden die van belang zijn voor de beoordeling van het bezwaar. Dit gesprek is gericht op verbetering van onze besluitvorming en kan leiden tot een heroverweging van het besluit.
Hoofdstuk 11. Kwaliteit, inkoop en aanbesteding
De diensten en producten die wij en aanbieders leveren, horen van goede kwaliteit te zijn. Diensten moeten aansluiten bij uw behoeften. Producten moeten veilig, degelijk en goed bruikbaar zijn voor u. Voor ons gelden een aantal regels bij de inkoop van diensten en producten. Dit hoofdstuk gaat over de kwaliteit, de inkoop en de aanbesteding van diensten en producten.
Naast de kernwaarden uit hoofdstuk 1, gelden voor dit hoofdstuk de volgende kernwaarden:
Hoofdstuk 12 Van oud naar nieuw
In dit hoofdstuk zijn de laatste bepalingen opgenomen. Hier wordt geregeld welke verordeningen vervangen worden door deze verordening en wanneer deze verordening ingaat. Hier is ook opgenomen dat wij bepalingen uit deze verordening kunnen uitwerken of verder invullen, dat met regelmaat beoordeeld wordt of de verordening nog goed werkt, wat de officiële naam is van deze verordening en dat wij van deze verordening kunnen afwijken wanneer dit echt nodig is.
Wij kunnen uitvoeringsregels maken over de onderwerpen die in deze verordening zijn geregeld. Deze uitvoeringsregels kunnen de vorm hebben van beleidsregels of van een (nadere) regeling. Beleidsregels geven aan hoe wij met een bepaalde bevoegdheid omgaan. Met een (nadere) regeling worden bepaalde regels van de verordening verder uitgewerkt. De mogelijkheid om deze uitvoeringsregels te maken wordt begrensd door de wet.
12.3 Afwijken van de verordening (hardheidsclausule)
Wij kunnen afwijken van een bepaling uit deze verordening wanneer toepassing van die bepaling een onredelijke uitkomst heeft voor u of voor een ander die direct bij het besluit betrokken is. Een uitkomst is in ieder geval onredelijk wanneer de doelen van de in 1.1 genoemde wetten of de doelen van deze verordening door het toepassen van de regels juist niet worden gehaald.
Een maandelijkse voorziening of uitkering die op grond van een ingetrokken of buiten werking gestelde verordening wordt verstrekt, blijft ook na de ingangsdatum van deze verordening doorlopen. Deze voorziening of uitkering loopt door totdat wij een nieuw besluit over die voorziening of uitkering hebben genomen.
Een aanvraag die u heeft ingediend vóór de ingangsdatum van deze verordening en waarover wij pas later een besluit nemen, handelen wij af volgens deze verordening. Voor een aanvraag op grond van de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ die is ingediend vóór de ingangsdatum geldt juist dat wij deze afhandelen volgens de buiten werking gestelde verordening. Maar wanneer een besluit volgens de nieuwe verordening gunstiger uitpakt voor u, passen wij deze verordening toe.
Beleidsregels en nadere regels die hun grondslag vinden in één of meer van de genoemde ingetrokken of buiten werking gestelde verordeningen of in besluiten bij of krachtens deze verordeningen, en die onherroepelijk waren op het moment van inwerkingtreding van deze Verordening, worden aangemerkt als beleidsregels die hun grondslag vinden in deze Verordening.
In deze verordening worden allerlei begrippen gebruikt. Deze begrippen hebben dezelfde betekenis als in de wetten waarop deze verordening is gebaseerd. Waarom deze begrippenlijst?
Soms worden bepaalde begrippen in meerdere wetten gebruikt en hebben ze in die wetten een verschillende betekenis. Hier staat wat de betekenis van deze begrippen in deze verordening is.
Voor een aantal begrippen geldt dat ze in deze verordening een ruimere betekenis hebben dan in de genoemde wetten, omdat zoveel mogelijk is aangesloten bij het normale, dagelijkse taalgebruik.
Ook staan er voor de duidelijkheid enkele wettelijke begrippen in de lijst, die in deze verordening wel dezelfde betekenis hebben, maar hier in andere woorden zijn omschreven.
