Gemeenteblad van Leidschendam-Voorburg
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Leidschendam-Voorburg | Gemeenteblad 2025, 88507 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Leidschendam-Voorburg | Gemeenteblad 2025, 88507 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING LEIDSCHENDAM-VOORBURG 2026
Hoofdstuk 1: ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
verordening (WU) nr. 2023/2832 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun op diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen (PB L 2023/2832 van 15.12.2023), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
Het college kan bij nadere regeling (hierna: subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking komen voor subsidie. Voor zover van toepassing worden hierin ook overige bepalingen opgenomen die nodig zijn voor het verstrekken van een subsidie, zoals aan welke doelstelling(en) de subsidie bij dient te dragen en welke doelgroepen in aanmerking komen. De raad wordt door het college tijdig geïnformeerd over voorgenomen (wijzigingen van) subsidieregelingen, zodat de raad in de gelegenheid is om desgewenst zijn wensen en bedenkingen over het voornemen kenbaar te maken. Door het college vastgestelde subsidieregelingen worden ter kennisname aan de raad aangeboden.
Artikel 4. Bevoegdheid college
Het college is bevoegd om op grond van deze verordening subsidies te verstrekken, alsook tot het nemen van alle daarmee samenhangende besluiten op grond van titel 4.2 van de wet en deze verordening. Subsidies kunnen slechts worden verstrekt voor de activiteiten die vallen onder een door het college vastgestelde subsidieregeling en met inachtneming van deze verordening, de door de gemeenteraad in het kader van de vaststelling van de gemeentebegroting vastgestelde kaders en de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen.
Artikel 6. Subsidieplafond, verdelingsregels en voorbehoud
Bij bekendmaking van het subsidieplafond wordt verwezen naar de diverse subsidieregelingen waarin de wijze van (budget)verdeling is opgenomen. In iedere subsidieregeling worden verdelingsregels opgenomen om het voor de regeling maximaal beschikbare bedrag te verdelen, op basis waarvan soortgelijke aanvragen dan wel voor gelijksoortige activiteiten met elkaar worden vergeleken en beoordeeld. Deze verdelingsregels bevatten in ieder geval de volgende criteria:
Artikel 7. Incidentele en jaarlijkse subsidies
Het college maakt bij het verstrekken van subsidies onderscheid tussen incidentele en jaarlijkse subsidies:
Incidentele subsidies kunnen worden aangevraagd voor eenmalige activiteiten die niet expliciet zijn opgenomen in de verschillende subsidieregelingen en die zijn afgebakend in tijd. Incidentele subsidies kunnen voor een periode van maximaal 48 maanden, zijnde aaneengesloten kalenderjaren, worden verstrekt;
In het geval van een jaarlijkse subsidie maakt het college onderscheid tussen eenjarige en meerjarige subsidies. Eenjarige subsidies kunnen voor maximaal 12 maanden, zijnde één kalenderjaar, worden verstrekt. Meerjarige subsidies kunnen voor minimaal 12 maanden en maximaal 48 maanden, zijnde aaneengesloten kalenderjaren, worden verstrekt.
Bij een aanvraag om subsidie verstrekt de aanvrager de volgende gegevens:
Een plan waarin in ieder geval de volgende onderdelen terugkomen:
In geval van een aanvraag namens meerdere partijen: een door alle partijen ondertekend document waaruit in ieder geval blijkt op welke wijze de verschillende partijen samenwerken, welke partij voor welk deel van de activiteit(en) dan wel de te behalen resultaten verantwoordelijk is, hoe de taken en rollen verdeeld zijn en hoe het budget onderling verdeeld wordt.
Een voldoende gespecificeerd(e) en toegelicht(e) begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteit(en), onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
Indien van toepassing: een recente positieve verklaring omtrent gedrag (VOG) voor personen die bij uitvoering van de activiteit(en) direct in aanraking komen met minderjarigen. De VOG mag niet ouder zijn dan 2 maanden. Als er gedurende de looptijd van de activiteit(en) nieuwe c.q. andere personen deelnemen aan de uitvoering van de activiteit(en), dient voor hen binnen 2 weken na de start van hun werkzaamheden ook een recente positieve VOG overlegd te worden.
