Gemeenteblad van Rijssen-Holten
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Rijssen-Holten | Gemeenteblad 2025, 8662 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Rijssen-Holten | Gemeenteblad 2025, 8662 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening jeugdhulp Rijssen-Holten 2025
overwegende dat de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd. Het uitgangspunt hierbij is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt. Het is noodzakelijk om regels vast te stellen over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen. Deze regels hebben betrekking op de volgende onderdelen:
besluit vast te stellen de Verordening jeugdhulp Rijssen-Holten 2025
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
afsprakenoverzicht: een door de gemeente beschikbaar gesteld formulier waarin de gewenste resultaten/doelen staan beschreven en op basis waarvan de zorgaanbieder de wijze waarop de doelen worden behaald, de verwachte duur van de zorginzet en de gemaakte afspraken tussen de zorgaanbieder en cliënt beschrijft;
algemeen gebruikelijke zorg: algemeen gebruikelijke zorg is de normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden;
professionele ondersteuning: Van professionele ondersteuning is sprake als de hulp bedrijfsmatig verleend wordt met uitzondering van bloed- of aanverwanten in de 1e of 2e graad en personen behorende tot het sociaal netwerk van de cliënt die hulp verleent volgens de kwaliteitseisen zoals opgenomen in hoofdstuk 4 van de Jeugdwet en bijlage 3 bij deze verordening;
Hoofdstuk 2. Algemene voorzieningen
Artikel 2. Toegang algemene voorziening
Een algemene voorziening is rechtstreeks toegankelijk zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften en persoonskenmerken van de jeugdige en/of zijn gezinssysteem.
Hoofdstuk 3. Individuele voorzieningen
Paragraaf 3.1 Beschikbare individuele voorzieningen
Artikel 5. Ambulante jeugdhulp
Begeleiding Individueel: is voor de jeugdige met enkelvoudige of meervoudige problematiek en/of zijn gezinssysteem. Bij Begeleiding Individueel staat het bevorderen, het behouden of het compenseren van de zelfredzaamheid van de jeugdige en het gezinssysteem voorop. De begeleiding richt zich voornamelijk op het aanleren van vaardigheden en/of het leren omgaan met een beperking. De doelen van Begeleiding Individueel zijn:
Vaktherapie: is voor de jeugdige. Vaktherapie is de overkoepelende naam voor de vaktherapeutische disciplines: beeldende therapie, danstherapie, dramatherapie, muziektherapie, psychomotorische kindertherapie en speltherapie. Vaktherapie is een behandelvorm die uitgaat van doen en ervaren. Vaktherapie kan ook systemisch worden ingezet. De doelen van Vaktherapie zijn:
Behandeling Individueel: is gericht op de jeugdige en/of het gezinssysteem en betreft milde en ernstige enkelvoudige (opvoed) problematiek, milde enkelvoudige (opvoed)problematiek of ernstige meervoudige problematiek, veiligheid en onderzoek en diagnostiek. De doelen van Behandeling Individueel zijn:
Binnen Behandeling Individueel zijn er modules te zetten, die ook wel ambulante alternatieven genoemd worden. De ambulante alternatieven die binnen Behandeling Individueel vallen zijn:
Forensische jeugdhulp - behandeling: is voor de jeugdige die:
Forensische jeugdhulp - behandeling is (hoog)specialistische zorg die zich richt op de veiligheid van de samenleving. Het gaat om diagnostiek, risicotaxatie en/of ambulante behandeling van de jeugdige met (dreigend) ernstig grensoverschrijdend gedrag en/of (dreigend) delict gedrag. Het gevaarscriterium van (dreigend) ernstig grensoverschrijdend gedrag en/of delictgedrag is leidend in de bepaling of Forensische jeugdhulp - behandeling nodig is. De doelen van Forensische jeugdhulp - behandeling zijn:
Medicatiecontrole inclusief comorbiditeit: is gericht op de jeugdige die tijdens of na de behandeling op basis van de wet afzonderlijke medicatiecontrole krijgt, waarbij sprake is van medische comorbiditeit. De jeugdige is in behandeling bij een ziekenhuis wegens een medische diagnose en daarnaast is sprake van ADHD en/of gedragsproblemen waar medicatiecontrole voor nodig is.