Ten slotte worden in deze verordening ook begrippen gebruikt die niet zijn terug te vinden in de wetten. Ook die zijn hier omschreven.
Omnibuzz-vervoer: vervoer met een besloten bus, taxi, treintaxi of bustaxi
Algemene voorziening: een voorziening waarop u een beroep kunt doen, anders dan maatwerkvoorziening. Het gaat om voorzieningen die buiten de regeling liggen van de aangevraagde voorziening of om voorzieningen die binnen het bereik van die regeling liggen, maar vrij toegankelijk zijn voor u. Dat kan een andere uitkering zijn, een algemeen gebruikelijke, algemene of collectieve voorziening, of voorzieningen als alimentatie en toeslagen.
Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die:
AOW-leeftijd: leeftijd waarop de AOW ingaat.
Arbeidsinschakeling: aan het werk (kunnen) gaan.
Arbeidsverplichting: de verplichting om mee te werken aan de arbeidsinschakeling of het leveren van een tegenprestatie, als bedoeld in artikel 9 van de Participatiewet, artikel 37 IOAW en artikel 37 IOAZ.
Benadelingsbedrag: Het bedrag dat belanghebbende over een bepaalde periode ten onrechte of te veel aan uitkering heeft ontvangen.
Beperking: de vermindering van mogelijkheden als gevolg van een lichamelijke, verstandelijke, zintuigelijke, psychische of psychosociale handicap die het functioneren op sociaal of maatschappelijk gebied belemmert.
Bijstandsnorm: de maximale hoogte van de bijstandsuitkering bedoeld in artikel 5, onderdeel c van de Participatiewet. De hoogte hangt af van uw woon- en leefsituatie en van uw leeftijd.
Bijstandsuitkering: de algemene bijstand voor levensonderhoud, bedoeld in artikel 5, onderdeel b van de Participatiewet. Gaat het om een jongere van 18 tot 21 jaar, dan wordt met bijstandsuitkering bedoeld: de algemene bijstand plus de aanvullende bijzondere bijstand op grond van artikel 12 van de Participatiewet.
CAK: Centraal Administratie Kantoor.
Cliëntondersteuner: hulp aan u door een onafhankelijke professional in de vorm van informatie, advies en algemene ondersteuning. De hulp aan u is gericht op het benutten van diensten die door gemeenten en andere organisaties worden geleverd op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen (artikel 1.1.1 van de Wmo).
Collectief (taxi)vervoer: vervoer van deur tot deur, op afroep en met een deeltaxi (ook wel collectief vraagafhankelijk vervoer genoemd).
Duurzaam: voor lange tijd en het maximale voor u bereiken.
Duurzaam werk: dat een uitkeringsgerechtigde gedurende een periode van ten minste een halfjaar onafgebroken aan het werk is.
Eigen kracht: Wij ondersteunen waar nodig en gaan ervan uit dat u eerst zelf oplossingen vindt voor problemen, bijvoorbeeld met ondersteuning van uw familie, vrienden en bekenden (sociaal netwerk) of door gebruik te maken van algemene voorzieningen, dat zijn algemeen gebruikelijke en algemeen toegankelijke voorzieningen.
Eigen vervoermiddel: een vervoermiddel dat u zelf bezit of dat hij mag gebruiken. Daaronder valt ook een vervoermiddel dat de gebruiker ter beschikking staat, zoals een deel-, leen-of lease-auto.
Effect: het resultaat of het doel.
Financiële buffer: vermogen. Een goede financiële buffer is een vermogen op of boven de vermogensgrens bedoeld in artikel 34, lid 3 van de Participatiewet.
(Forfaitaire) loonkostensubsidie: Loonkostensubsidie compenseert het verschil tussen de arbeidsproductiviteit van een werknemer (loonwaarde) en het wettelijk minimumloon. Dat laatste gaat namelijk uit van 100% arbeidsproductiviteit. Kan een werknemer met een arbeidshandicap niet alle taken uitvoeren die bij zijn of haar functie horen? Dan kan een werknemer dankzij de loonkostensubsidie toch deze
Fraude: het verstrekken van onjuiste en/of onvolledige gegevens, of het verzwijgen of niet (op tijd) verstrekken van gegevens. Het gaat om gegevens die nodig zijn om te bepalen of er recht op een uitkering of een voorziening is, en om de duur en hoogte van die uitkering of voorziening vast te stellen. Als gevolg hiervan wordt een uitkering of voorziening helemaal of gedeeltelijk ten onrechte verstrekt.