Indien een aanvrager voor meerdere activiteiten die in hetzelfde kalenderjaar dan wel dezelfde kalenderjaren plaatsvinden, meerdere subsidies heeft aangevraagd, kunnen deze subsidieaanvragen door het college worden samengevoegd tot 1 aanvraag. De totale aanvraag is gelijk aan de optelsom van de afzonderlijke aanvragen.
Het college beslist op een aanvraag om subsidie die betrekking heeft op één of meerdere kalenderjaren, zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid, uiterlijk op 31 december in het kalenderjaar voorafgaand aan het (eerste) kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft, mits de aanvraag minimaal 10 weken voor 31 december is ingediend. Is de aanvraag minder dan 10 weken voor 31 december ingediend, dan beslist het college binnen 10 weken gerekend vanaf de datum waarop de aanvraag volledig is ingediend.
Artikel 12. Weigerings- en intrekkingsgronden
Onverminderd het bepaalde in de vorige leden weigert het college de subsidie in ieder geval:
binnen de organisatie van de aanvrager of binnen de activiteiten waarvoor de aanvrager (mede-)verantwoordelijkheid draagt, discriminatie zoals omschreven onder het derde lid, onder a, plaatsvindt of zal plaatsvinden, en de aanvrager ter voorkoming of beperking hiervan niet die maatregelen treft die onder de gegeven omstandigheden in redelijkheid van de aanvrager mogen worden verwacht.
Onverminderd het bepaalde in de vorige leden kan het college de subsidie verder weigeren:
als het een subsidie van € 100.000 of meer betreft en de aanvrager een rechtspersoon is die zich in de bezoldiging van haar bestuurders/topfunctionarissen niet heeft geconformeerd aan de bezoldigingsnorm ingevolge de Wet normering topinkomens, zonder dat daarvoor naar het oordeel van het college zwaarwegende redenen voor aanwezig zijn;
Artikel 14. Algemene verplichtingen
Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat zo spoedig mogelijk schriftelijk aan het college.
Hoofdstuk 5: VERANTWOORDING EN VASTSTELLING
Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling, wordt in de verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidieontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.
Artikel 19. Verantwoording subsidies tot en met € 5.000
In afwijking van het eerste lid kan het college bij subsidieregeling of verleningsbeschikking bepalen dat aan vaststelling van specifieke subsidies tot en met € 5.000 per jaar, een besluit tot verlening voorafgaat. Indien van toepassing dient de subsidieaanvrager uiterlijk 13 weken na afloop van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij het college.
Als bij subsidieregeling of verleningsbeschikking de subsidieontvanger wordt verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, vindt de vaststelling plaats binnen 13 weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.
In geval van directe vaststelling van de subsidie zoals bedoeld in het eerste lid, kan het college de subsidieontvanger in het kader van een steekproef alsnog verzoeken om aan te tonen dat de activiteit is uitgevoerd. De verplichtingen zoals opgenomen in artikel 16 zijn dan ook onverminderd van toepassing op de subsidieontvanger.
Artikel 20. Verantwoording subsidies van € 5.000 tot en met € 100.000
De aanvraag tot vaststelling bevat:
Een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en dat aan bijbehorende verplichtingen is voldaan. Dit verslag bevat in ieder geval informatie over de doelgroep, het bereik van de activiteit en de behaalde resultaten. Als het college hiervoor een format beschikbaar stelt, dient dit format te worden gebruikt in plaats van een eigen inhoudelijk verslag;
Een door het bestuur vastgesteld financieel overzicht, ingericht conform de begroting zoals bedoeld in artikel 8, tweede lid onder b, waarin herleidbaar is hoe de door het college verstrekte subsidie is besteed. Als het college hiervoor een format beschikbaar stelt, dient dit format te worden gebruikt in plaats van een eigen financieel overzicht;
Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 50.000 maar minder dan € 100.000: een accountantsverklaring. De controle richt zich met inachtneming van het door het college vastgestelde controleprotocol op de getrouwheid en rechtmatigheid van de verantwoordingsinformatie. Als de subsidieverlening bestaat uit meerdere samengevoegde aanvragen zoals bedoeld in artikel 8, zevende lid, kan worden volstaan met één accountantsverklaring.
