Gemeenteblad van Geldrop-Mierlo
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Geldrop-Mierlo | Gemeenteblad 2025, 8998 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Geldrop-Mierlo | Gemeenteblad 2025, 8998 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening Jeugdhulp en Wmo 2025
De raad van de gemeente Geldrop-Mierlo;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo d.d. 29 oktober 2024;
gehoord de commissie Samenleving d.d. 19 november 2024;
de geamendeerde Verordening Jeugdhulp en Wmo 2025, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Jeugdhulp en Wmo 2024 Gemeente Geldrop-Mierlo, vast te stellen.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen.
In deze verordening worden allerlei begrippen gebruikt.
Gebruikte begrippen hebben in principe dezelfde betekenis als in de wetten waarop deze verordening is gebaseerd (Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) en Jeugdwet). Soms worden bepaalde begrippen in meerdere wetten gebruikt en hebben ze in die wetten een verschillende betekenis. In de lijst in dit artikel staat wat de betekenis van deze begrippen in deze verordening is.
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Beperking : de vermindering van mogelijkheden als gevolg van een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische of een andere chronische psychische aandoening of beperking, dan wel om een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, die het functioneren op sociaal of maatschappelijk gebied belemmert;
Bezwaar : wanneer men het niet eens is met een besluit van het bestuursorgaan kan daartegen bezwaar worden gemaakt. Een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Onderaan het besluit staat aangegeven hoe een bezwaarschrift kan worden ingediend, wat de termijn hiervoor is en welke eisen er aan een bezwaarschrift worden gesteld. Ook kan bezwaar worden gemaakt wanneer het college weigert een besluit te nemen of een besluit niet tijdig wordt genomen. Alleen belanghebbenden of hun gemachtigden kunnen bezwaar maken;
Fraude: het verstrekken van onjuiste en/of onvolledige gegevens, of het verzwijgen of niet (op tijd) verstrekken van gegevens. Het gaat om gegevens die nodig zijn om te bepalen of er recht op een voorziening is en om de duur en hoogte van de voorziening vast te stellen. Als gevolg hiervan wordt een voorziening helemaal of gedeeltelijk ten onrechte verstrekt;
Inwoner : de persoon die zijn woonplaats heeft binnen de gemeente Geldrop-Mierlo volgens de regels van het Burgerlijk Wetboek (titel 3, Boek 1 BW) en die daar rechtmatig verblijft. Gaat het om een Wmo-maatwerkvoorziening, dan betreft het de ingezetene van het college Geldrop-Mierlo als bedoeld in artikel 1.2.1 van de Wmo en de ingezetene van Nederland die zich bij het college Geldrop-Mierlo meldt voor maatschappelijke opvang. Voor jeugdigen wordt aansluiting gezocht bij het woonplaatsbeginsel zoals omschreven in de wet woonplaatsbeginsel behorende tot de Jeugdwet;
Onafhankelijke cliëntondersteuning: cliëntondersteuners helpen inwoners kosteloos zorg of ondersteuning te organiseren. Ze kennen het aanbod van zorg en ondersteuning en weten de weg hiernaartoe, ze kunnen meegaan naar gesprekken. De onafhankelijke cliëntondersteuner is in Geldrop-Mierlo georganiseerd onder de vlag van Inwonersondersteuning en zijn onafhankelijk van de gemeente en zorgorganisaties.
Onderhoudsplichtige ouder : ouders zijn verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van hun kinderen. Ook degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is afgewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een minderjarige inwoner.
Persoonlijk plan: een plan van aanpak dat de inwoner opstelt, waarin de knelpunten staan die de inwoner ervaart en de gewenste maatwerkvoorziening wordt geïnventariseerd. Gaat het om een jeugdmaatwerkvoorziening, dan wordt hieronder verstaan: een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;
Pgb-plan : een plan van aanpak dat de inwoner opstelt over de maatwerkvoorziening die hij nodig heeft en die hij met het pgb wil inkopen. In het plan geeft de inwoner onder andere aan welke leverancier op welke manier en op welke momenten de noodzakelijke maatwerkvoorziening gaat leveren en hoe de kwaliteit en de continuïteit van die maatwerkvoorziening gewaarborgd worden;
Deze verordening is gestructureerd volgens een duidelijke volgordelijke opbouw. De indeling is zorgvuldig gekozen om de logica en samenhang van de verschillende onderdelen te waarborgen. Elk hoofdstuk en artikel bouwt voort op de uitgangspunten die in het begin van deze verordening zijn vastgesteld. De verordening heeft een gelaagde structuur. Dit betekent dat de regels binnen de verordening van algemeen naar bijzonder gaat.