Gebruikelijke hulp: de hulp die over het algemeen mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten. Voor de Jeugdwet wordt met ouders ook andere opvoeders en verzorgers bedoeld.
Gemeente: de gemeente Eijsden-Margraten.
Gesprek: gesprek waarin de u uw hulpvraag, uw persoonlijke situatie en het effect dat u wil bereiken bespreekt.
Gezin: de gehuwden met de tot hun last komende kinderen dan wel de alleenstaande ouder met de tot zijn last komende kinderen;
Geldig identiteitsbewijs: een document waarmee de u zich kan identificeren. Dit kan per voorziening verschillen.
Gesprek: gesprek waarin u uw hulpvraag, uw persoonlijke situatie en het effect dat u wil bereiken bespreekt.
Goede kwaliteit van leven. Dit betekent dat:
Goedkoopst en passend: goedkoopst adequaat, als bedoeld in de Wmo.
Inburgering: Mensen die voor lange tijd met een verblijfsvergunning in Nederland komen wonen, moeten Nederlands leren en weten hoe de samenleving in elkaar zit.
Inburgeringsplichtige: de inwoner die volgens artikel 3 van de Wet inburgering 2021 inburgeringsplichtig is.
Inkomen: het inkomen, bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Participatiewet.
Inspraak: inspraak als bedoeld in artikel 150 van de Gemeentewet. Met inspraak wordt in hoofdstuk 9 van deze verordening ook bedoeld het recht om invloed uit te oefenen en over iets mee te beslissen.
Integraal: Wij helpen om uw hulpvraag goed in beeld te brengen. Wij benaderen de hulpvraag vanuit een brede aanpak, waarbij wij aandacht hebben voor mogelijke (achterliggende) hulpvragen op meerdere leefgebieden. Wij gaan uit van eigen regie: wij vullen de mogelijke hulpvraag niet voor u in. Het initiatief voor de hulpvraag ligt bij u.
Interne werkbegeleiding: door een collega geboden dagelijkse werkbegeleiding op de werkvloer omdat de werknemer anders niet in staat is zijn werkzaamheden uit te voeren, en waarbij sprake is van meer dan de gebruikelijke begeleiding van een werknemer op een werkplek.
Inwoner: De persoon die zijn woonplaats heeft binnen de gemeente volgens de regels van het Burgerlijk Wetboek (titel 3 Boek 1 BW) en die daar rechtmatig verblijft. Gaat het om Wmo-hulp, dan betreft het de ingezetene van de gemeente als bedoeld in artikel 1.2.1 van de Wmo en de ingezetene van Nederland die zich bij de gemeente meldt voor maatschappelijke opvang. Gaat het om schuldhulpverlening, dan betreft het degene die in de basisregistratie personen van de gemeente als ingezetene is ingeschreven. Voor de toepassing van de hoofdstukken 8 en 10 wordt onder inwoner ook verstaan: de persoon die ondersteuning van de gemeente heeft gehad maar zijn woonplaats daar niet meer heeft. Onder rechtmatig verblijf wordt verstaan: verblijf dat geen wettelijke belemmering oplevert voor ondersteuning door de gemeente.
IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers.
IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.
Jeugdhulp: hulp als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.
Jobcoach: door een erkende deskundige geboden ondersteuning aan personen met een arbeidsbeperking en aan werkgevers, gericht op het vinden en behouden van werk.
Jongere: de inwoner in de leeftijd tot 27 jaar.
Jongerenwerk: basisaanbod van sociaal-culturele voorzieningen voor jongeren, zoals kinderwerk, tiener- en jongerenwerk, sportbuurtwerk en jongereninformatie. Het basisaanbod bevat ook activiteiten die stimulering van de ontwikkeling of het voorkomen van problemen bij jongeren tot doel hebben.
Kalenderjaar: een kalenderjaar vangt aan op 1 januari om 0:00:00 uur en eindigt op 31 december om 23:59:59 uur.