Artikel 21. Verantwoording subsidies van € 100.000 of meer
De aanvraag tot vaststelling bevat:
een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en dat aan bijbehorende verplichtingen is voldaan. Dit verslag bevat in ieder geval informatie over de doelgroep, het bereik van de activiteit, de behaalde resultaten en een cliëntervaringsonderzoek. Als het college een format voor het inhoudelijk verslag beschikbaar stelt, dient dit format te worden gebruikt in plaats van een eigen inhoudelijk verslag;
een door het bestuur vastgesteld financieel overzicht, ingericht conform de begroting zoals bedoeld in artikel 8, tweede lid onder b, waarin herleidbaar is hoe de door het college verstrekte subsidie is besteed. Als het college hiervoor een format beschikbaar stelt, dient dit format te worden gebruikt in plaats van een eigen financieel overzicht;
een accountantsverklaring. De controle richt met inachtneming van het door het college vastgestelde controleprotocol op de getrouwheid en rechtmatigheid van de verantwoordingsinformatie. Als de subsidieverlening bestaat uit meerdere samengevoegde aanvragen zoals bedoeld in artikel 8, zevende lid, kan worden volstaan met één accountantsverklaring;
Artikel 23. Te laat ingediende verantwoording
Het college stelt subsidieontvangers waarvan geen aanvraag tot subsidievaststelling is ontvangen dan wel de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag dan wel de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of de voorbereiding van de beschikking, terstond na afloop van de daarvoor geldende termijn in de gelegenheid binnen een nadere termijn na verzending van een daartoe strekkend rappel alsnog een aanvraag tot subsidievaststelling in te dienen dan wel deze te vervolledigen.
Bij subsidieontvangers waarvan de aanvraag tot subsidievaststelling na afloop van de in het vorige lid bedoelde nadere termijn zonder toestemming van het college te laat is ingediend, kan het college de subsidie ambtshalve vaststellen en daarbij in verband met het niet tijdig indienen van de aanvraag een korting toepassen van maximaal 20% van het bedrag van de verleende subsidie.
Bij subsidieontvangers waarvan de aanvraag tot subsidievaststelling na afloop van de in het eerste lid bedoelde nadere termijn niet is ingediend en of nog steeds niet volledig is, in die zin dat de aanvrager niet voldoet aan de wettelijke voorschriften voor het in behandeling nemen van de aanvraag dan wel dat de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of de voorbereiding van de beschikking, kan het college de subsidie ambtshalve vaststellen en daarbij in verband met het niet of niet compleet indienen van de aanvraag het bedrag van de verleende subsidie op € 0 vaststellen en overgaan tot terugvordering van de eerder uitbetaalde voorschotten.
Hoofdstuk 6: OVERIGE EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 25. Reserves en vermogensvorming
Indien de subsidieontvanger jaarlijks van het college subsidie ontvangt, mogen eventuele exploitatieoverschotten in enig jaar, met schriftelijke toestemming van het college, worden gereserveerd tot een maximum van 10% c.q. € 25.000 van de laatst ontvangen periodieke subsidie. Deze reserve houdt een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72 van de wet in, waarop bovendien artikel 4:72 van de wet van toepassing is.
Bij subsidieregeling of, indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, bij de verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor aan het college een vergoeding verschuldigd is als zich een gebeurtenis als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht voordoet. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe door het college de hoogte van de vergoeding wordt bepaald. In geval van ontbinding van de rechtspersoon die subsidie ontvangt, vervalt het batig saldo van de liquidatierekening – gelimiteerd tot het bedrag dat opgebouwd is met (behulp van) gemeentelijke subsidie – aan de gemeente.
Als een subsidieontvanger niet de gehele subsidie besteed aan de activiteit waarvoor deze wordt ontvangen, kan de subsidieontvanger toestemming vragen aan het college om het restant op te nemen in een bestemmingsreserve. Middelen uit de bestemmingsreserve moeten voor dezelfde activiteit worden ingezet en zijn daarmee niet vrij besteedbaar.