De in hoofdstuk 2 geformuleerde uitgangspunten zijn van toepassing op alle hoofdstukken en artikelen. Ze vormen de basis voor de uitvoering van alle beleidsmaatregelen en de besluitvorming binnen het sociaal domein. Deze uitgangspunten dienen als leidraad voor zowel de gemeente als de inwoners en moeten in acht worden genomen bij de interpretatie en toepassing van deze verordening.
In deze verordening kan de term 'college' gelezen worden als 'gemeente'. Het college staat voor een betrokken en verantwoordelijke houding ten aanzien van zorg en ondersteuning voor onze inwoners. De gemeente heeft niet alleen wettelijke verplichtingen om de Jeugdwet en Wmo uit te voeren, het college voelt zich ook verantwoordelijk voor het welzijn van al onze inwoners. We erkennen dat niet iedereen in staat is om in de complexe samenleving van vandaag volledig mee te komen. Voor deze inwoners willen we een vangnet bieden, zodat ook zij op hun eigen manier volwaardig deel kunnen nemen aan de maatschappij.
Het college draagt de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat er voldoende gekwalificeerde medewerkers beschikbaar zijn om de taken en verplichtingen zoals vastgelegd in deze verordening effectief uit te voeren. Het college neemt de nodige maatregelen om de uitvoering van de verordening in de praktijk te waarborgen, in lijn met de gestelde uitgangspunten en doelstellingen.
Hoofdstuk 2. Afspraken tussen inwoner en gemeente
Op de bepalingen in alle hoofdstukken van deze verordening zijn onderstaande uitgangspunten van kracht.
Voorrang aan groepsgewijze ondersteuning: Bij het verzorgen van een maatwerkvoorziening geeft het college bij gelijke passendheid (Jeugdwet) of adequaatheid (Wmo) voorrang aan algemene voorzieningen of een maatwerkvoorziening in groepsvorm ten opzichte van individuele vormen van algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen
Artikel 4. Hoe gaan we met elkaar om?
Artikel 5. Voorwaarden voor een maatwerkvoorziening
Onder eigen kracht en het probleemoplossend vermogen van de inwoner wordt in ieder geval verstaan:
bovengebruikelijke hulp van ouders, gezinsleden en overige inwonenden op het adres, voor zover zij beschikbaar en in staat zijn de noodzakelijke hulp te bieden, dit geen (dreigende) overbelasting oplevert en door het bieden van de boven gebruikelijke hulp geen financiële problemen in het gezin ontstaan;
Gebruikelijke hulp bij de Jeugdwet is hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van ouders en/of andere verzorgers of opvoeders. Zij zijn namelijk verplicht de tot hun gezin behorende minderjarige jeugdigen te verzorgen, op te voeden, te begeleiden en toezicht op hen te houden. Dit geldt ook als de jeugdige een ziekte, aandoening, beperking of andere problematiek heeft. Bij uitval van 1 van de ouders neemt de andere ouder de gebruikelijke hulp over. Dit geldt ook bij gescheiden ouders. Er wordt dan ook rekening gehouden met de gebruikelijke hulp van de ouder waar de jeugdige niet woont.
Om vast te stellen of sprake is van gebruikelijke hulp beoordeelt het college of de benodigde hulp uitgaat boven de hulp die een jeugdige van dezelfde leeftijd zonder ziekte, aandoening, beperking of andere problematiek nodig heeft. Het college houdt hierbij rekening met de volgende factoren:
Als er sprake is van gebruikelijke hulp verstrekt het college geen maatwerkvoorziening tot jeugdhulp. Hierop kan (tijdelijk) een uitzondering worden gemaakt als de ouders door (dreigende) overbelasting de gebruikelijke hulp niet kunnen bieden. Er moet dan wel een verband zijn tussen de (dreigende) overbelasting en de hulp aan de jeugdige.
Gaat het om hulp die de gebruikelijke hulp overstijgt, zijn de ouders in eerste instantie nog steeds verantwoordelijk voor het bieden van deze bovengebruikelijke hulp. Het college beoordeelt dan of van ouders verwacht mag worden dat ze deze hulp bieden, zoals in lid 5 staat weergegeven. Het college maakt hierbij onderscheid tussen kortdurende en langdurende situaties.