Kind: een ten laste komend kind als bedoeld in de Participatiewet.
Kindpakket: een pakket van voorzieningen in natura, dat wij voor gezinnen met een laag inkomen beschikbaar stellen. Het doel van het pakket is te voorkomen dat kinderen die opgroeien in armoede niet mee kunnen doen aan sportieve, culturele, educatieve, sociale activiteiten en activiteiten van school.
Kostendelersnorm: norm voor de hoogte van een uitkering volgens artikel 22a van de Participatiewet. Naarmate meer inwoners in een huis wonen, ontvangt iedere afzonderlijke uitkeringsgerechtigde een lagere uitkering omdat meer inwoners de kosten kunnen delen.
Levensonderhoud: de dagelijkse bestaanskosten, zoals kosten voor voeding, kleding, huur, energie, water en (zorg)verzekeringen.
Leverancier: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die goederen of diensten levert tegen betaling.
Loonwaardemeting: Met de loonwaarde wordt aangegeven hoeveel loon de werkgever moet betalen. Vaak zal bij de meting blijken dat de werknemer door een lagere arbeidsproductiviteit niet in staat is om het volledige minimumloon te verdienen. Dan kan de werkgever een tegemoetkoming in de loonkosten krijgen.
Mantelzorg: Mantelzorg is onbetaalde en vaak langdurige zorg voor zieke familieleden of vrienden. Dit kan verzorging zijn of hulp bij dagelijkse activiteiten. De mantelzorger en de cliënt hoeven niet per se in één huis te wonen.
Meedoenbudget is een geldbedrag voor inwoners met een laag inkomen. Het doel van het pakket is om te voorkomen dat inwoners met een laag inkomen niet mee kunnen doen aan sportieve, culturele, educatieve en sociale activiteiten en hierdoor in een sociaal isolement geraken.
Natura: ondersteuning in natura wil zeggen dat wij de ondersteuning voor u regelen. Wij geven opdracht aan de leverancier, waarna deze het product of de dienst bij u aflevert c.q. uitvoert.
Nederlander: hieronder verstaan wij ook een hier te lande woonachtige vreemdeling die rechtmatig in Nederland verblijf houdt.
Omgekeerde Toets: een uitvoeringsmethodiek die recht doet aan de doelstellingen van wetten in het Sociaal Domein en uitgaat van een integrale aanpak bij de uitvoering van de wetten.
Ouders: ouders, voogden of verzorgers van een jongere. Ook pleegouders vallen onder dit begrip.
Ondersteuning: ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7 van de Participatiewet (Pw), artikel 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en artikel 36 van de Wet oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen IOAZ, bijstand als bedoeld in artikel 7 van de Pw, een uitkering als bedoeld in artikel 5 van de IOAW en een uitkering als bedoeld in artikel 5 van de IOAZ, ondersteuning als bedoeld in artikel 2 lid 1 en artikel 2 lid 2 van het Besluit Bijstandverlening zelfstandigen 2004( Bbz), maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 Wmo2015), jeugdhulp als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet (Jw), schuldhulpverlening als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs).
Ondersteuning-op-maat of maatwerkvoorziening: een op u afgestemde voorziening.
Ondersteuningsplan: een plan van aanpak dat de wij opstellen, waarin de knelpunten staan die de u in het maatschappelijk leven ervaart, waarin de gewenste hulp wordt geïnventariseerd en wij mogelijke oplossingen aandragen.
Ondersteuningsvraag: de behoefte aan ondersteuning die u bij de melding heeft.
Openbaar vervoer: voor eenieder openstaand personenvervoer per bus, trein, metro, tram, veerdienst of een andere vorm van openbaar vervoer, zoals bijvoorbeeld de regiotaxi.
Ouders: ouders, voogden of verzorgers van de jeugdige.
Passend: op maat, doelmatig en doel- en resultaatgericht.
Passend werk: werk dat past bij wat u kunt en weet.
Peildatum: de datum die wordt gebruikt om te bepalen of u voldoet aan voorwaarden van een bepaalde regeling.
Persoonlijke situatie: alle omstandigheden, mogelijkheden en persoonskenmerken u die van belang zijn, inclusief de behoefte van u en de godsdienstige en levensbeschouwelijke overtuiging.