Bij subsidieregeling kan worden bepaald dat door het college van een of meer bepaalde artikelen of artikelleden van die regeling kan worden afgeweken als daaraan vasthouden voor een aanvrager of subsidieontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.
Met de Algemene Subsidieverordening Leidschendam-Voorburg 2026 (hierna: ASV) legt de gemeente de grondslag voor een eenvoudige, overzichtelijke en beheersbare subsidiesystematiek. Een flexibel stelsel waarin de gemeente de regie heeft en maatschappelijke partners samenwerken, en we samen inspelen op de maatschappelijke opgaven. We sturen op resultaat. Met duidelijke opdrachten, een systematiek die strategisch partnerschap stimuleert en heldere verantwoordingseisen, zodat we een stelsel creëren dat ook in de toekomst inspeelt op de behoefte van de inwoner.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In dit artikel is een aantal definities opgenomen. Deze definities gelden niet alleen voor deze verordening, maar ook voor de hierop te baseren regelingen. Deze definities zullen dus niet nogmaals in de verschillende subsidieregelingen opgenomen hoeven te worden. Ook kan hier niet van worden afgeweken.
Onder het begrip ‘Europees steunkader’ vallen in ieder geval zowel de in dit artikel benoemde algemene groepsvrijstellingsverordeningen als de in dit artikel benoemde de-minimisverordeningen.
Artikel 2. Reikwijdte verordening
De ASV is van toepassing op alle maatschappelijke subsidies die de gemeente verstrekt, tenzij:
Het college kan bepalen dat de ASV ook van toepassing is op een begrotingssubsidie. Indien van toepassing is dit aangegeven in de subsidieregeling waar de betreffende subsidie onder valt en/of in de betreffende beschikking.
In de wet is opgenomen dat een subsidie altijd op basis van een wettelijk voorschrift verstrekt moet worden. Daarin moet omschreven zijn voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Dit wettelijk voorschrift wordt gevormd door de ASV en daaraan onderliggende subsidieregelingen. In deze subsidieregelingen staan maatschappelijke opgaven centraal en wordt aangegeven welke doelen en resultaten de gemeente per opgave wil bereiken voor welke doelgroepen en door middel van welke activiteiten. Daarbij worden activiteiten zoveel als mogelijk geclusterd, om zo de onderlinge samenhang en integraliteit te bewaken. De gemeente stimuleert zo ook onderlinge samenwerking tussen maatschappelijke partners.
In andere artikelen van de ASV worden andere bevoegdheden gedelegeerd die betrekking hebben op de inhoud van de subsidieregeling.
Artikel 4. Bevoegdheid college
Artikel 5. Europees steunkader
Artikel 6. Subsidieplafond, verdelingsregels en voorbehoud
De gemeenteraad stelt jaarlijks de budgetruimte vast voor de verschillende subsidieregelingen. Binnen die ruimte bepaalt het college, met behulp van verdelingsregels, per subsidieregeling welke aanvragen wel en niet gehonoreerd worden, om te komen tot een passend aanbod aan voorzieningen. Aanvragen worden met behulp van de verdelingsregels gescoord en gerangschikt. Subsidie wordt verleend in volgorde van hoogst naar laagst scorende activiteiten, mits de subsidieaanvrager aan de in deze verordening en de van toepassing zijnde subsidieregeling opgenomen eisen voldoet en tot het binnen de regeling beschikbaar gestelde budget besteed is.
De visie op de sociale basis geeft richting aan het vormgeven van een passend aanbod aan voorzieningen. De basis voor de verdelingsregels is opgenomen in de ASV maar kan per subsidieregeling verder worden aangevuld met criteria die aansluiten op de voorliggende maatschappelijke opgave en eerdergenoemde visie. Bij bekendmaking van het subsidieplafond wordt verwezen naar de wijze van verdeling (i.e. de verdelingsregels) die is opgenomen in de diverse subsidieregelingen.