Begeleiding Groep Intensief: richt zich op de jeugdige met ernstige enkelvoudige of ernstige meervoudige problematiek en er kunnen veiligheidsrisico’s zijn vanwege onvoorspelbaarheid in gedrag en zorgbehoefte. De hulp wordt op locatie en in groepsverband geboden. De doelen van Begeleiding Groep Intensief zijn:
Behandeling Groep Basis: biedt de jeugdige behandeling van milde enkelvoudige of meervoudige problematiek. Deze problematiek kan van pedagogische en/of psychologische aard zijn zoals gedragsproblemen, een ontwikkelingsachterstand en/of sociaal emotionele problemen. De behandeling is in groepsverband en wordt op locatie geboden. De doelen van Behandeling Groep Basis zijn:
Behandeling Groep intensief: biedt de jeugdige behandeling van ernstige enkelvoudige of meervoudige problematiek. Deze problematiek kan van pedagogische en/of psychologische aard zijn zoals gedragsproblemen, een ontwikkelingsachterstand en/of sociaal emotionele problemen. Situaties zijn crisisgevoelig (lastig planbaar) en er is een hoge mate van regie. De behandeling is in groepsverband en wordt op locatie geboden. De doelen van Behandeling Groep Intensief zijn:
Kinderdagcentrum (KDC)/Orthopedagogisch dagcentrum (ODC) Basis: biedt de jeugdige van 0 – 18 jaar met een (ernstige) verstandelijke of meervoudige beperking hulp. De jeugdige (vroegere MDC, infantgroepen) van 0-6 jaar heeft ontwikkelingsproblematiek en/of gedragsproblematiek of de jeugdige ouder dan 5 jaar die niet naar het onderwijs door kan stromen vanwege een forse handicap en/of externaliserend gedrag (snel boos worden, geïrriteerd raken, moeilijk met anderen in een ander groepje kunnen zitten). In het centrum zijn diverse soorten hulpverleners aanwezig die verschillende therapieën aanbieden om de ontwikkeling van de jeugdige te stimuleren. Zo is er bijvoorbeeld logopedie, speltherapie, muziektherapie, ergotherapie, fysiotherapie. Doelen van het Kinderdagcentrum / Orthopedagogisch dagcentrum Basis zijn:
Kinderdagcentrum (KDC)/Orthopedagogische dagcentrum (ODC) Intensief: biedt de jeugdige van 0-18 jaar met een (ernstige) verstandelijke of meervoudige beperking hulp met zware ondersteuningsbehoeften. In het centrum zijn diverse soorten hulpverleners aanwezig die verschillende therapieën aanbieden om de ontwikkeling van de jeugdige te stimuleren. Zo is er bijvoorbeeld logopedie, speltherapie, muziektherapie, ergotherapie, fysiotherapie. Het doel van het Kinderdagcentrum (KDC)/ Orthopedagogische Dagcentrum (ODC) Intensief is:
Ernstige dyslexiezorg (ED): is gericht op de jeugdige van 7 tot 13 jaar (die de basisschool bezoekt). Dyslexie is een specifieke en hardnekkige lees- en spellingstoornis met een basis in de neurobiologische ontwikkeling, die niet verklaard kan worden door een algemeen leerprobleem, inadequaat onderwijs of sensorische beperkingen. Ernstige Dyslexiezorg (ED) richt zich op:
De primaire doelen van het diagnostisch onderzoek zijn:
Het doel van de dyslexiebehandeling is:
Screening: is gericht op de jeugdige in situaties waarbij de verwijzer niet zeker weet of een jeugdige bij een aanbieder past (bijvoorbeeld qua doelgroep, expertise). Screening is de optionele beoordeling of de jeugdige in zorg kan worden genomen bij een jeugdhulpaanbieder. Screening vindt plaats wanneer niet duidelijk is welke aanbieder het meest passend is. Het doel van Screening is:
Artikel 6 Ambulante alternatieven voor verblijf
In dit artikel wordt de individuele voorziening Ambulante alternatieven voor verblijf beschreven. Ambulante alternatieven voor verblijf zijn interventies die worden ingezet om te voorkomen dat een jeugdige uit huis geplaatst wordt, om ervoor te zorgen dat een jeugdige binnen een woonvoorziening kan blijven wonen en om te bevorderen dat de jeugdige uitstroomt uit verblijf. De Ambulante alternatieven omvatten intensieve begeleiding, behandeling, oudertraining en andere ondersteunende programma’s om het gezinssysteem te versterken, veiligheid te waarborgen en de noodzaak van uithuisplaatsing te verminderen. Ambulante alternatieven zijn gericht op:
Ambulante alternatieven voor verblijf bestaat uit de volgende vormen:
Ambulant alternatief Zeer Intensieve Traumabehandeling (ZIT): is gericht op de jeugdige en betreft een kortdurende klinische opname waarin intensief en doelgericht gewerkt wordt aan vermindering van trauma gerelateerde klachten. De behandeling omvat individuele behandeling (EMDR-therapie, Imaginaire Exposure, EMDR-activatie, een traumasensitief pedagogisch klimaat) en lichamelijke activiteiten. De jeugdige verblijft twee weken achter elkaar van maandag tot en met donderdag op de behandellocatie van de ZIT. Daarna gaat de jeugdige weer naar huis of naar de locatie waar de jeugdige verblijft/woont.