Pgb: persoonsgebonden budget, een geldbedrag waarmee iemand zelf hulp(middelen) in kan kopen.
Pgb-plan: een plan van aanpak dat de u opstelt over de hulp die u nodig heeft en die u met het pgb wil inkopen. In het plan geeft u onder andere aan welke hulpverlener op welke manier en op welke momenten de noodzakelijke hulp gaat geven en hoe de kwaliteit en de continuïteit van die hulp gewaarborgd worden.
PIP: het Plan Inburgering en Participatie, bedoeld in artikel 15 van de Wet inburgering 2021.
Positieve gezondheid: een werkwijze die niet de ziekte, maar een betekenisvol leven van mensen centraal stelt. De nadruk ligt op de veerkracht, eigen regie en het aanpassingsvermogen van de mens en niet op de beperkingen of ziekte.
Praktijkroute: dit is een extra toegangsroute om inwoners met een arbeidsbeperking in het doelgroepregister van de banenafspraak op te nemen. Via deze route wordt op de werkplek vastgesteld of iemand vanwege zijn beperkingen zelf in staat is om het wettelijk minimumloon (WML) te verdienen. Lukt dat niet, dan wordt diegene opgenomen in het doelgroepregister en is een beoordeling door het UWV niet meer nodig.
Preferent proces loonkostensubsidie: een landelijk werkproces voor loonkostensubsidie dat het voor werkgevers makkelijker maakt om mensen met een arbeidsbeperking aan te nemen.
Professionele hulpverlener: persoon die beroepsmatig hulp verleent en voldoet aan de eisen die daaraan zijn gesteld.
Samenwonenden: inwoners die een gemeenschappelijke huishouding voeren als bedoeld in artikel 3 van de Participatiewet.
Sociaal isolement: een situatie waarin een persoon of een kleine groep personen afgezonderd leeft van anderen.
Sociaal netwerk: huisgenoten of andere personen met wie u een sociale relatie onderhoudt (inclusief mantelzorgers).
SVB: Sociale verzekeringsbank.
Te weinig besef van verantwoordelijkheid: Volgens de wet bent u zelf verantwoordelijk voor de kosten van uw eigen leven. U moet dus zorgen dat u zo min mogelijk bijstand nodig heeft. Heeft u bijstand nodig, terwijl u dat (nog) had kunnen voorkomen? Dan heeft u niet genoeg besef van verantwoordelijkheid voor uw eigen levensonderhoud.
Toezicht (houder): Een toezichthouder is iemand die namens het bestuursorgaan kijkt of wetten en regels worden nageleefd. Zijn/ haar bevoegdheden zijn vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarin staan regels voor het uitoefenen van toezicht op de naleving van bestuursrechtelijke wet- en regelgeving.
(Tijdelijk) kwetsbare situatie: Het is mogelijk dat u in een situatie verkeert waarin ondersteuning nodig is om een zinvol bestaan te kunnen leiden. Deze ondersteuning kan tijdelijk zijn om daarna zelfstandig weer verder te kunnen, maar ondersteuning kan ook blijvend zijn, bijv. door gebruik van een rolstoel. Daarbij geld het principe: niet meer, maar ook niet minder ondersteuning dan noodzakelijk.
U, of uw: de inwoner die een direct belang heeft bij een besluit van de gemeente (artikel 1:2., lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht). Wanneer de inwoner een ondersteuningsvraag heeft ingediend die nog niet heeft geleid tot een verzoek om besluit te nemen of tot feitelijk handelen van de gemeente, dan wordt met ‘u, uw of jullie ’ bedoeld: degene die als ingezetene in de basisregistratie van de gemeente is ingeschreven en feitelijk in deze gemeente verblijft, of, wanneer het gaat om hulp op grond van de Participatiewet, de IOAW of IOAZ: degene die woonplaats heeft in de gemeente, volgens de regels van artikel 10 lid 1en 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
Uitkering: de bijstandsuitkering, de IOAW- of de IOAZ-uitkering, alsmede de bijzondere bijstand die is verleend met toepassing van artikel 12 van de Participatiewet.