Indien van toepassing wordt gewezen op de mogelijkheid het subsidieplafond te verlagen. De verlaging van een subsidieplafond heeft in beginsel geen gevolgen voor aanvragen die vóór bekendmaking van de verlaging zijn ingediend (artikel 4:27, tweede lid, van de wet). Dat is anders als aan de drie voorwaarden genoemd in artikel 4:28 van de wet is voldaan:
Om te waarborgen dat het college alleen overgaat tot verlaging van subsidieplafonds als die verlaging ook daadwerkelijk kan worden gebruikt, zijn het tweede en derde lid opgenomen.
Het college, dat via artikel 4 de bevoegdheid gedelegeerd heeft gekregen om te besluiten over het verstrekken van subsidies, is (in bepaalde gevallen) verder verplicht – in lijn met de mogelijkheid van artikel 4:34, eerste lid, van de wet – om bij het gebruik maken van deze gedelegeerde bevoegdheid een begrotingsvoorbehoud te maken.
Verdelingsregels zijn niet voor alle subsidieregelingen van toepassing. In het geval van bijvoorbeeld een regeling waarbij particuliere inwoners een bijdrage in te maken dan wel gemaakte kosten kunnen ontvangen, zoals in het geval van een duurzaamheidssubsidie, wordt iedere aanvraag in beginsel gehonoreerd mits deze aan de gestelde eisen voldoet. Verdelingsregels, waarmee de aanvraag in essentie afgezet wordt tegen andere aanvragen, zijn in dergelijke situaties niet van toepassing.
Innovatie kan op meerdere manieren mogelijk worden gemaakt, zoals:
Deze voorbeelden zijn slechts illustratief bedoeld.
Artikel 7. Incidentele en jaarlijkse subsidies
Om een duurzame samenwerking met maatschappelijke partners op te bouwen, kan de gemeente ervoor kiezen om meerjarige subsidies te verstrekken. Dit zijn subsidies met een tijdvak van minimaal 12 en maximaal 48 maanden. Dit geeft partners meer zekerheid, waardoor ruimte ontstaat voor innovatie en investeringen in de dienstverlening.
Jaarlijkse subsidies (zowel eenjarig als meerjarig) kunnen meermaals worden aangevraagd, wat wil zeggen dat na het verstrijken van het eerste tijdvak waarop de subsidie betrekking heeft, er nogmaals een aanvraag ingediend kan worden. Een toekenning van de eerste aanvraag leidt niet automatisch tot een toekenning van een vervolgaanvraag.
Naast jaarlijkse subsidies, kan ook een incidentele subsidie worden verstrekt (voor maximaal 48 maanden). Dit kan bijvoorbeeld voor een activiteit die nog niet eerder is ontwikkeld dan wel uitgevoerd door een organisatie (pilot). Een incidentele subsidie kan slechts 1 keer worden verleend; als de activiteit hierna wordt voortgezet, moet in het vervolg een jaarlijkse subsidie worden aangevraagd. De aanvraag is dan onderhevig aan de daarbij geldende bepalingen en zal ook op basis van de verdelingsregels behorend bij de betreffende subsidieregeling worden gescoord en gerangschikt.
Voor subsidies met een tijdvak van meer dan 24 maanden, geldt dat de gemeente de activiteit tussentijds en in overleg met de maatschappelijke partner bij kan stellen. Zo blijft het aanbod goed aansluiten op de vraag, zonder dat de continuïteit van de bedrijfsvoering van de maatschappelijke partner in het gedrang komt.
Bij het openstellen van een subsidieregeling, kan iedere maatschappelijke organisatie een aanvraag indienen. Aanvragen worden beoordeeld op onder andere de criteria genoemd in lid 2 van dit artikel. Het indienen van een aanvraag betekent niet automatisch recht op subsidie.
De gemeente stimuleert samenwerking tussen maatschappelijke partners. Het kan zijn dat een partner niet alle benodigde expertise in huis heeft om een bepaalde activiteit uit te kunnen voeren of bijvoorbeeld een breder palet aan activiteiten wil bieden. In dat geval staat het de partner vrij om de samenwerking met een andere maatschappelijke partner aan te gaan. Daartoe ondertekenen ze een overeenkomst waarin ze aangeven samen te werken, welk deel van de activiteit ze voor hun rekening nemen en dus ook welk deel van de resultaten, hoe de taken onderling verdeeld zijn en hoe het budget verdeeld wordt. Eén van de samenwerkende partners treedt daarbij op als penvoerder en is daarbij tevens het enige aanspreekpunt voor de gemeente. Dat betekent onder andere dat de penvoerder verantwoordelijk is voor het aansturen van de andere partners en voor het nakomen van de verplichtingen in het kader van de verstrekte subsidie.