Kortdurend: er is uitzicht op herstel van het (gezondheids)probleem en de daarmee samenhangende zelfredzaamheid van de jeugdige. Het gaat hierbij over een aaneengesloten éénmalige periode van maximaal drie maanden in één kalenderjaar Het college verwacht van ouders dat zij in kortdurende. situaties de bovengebruikelijke hulp bieden, tenzij dit gelet op de aard van de hulp niet kan worden verwacht of de ouders door (dreigende) overbelasting de hulp niet kunnen bieden. Er moet dan wel een verband zijn tussen de (dreigende) overbelasting en de hulp aan de jeugdige.
Als bovengenoemde factoren niet leiden tot problemen bij het kunnen verlenen van de hulp door de ouders, bij de beschikbaarheid van de ouders voor het verlenen van de hulp, bij de belasting van de ouders en bij de financiële situatie van de ouders wordt van hen verwacht dat zij de bovengebruikelijke hulp (eventueel deels) verlenen. Het college verstrekt dan geen maatwerkvoorziening tot jeugdhulp.
Als ouders een beroep kunnen doen op het sociale netwerk voor het bieden van ondersteuning bij de benodigde hulp aan de jeugdige wordt van hen verwacht dat ze hier gebruik van maken. De ondersteuning die het sociale netwerk biedt, valt onder de eigen kracht. Het college verstrekt hiervoor geen maatwerkvoorziening tot jeugdhulp.
Als de jeugdige en/of de ouders een aanvullende zorgverzekering hebben die de benodigde hulp (deels) vergoedt, wordt van ouders verwacht dat zij deze aanspreken. Het college verstrekt dan geen maatwerkvoorziening tot jeugdhulp of alleen een aanvullende voorziening voor het gedeelte dat niet wordt vergoed.
Een maatwerkvoorziening wordt toegekend als de inzet van de voorziening doeltreffend geacht kan worden. Om doeltreffend te zijn moet het college in elk geval van oordeel zijn dat de in te zetten interventie bijdraagt aan het oplossen van de hulpvraag en waar beschikbaar wordt gewerkt met een bewezen effectieve interventie en nooit met een bewezen niet effectieve interventie.
Hoofdstuk 3. Gezond en veilig opgroeien
Artikel 6. Opgroeien in veiligheid
Het college zorgt ervoor dat signalen van opgroei- en opvoedingsproblemen zo vroeg mogelijk worden opgevangen en dat er snel passende voorzieningen worden geboden. Waar het kan, gebeurt dit op vrijwillige basis. Als de veiligheid of ontwikkeling van een jeugdige in gevaar is, kan de rechter bepalen dat er verplicht hulp wordt gegeven. Het college zorgt dan voor een voorziening.
Artikel 7. Vormen van jeugdhulp
Beschikbare maatwerkvoorzieningen zijn opgenomen in de Producten Diensten Catalogus (PDC). De meest actuele versie is te vinden op de website www.jeugdwmo.nl.
Artikel 8. Doelgroep jeugdigen die 18 jaar worden
Voor inwoners die met een jeugdmaatwerkvoorziening ondersteund worden in het jaar voordat ze 18 jaar worden, zorgt de inwoner, ondersteund en geïnitieerd door de zorgaanbieder, samen met het college ervoor dat er een plan wordt opgesteld voor de ondersteuning van de inwoner op alle leefgebieden vanaf diens 18e verjaardag.
Voorzieningen verleend voor de 18e verjaardag kunnen verlengd of hervat worden tot maximaal de 23e verjaardag of langer bij jeugdhulp in strafrechtelijk kader, mits de zorg niet in andere wettelijke kaders (Wmo, Wlz, Zvw) is opgenomen. Deze verlenging maakt deel uit van het plan en heeft als doel de overgang naar voorzieningen voor volwassenen te faciliteren.
Pleegzorg of verblijf in een gezinshuis wordt standaard aangeboden tot 21 jaar, tenzij de jeugdige zelf anders aangeeft. Bij behoefte aan verlenging kan deze na onderzoek en binnen 6 maanden na beëindiging worden hervat tot maximaal de 23e verjaardag of langer bij jeugdhulp in strafrechtelijk kader.
Hoofdstuk 4. Meedoen in de gemeenschap
Artikel 10. Vormen van Wmo-ondersteuning
Beschikbare maatwerkvoorzieningen zijn
Voor wat betreft begeleiding, dagbesteding, hulpmiddelen en huishoudelijke ondersteuning opgenomen in de Producten Diensten Catalogus (PDC). De meest actuele versie is te vinden op de website www.geldrop-mierlo.steunwijzer.nl
Voor wat betreft ‘collectief vraagafhankelijk vervoer’, te vinden op www.taxbus.nl/eindhoven.