Uitkeringsnorm: de maximale hoogte van een uitkering in de persoonlijke situatie u; dit is de toepasselijke bijstandsnorm uit de Participatiewet of de grondslag bedoeld in de IOAW of IOAZ.
Vermogen: totaal aan bezit in geld en goederen; het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet.
Voorziening: hulp in de vorm van een dienst, activiteit, product, pgb of geldbedrag.
Voortgezet onderwijs: onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs.
Vrij toegankelijke ondersteuning: hulp die beschikbaar is zonder verwijzing van een huisarts, medisch specialist, jeugdarts of besluit van de gemeente.
Werkgever: degene die op basis van een arbeidsovereenkomst de bevoegdheid heeft om de arbeid van een werknemer gedurende een overeengekomen periode aan te wenden in zijn organisatie.
Werknemer: persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst arbeid verricht bij de werkgever, daaronder begrepen een persoon als bedoeld in artikel 10d eerste of tweede lid van de Participatie met wie de werkgever een dienstbetrekking is aangegaan, dan wel dit van plan is.
Wet: de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Jeugdwet, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra of de Gemeentewet.
Wettelijk minimumloon: het minimumloon per maand, zoals dit is omschreven in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Wanneer het om een werknemer jonger dan 21 jaar gaat, het voor zijn leeftijd geldende minimumloon per maand, zoals het is omschreven in artikel 7, derde lid, en artikel 8, derde lid, van die wet. De vorige zin geldt niet bij het toepassen van artikel 7.3.3 van deze verordening (studietoeslag).
Wgs: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.
Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Wmo-hulp: de maatschappelijke ondersteuning, zoals bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo,
Woningaanpassing: het begrip woningaanpassing wordt gebruikt ter aanduiding van zowel een bouwkundige ingreep (d.w.z. een verbouwing) als een woontechnische ingreep in of aan een woonruimte (dat wil zeggen het aanbrengen van speciale voorzieningen, bijvoorbeeld een traplift in de woning zonder aantasting van het gebouw). Losse voorzieningen, zoals een tillift of een douchestoel vallen hier niet onder. Alleen wanneer het gaat om een voorziening die echt wordt aangebracht aan de woning is het dus een woontechnische ingreep aan een woonruimte en dan is het dus een woningaanpassing.
WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
Zelfredzaamheid: is (zelf) problemen en tegenslagen kunnen oplossen en verwerken. Dat betekent dan ook dat u bij problemen die u zelf niet kunt oplossen, op tijd hulp kunt vragen.
Bijlage Tarieven persoonsgebonden budget dienstverlening Wmo en Jeugd 2025
In de tabel hieronder staan de tarieven op grond waarvan een pgb wordt berekend. Hierbij geldt dat het PGB niet hoger mag zijn dan de kostprijs van de voorziening in natura. Als de werkelijke kosten van de voorziening lager zijn dan dit tarief, kennen wij een pgb toe ter hoogte van de werkelijke kosten.
De hoogte van het PGB is gerelateerd aan het uurloon van de hoogste periodiek van de geldende collectieve arbeidsovereenkomst (Cao), te vermeerderen met vakantietoeslag en de tegenwaarde van de verlofuren.
Cliënten mogen hulp inkopen die duurder is dan onderstaande tarieven. In dat geval moeten ze zelf het verschil tussen het ingekochte tarief en het maximumtarief bijbetalen aan de SVB.
PGB--tarieven 2025 Wmo nieuwe cliënten
Voor de formele PGB-tarieven hanteren we steeds het gemiddeld uurloon van het geldend cao-loon als grondslag.
PGB tarieven Jeugd nieuwe cliënten
Niet-professionele hulp (informele hulp)
Niet-professionele hulp (informele hulp)voor behandeling is niet mogelijk. Behandeling dient altijd te geschieden door een professionele hulpverlener met opleiding, ervaring en een SKJ of BIG-registratie.
Het tarief voor formele hulp geleverd door een ZZP’er of een instelling met minder dan 5 personen is bepaald op 85% van het instellingstarief vanwege lagere overheadkosten. De instellingstarieven zijn vastgesteld op basis van de geldende tarieven voor hulp in natura Jeugdhulp 2025 Zuid-Limburg.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-91766.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.