Bij een subsidie aan een onderneming moet voorkomen worden dat subsidie wordt verleend die niet in overeenstemming is met de artikelen 107 en 108 van het Verdrag. Daarom zijn een tweetal aanvraagvereisten opgenomen die specifiek voor ondernemingen gelden. Ten eerste, om ontoelaatbare cumulatie te voorkomen wordt een overzicht gevraagd van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd (vierde lid sub a). Een subsidie kan namelijk ook uit een garantie, lening, korting op de grondprijs, etc. bestaan. Ten tweede, om subsidie onder de de-minimisverordening te kunnen verlenen moet de onderneming om een de-minimisverklaring gevraagd worden (vierde lid sub b). Op basis van een ingeleverde de-minimisverklaring dient het college te controleren of verlenen van de subsidie in overeenstemming is met de de-minimisverordening.
Als de gemeente besluit om meerdere aanvragen van één en dezelfde aanvrager samen te voegen, dan is de totale aanvraag gelijk aan de optelsom van de afzonderlijke aanvragen. Bijvoorbeeld: 3 aanvragen van respectievelijk € 2.500, € 22.500 en € 30.000 tellen op tot één aanvraag van € 55.000. Het samenvoegen van aanvragen betekent ook dat over de totale aanvraag, in het voorbeeld dus de aanvraag van € 55.000, wordt verantwoord conform bijbehorende eisen. Het maakt daarbij niet uit welk tijdvak de subsidie beslaat. Als afzonderlijke aanvragen verschillende verantwoordingseisen kennen, dan vervallen deze en gelden alleen die eisen voor de totale aanvraag.
Een aanvraag voor een subsidie wordt in de regel ingediend voordat de activiteit plaatsvindt. Als de aanvrager ervoor kiest om de activiteit al te starten voordat de aanvraag is behandeld door het college dan wel er een verleningsbeschikking is afgegeven, dan loopt de aanvrager het risico kosten te maken die, als een aanvraag om welke reden dan ook niet wordt goedgekeurd, voor eigen rekening zijn.
Artikel 10. Openstellen voor nieuwe aanvragen
In beginsel kent iedere subsidieregeling een bepaald tijdvak waarin aanvragen in kunnen worden gediend. Bij uitzondering kan er een nieuwe aanvraagtermijn open worden gesteld, bijvoorbeeld wanneer er middelen beschikbaar gesteld worden. Als activiteiten uit niet ondergebracht kunnen worden in een bestaande subsidieregeling, kan het college indien nodig een nieuwe subsidieregeling opstellen.
Artikel 12. Weigerings- en intrekkingsgronden
In de beschikking wordt onder andere opgenomen voor welke activiteit(en) subsidie wordt verleend en wanneer de subsidie wordt uitbetaald dan wel bevoorschot. Bij subsidies die een tijdvak van meer dan 12 maanden beslaan dan wel meerdere kalenderjaren, geldt dat de subsidie maar één keer aan hoeft te worden gevraagd en per kalenderjaar wordt uitbetaald. In de beschikking wordt tevens opgenomen wanneer de aanvrager een aanvraag tot vaststelling in moet dienen; in tegenstelling tot de aanvraag moet de subsidie, wanneer deze een tijdvak van meer dan 12 maanden dan wel meerdere kalenderjaren beslaat, wel jaarlijks worden verantwoord.
Zie de toelichting op artikel 8, tweede lid sub a en vijfde lid.
Bij het verlenen van een subsidie kan het college besluiten een uitvoeringsovereenkomst te sluiten met de aanvrager dan wel subsidieontvanger. In deze uitvoeringsovereenkomst kunnen nadere afspraken worden gemaakt. Zo kan op grond van artikel 4:36, tweede lid, van de wet op worden genomen dat de subsidieontvanger verplicht is de activiteit uit te voeren. Ook kunnen meer gedetailleerde bepalingen over de manier waarop een activiteit wordt uitgevoerd, worden opgenomen. Een uitvoeringsovereenkomst vergezelt een subsidiebeschikking en is dus niet in plaats van.