Het bepalen van de hoogte van de eigen bijdrage.
Het wettelijk vastgesteld abonnementstarief is leidend voor de eigen bijdragen aan voorzieningen die ter compensatie van beperkingen in de participatie of zelfredzaamheid worden geïndiceerd, waarbij een duurzame hulpverleningsrelatie wordt aangegaan tussen degenen aan wie een voorziening wordt verstrekt en de betrokken hulpverlener.
Hoofdstuk 5. Voorzieningen: Toegang, onderzoek en beoordeling voor Jeugdhulp en Wmo
Artikel 13. Onderzoek naar de behoeften, persoonlijke situatie en voorkeuren
Als bij het college een aanvraag voor een maatwerkvoorziening wordt ingediend, voert het college in samenspraak met de inwoner dan wel zijn wettelijke vertegenwoordiger zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 6 weken, een onderzoek uit overeenkomstig het tweede tot en met tiende lid en maakt zo spoedig mogelijk een afspraak voor een gesprek met een medewerker van het college. In overleg met het college kan de inwoner de aanvraag lopende het onderzoek wijzigen.
Het college onderzoekt wanneer een inwoner zich meldt met een vraag over jeugdhulp of Wmo met de inwoner:
of sprake is van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen, ontwikkelingsproblemen of een verstandelijke beperking van de inwoner, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptiegerelateerde problemen, en zo ja dan onderzoekt het college achtereenvolgens:
Bij het onderzoek wordt aan de inwoner, dan wel zijn wettelijke vertegenwoordiger, medegedeeld welke mogelijkheden bestaan om te kiezen voor de verstrekking van een pgb. De inwoner, dan wel zijn wettelijke vertegenwoordiger, wordt in begrijpelijke bewoordingen ingelicht over de gevolgen van die keuze.
Artikel 14. Deskundig oordeel en advies
Het college wint een specifiek deskundig oordeel en advies in, als het onderzoek of de beoordeling van een aanvraag dit vereist.
Bij het onderzoek stelt het college de identiteit van de inwoner vast aan de hand van een door hen ter inzage verstrekt document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
Artikel 19. Toegang maatwerkvoorziening Jeugdhulp via wettelijke verwijzers anders dan het college
Jeugdhulp die na verwijzing door een wettelijke verwijzer aan een jeugdige of zijn ouder is verleend door een jeugdhulpleverancier die geen contract of subsidierelatie met het college heeft, komt, niet voor vergoeding door het college in aanmerking als het college soortgelijke jeugdhulp kan laten leveren door een jeugdhulpleverancier waarmee het college wel een contract- of subsidierelatie heeft.
Hoofdstuk 6. De vorm van de maatwerkvoorziening
Artikel 21. Persoonsgebonden budget
Het college verstrekt een pgb als:
naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de leverancier(s) die de inwoner van het budget wil inzetten, ondersteuning bieden van goede kwaliteit, die in voldoende mate zal bijdragen aan het bereiken van het in het pgb-plan opgenomen beoogde resultaat met dien verstande dat de kwaliteit van de met het pgb ingekochte ondersteuners minimaal voldoet aan de eisen die het college stelt aan de gecontracteerde leveranciers die vergelijkbare ondersteuning leveren.
Het college verstrekt geen pgb in de volgende situaties:
Wanneer de kosten van het pgb hoger zijn dan de maatwerkvoorziening in natura. Het college kan het pgb alleen weigeren voor het gedeelte dat duurder is dan de voorgestelde maatwerkvoorziening in natura, voor zover het pgb dan wel toereikend zou zijn om op basis van dit pgb bij tenminste 1 van de door het college gecontracteerde leveranciers passende hulp in te schakelen. In het geval de inwoner toch een pgb wenst, zal de inwoner zelf het verschil met de maatwerkvoorziening in natura moeten betalen.
Onderscheid formele en informele hulp
Van formele hulp is sprake als de (jeugd)hulp verleend wordt door onderstaande personen:
personen die werkzaam zijn bij een instelling die ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staat in het Handelsregister volgens artikel 5 Handelsregisterwet 2007, en die beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken, of;
personen die aangemerkt zijn als zelfstandige zonder personeel. Daarnaast moeten ze ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staan in het Handelsregister volgens artikel 5 Handelsregisterwet 2007 en beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken.