Ambulant alternatief Flexibel Assertive Community Treatment (FACT Jeugd/ GezinsFACT): is gericht op de jeugdige die vaak al verschillende vormen van hulpverlening heeft gehad. Tegelijkertijd is er sprake of een vermoeden van psychiatrische problematiek. Ook is er sprake van zorgwekkend en/of zorgmijdend gedrag. FACT Jeugd/ GezinsFACT is flexibel in tijd en intensiteit en richt zich op het weerbaar maken van de jeugdige en zijn gezinssysteem in en mét de maatschappij. FACT Jeugd/ GezinsFACT biedt multidisciplinaire behandeling, begeleiding en ondersteuning op maat, voornamelijk in de eigen omgeving van de jeugdige. De begeleiding en behandeling is outreachend en de inzet is gericht op wat de jeugdige en het gezinssysteem nodig hebben.
Ambulant alternatief Multisysteem Therapie (MST): is gericht op de jeugdige tussen de 10 en 18 jaar met gedragsproblemen. MST is bedoeld voor het gezinssysteem met één of meerdere jeugdigen die ernstige gedragsproblemen hebben (bijvoorbeeld fysieke agressie, verbale agressie, het plegen van delicten, weglopen, intimideren, middelenmisbruik of omgang met verkeerde vrienden). Het grensoverschrijdende probleemgedrag komt voor op meerdere levensgebieden van de jeugdige, zoals thuis, op school of op straat. Soms mondt het uit in criminaliteit, zoals diefstal en vandalisme. De toekomst van de jeugdige staat op het spel en opname in een open of gesloten setting dreigt. De behandeling vindt plaats in de thuissituatie.
Ambulant alternatief Crisis Systeem Interventie (CSI): is gericht op het gezinssysteem met tenminste één jeugdige tot 18 jaar, die meervoudige en ernstige problemen heeft en een lange hulpverleningsgeschiedenis. Minimaal één van de gezinsleden heeft een licht verstandelijke beperking. CSI is bedoeld voor een gezinssysteem in crisis waar een uithuisplaatsing dreigt. Er wordt gewerkt vanuit verschillende methodieken, die passend zijn bij de jeugdige en het gezinssysteem. De behandelduur betreft gemiddeld 16 weken. De behandeling vindt in principe thuis plaats. Indien nodig verblijven de jeugdige(n) en het gezinssysteem tijdelijk bij de aanbieder op locatie (het hele gezinssysteem woont dan tijdelijk in een woning van de aanbieder). Het doel van CSI is:
Pleegzorg: is een gezinsvervangende of gezinsondersteunende voorziening waarbij de jeugdige door één of meerdere pleegouders tijdelijk of structureel opgevoed en verzorgd wordt. De jeugdige kan door omstandigheden een korte of langere tijd niet thuis wonen en er is sprake van laag complexe factoren bij de jeugdige op moment van plaatsing. Pleegzorg bestaat uit de volgende vormen:
Deeltijdpleegzorg: is een variant van pleegzorg waarin een jeugdige een aantal dagen wordt opgevangen door pleegouders. Deeltijdpleegzorg wordt ingezet om het gezinssysteem te ontlasten, om een uithuisplaatsing of doorstroom naar een zwaardere vorm van hulp te voorkomen. De inzet van deeltijdpleegzorg varieert van een enkele dag tot maximaal drie dagen per week.