Artikel 14. Algemene verplichtingen
Een subsidieontvanger is verplicht om melding te maken van gewijzigde omstandigheden. Deze melding dient zo spoedig mogelijk en schriftelijk te gebeuren.
Artikel 15. Bijzondere verplichtingen
Artikel 16. Inrichting administratie
Voor de verantwoording van de subsidie is het noodzakelijk dat een overzichtelijke administratie wordt gevoerd, zodat de subsidieontvanger op ieder moment, op verzoek van de gemeente maar ook uit eigen beweging, kan aantonen dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen wordt voldaan. Verplichtingen omtrent de administratie worden opgelegd op grond van artikel 3:37, eerste lid sub b, van de wet.
Artikel 17. Tussentijdse rapportage
Artikel 19. Verantwoording subsidies tot en met € 5.000
Er wordt onderscheid gemaakt tussen kleine, middelgrote en grote subsidies. Voor kleine subsidies geldt een licht verantwoordingsregime. Tenzij anders aangegeven, worden subsidies van minder dan € 5.000 direct vastgesteld. Wel kan de gemeente ervoor kiezen om periodiek (niet vaker dan 1 keer per kalenderjaar) een steekproef uit te voeren, waarbij de subsidieontvanger alsnog verplicht is om aan te tonen dat de activiteit is uitgevoerd. Indien van toepassing vindt, bij een samengevoegde aanvraag, verantwoording van de subsidie plaats over de totale som aan subsidies die aan de subsidieontvanger zijn verleend.
Artikel 20. Verantwoording subsidies van € 5.000 tot en met € 100.000
Er wordt onderscheid gemaakt tussen kleine, middelgrote en grote subsidies. Voor middelgrote subsidies geldt een iets zwaarder verantwoordingsregime dan voor kleine subsidies. Er moet sowieso een aanvraag tot vaststelling worden ingediend. Daarnaast moet de verantwoording in ieder geval een inhoudelijk verslag en een financieel overzicht bevatten. Voor subsidies van meer dan € 50.000 maar minder dan € 100.000 moet ook een accountantsverklaring worden aangeleverd conform controleprotocol. Indien van toepassing vindt, bij een samengevoegde aanvraag, verantwoording van de subsidie plaats over de totale som aan subsidies die aan de subsidieontvanger zijn verleend.
Artikel 21. Verantwoording subsidies van € 100.000 of meer
Er wordt onderscheid gemaakt tussen kleine, middelgrote en grote subsidies. Voor grote subsidies geldt het zwaarste verantwoordingsregime. Er moet sowieso een aanvraag tot vaststelling worden ingediend. Daarnaast moeten naast een inhoudelijk en financieel overzicht, ook andere documenten zoals een accountantsverklaring (conform controleprotocol) worden aangeleverd. Indien van toepassing vindt, bij een samengevoegde aanvraag, verantwoording van de subsidie plaats over de totale som aan subsidies die aan de subsidieontvanger zijn verleend.
Artikel 22. Vaststelling subsidies van meer dan € 5.000
Artikel 23. Te laat ingediende verantwoording
Als de subsidieontvanger verwacht de verantwoording niet tijdig of nog niet compleet aan te kunnen leveren, kan uitstel worden gevraagd. Na verlening van uitstel krijgt de subsidieontvanger de kans om de verantwoording in te dienen dan wel aan te vullen.
Wordt er geen uitstel gevraagd en wordt de verantwoording te laat ingeleverd of niet aangevuld, dan kan de gemeente de subsidieontvanger een korting opleggen van 20% van het subsidiebedrag. Wordt de verantwoording in zijn geheel niet aangeleverd of aangevuld, dan kan de gemeente de subsidie op € 0 vaststellen. In beide gevallen (een korting of op € 0 vaststellen) wordt vervolgens overgegaan tot terugvordering.
Artikel 25. Reserves en vermogensvorming
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-88507.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.