De hoogte van het pgb voor vervoer naar leverancier bedraagt de kilometerprijs die het college betaalt voor het collectief vervoer, waarbij het uitgangspunt geldt dat 1.500 kilometer op jaarbasis binnen de eigen leef- en woonomgeving moet kunnen worden gereisd. Er dient verantwoording te worden afgelegd voor het daadwerkelijk reizen van de kilometers. Het college stelt in nadere regels vast hoe deze verantwoording dient plaats te vinden.
Hoofdstuk 7. Herziening, intrekking, terugvordering en bestrijding misbruik
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8.1.2 van de Jeugdwet of artikel 2.3.8 van de Wmo 2015 doet de inwoner aan het college op verzoek of uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hen redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing over een maatwerkvoorziening of pgb.
Artikel 23. Intrekking, herziening, opschorting en terugvordering
Onverminderd artikel 8.1.2 van de Jeugdwet meldt een jeugdige of zijn ouders op verzoek of uit eigen beweging zo snel mogelijk aan het college alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing over een maatwerkvoorziening.
Onverminderd artikel 2.3.8 van de Wmo meldt een inwoner aan het college op verzoek of uit eigen beweging zo snel mogelijk alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de Wmo.
Het college onderzoekt periodiek, al dan niet steekproefsgewijs, het gebruik van maatwerkvoorzieningen en pgb’s met het oog op de beoordeling van de kwaliteit en recht- en doelmatigheid daarvan. Het college kan voor dit onderzoek een extern bureau inschakelen. De inwoner moet zijn medewerking verlenen aan dit onderzoek.
Artikel 26. Overige maatregelen ter voorkoming oneigenlijk gebruik, misbruik en niet gebruik
Het college maakt met de door hem gecontracteerde of gesubsidieerde jeugdhulpleveranciers afspraken over de facturatie, resultaatsturing en accountantscontroles, zodat declaraties en uitbetalingen in overeenstemming zijn met de contractuele afspraken, de leveringsopdracht, de prestatieafspraken en de feitelijk geleverde prestaties.
Hoofdstuk 8. Kwaliteit en aanbesteding
Artikel 28. Verhouding prijs en kwaliteit leveranciers jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
het college bedingt bij de door hem gecontracteerde of gesubsidieerde leveranciers van preventie, jeugdhulpleveranciers of gecertificeerde instellingen dat zij het verlenen van preventie, jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering alleen aan derden uitbesteden als zij die derden daarvoor een reële prijs betalen, die tot stand is gekomen met gebruikmaking van de kostprijselementen bedoeld in het tweede lid.
Hoofdstuk 9. Klachten en Medezeggenschap
Artikel 30. Medezeggenschap bij leveranciers
Leveranciers zijn verplicht om inwoners die gebruik maken van hun diensten, inspraak te geven en daarover regels te maken.
Artikel 31. Doelen klacht- en bezwaarprocedure
De inwoner die een klacht of bezwaar heeft ingediend, krijgt de gelegenheid om zijn klacht of bezwaar mondeling toe te lichten. Voor zover het een klacht betreft, kan van de hoorplicht worden afgezien op grond van de gevallen genoemd in artikel 9:10 lid 2 Awb. Voor zover het een bezwaar betreft, kan van het horen van een belanghebbende worden afgezien, op grond van de gevallen zoals genoemd in artikel 7:3 Awb.
Artikel 34. Klacht over het college als jeugdhulpleverancier
Voor zover er sprake is van een klacht op grond van de Jeugdwet, waarbij het college wordt aangemerkt als jeugdhulpleverancier, zal de klachtprocedure verlopen zoals omschreven in hoofdstuk 4 van de Jeugdwet.
Artikel 35. Vertrouwenspersoon
Voor een jeugdige en diens (pleeg)ouder(s) geldt dat een onafhankelijke vertrouwenspersoon op diens verzoek kan ondersteunen bij problemen, klachten en vragen in verband met de maatwerkvoorziening door het college, de leverancier, de gecertificeerde instelling jeugdbescherming en jeugdreclassering en het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (Veilig Thuis).
Artikel 36. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van Wmo Adviesraad en de Jongerenraad vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp en Wmo te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp en Wmo, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan een inwonerraadpleging, die wordt uitgevoerd door de Wmo Adviesraad, waarbij ingezetenen onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat ingezetenen worden voorzien van de voor een adequate deelname aan de inwonerraadpleging benodigde informatie en ondersteuning.
Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van een bepaling uit deze verordening als toepassing van die bepaling volgens het college een onredelijke uitkomst heeft voor de inwoner of voor een ander die direct bij het besluit betrokken is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-8998.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.