Gezinshuis: is een kleinschalige woonvorm van jeugdhulp waar gezinshuisouders (zijn professionals) de vaste basis vormen voor de jeugdige. Een gezinshuis is gericht op de jeugdige die ondanks eigen beperkingen en/of doorgemaakte gebeurtenissen in staat wordt geacht om in een gezinsstructuur te kunnen functioneren en de nabijheid van gezinshuisouders te verdragen. Binnen een gezinshuis wordt de jeugdige geplaatst die als gevolg van beschadigde ervaringen en/of complexe problematiek (tijdelijk) niet bij het gezinssysteem of zelfstandig kan wonen. De jeugdige is onderdeel van de gezinsstructuur, cultuur en het bredere netwerk van het gezinshuis. Doelen van het Gezinshuis zijn:
Woongroep: gericht op de jeugdige veelal in de leeftijd tussen de 12 en 18 jaar met een licht tot zwaar opgroeiprobleem die vanwege eigen problematiek niet in een pleeggezin of gezinshuis kan wonen. Voor de jeugdige ligt de nadruk op opgroeien en ontwikkelen en niet op behandeling. Binnen een woongroep wordt een pedagogisch leefklimaat geboden waarbinnen een vaste groep jeugdigen 24 uur per dag wordt begeleid door een beperkt aantal jeugdprofessionals. Het doel van de Woongroep is:
Hoogspecialistische kleinschalige woonvoorziening: is gericht op de jeugdige van wie de problemen complex zijn, zoals ernstige gedrags- en ontwikkelingsproblemen of suïcidaliteit of er is sprake van een (licht) verstandelijke beperking. De zorg in een pleeggezin, gezinshuis of woongroep is voor de jeugdige niet voldoende of er is sprake van meerdere mislukte hulppogingen. Een hoogspecialistische kleinschalige woonvoorziening is een 24/7-voorziening binnen een open residentiële jeugdzorginstelling, op een instellingsterrein of in een woonwijk. Daarbij wordt een intensieve, individuele behandeling en/of begeleiding op maat – en zolang als nodig – gegeven. Het doel van de Hoogspecialistische kleinschalige woonvoorziening is:
Kamertraining: is gericht op de jeugdige met psychosociale- en/of gedragsproblemen, veelal in de leeftijd vanaf 16 jaar, die niet langer bij het gezinssysteem of binnen een gezinshuis, andere vormen van de individuele voorziening Wonen of Verblijf kan verblijven, maar nog niet over de benodigde vaardigheden beschikt om zelfstandig te wonen. Bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid is ondersteuning nog nodig. Kamertraining is een vorm van zelfstandigheidstraining. De jeugdige kan 24/7 binnen deze verblijfvorm verblijven. Het doel van Kamertraining is:
Ouder-kind Groep: is gericht op ouder(s) met jeugdige(n) tot circa 4 jaar en/of met een ongeboren kind. De 24- uurszorg is noodzakelijk om de veiligheid van de jeugdige te kunnen waarborgen. De ouder-kind groep is tijdelijk. De ondersteuning is daarnaast vaak gericht op meerdere domeinen en passend bij de leeftijd- en ontwikkelingsfase waarin de jeugdige zich bevindt. Indien nodig wordt nauw samengewerkt met ketenpartners, bijvoorbeeld het consultatiebureau en de kinderopvang. De doelen van de Ouder-kind Groep zijn:
Behandelgroep: is gericht op de jeugdige die behoefte heeft aan een gestructureerde en ondersteunende omgeving om aan de ontwikkelingsbehoeften en gedragsverandering te werken. Deze jeugdige kan te maken hebben met complexe uitdagingen, zoals gedragsproblemen, emotionele moeilijkheden of crisissituaties, waarbij intensieve multidisciplinaire behandeling essentieel is. Een behandelgroep biedt een leefklimaat aan dat bestaat uit een stabiele ontwikkelings- en behandelsituatie. De behandeling is altijd multidisciplinair ingebed. De behandeling gaat altijd samen met intensieve ondersteuning in de thuissituatie. De jeugdige kan 24/7 op een behandelgroep verblijven. De doelen van Behandelgroep zijn:
Driemilieuvoorziening: is gericht op de jeugdige met LvB-problematiek en/of met (zeer) ernstige meervoudige gedrags- en vaak gecombineerd met psychische/psychiatrische problematiek die niet thuis kan verblijven. Er is continue sturing, regulering, behandeling, ondersteuning en toezicht nodig. Er is sprake van verbaal agressief, destructief, manipulatief, ongecontroleerd en/of ongeremd gedrag en vaak ook grensoverschrijdend seksueel gedrag waardoor er sprake is van een groot veiligheidsrisico; de jeugdige die een gevaar voor zichzelf of anderen is en/of gevaar voor zichzelf onvoldoende herkent, dan wel wordt bedreigd door derden. De jeugdige heeft een sterke neiging zich aan begeleiding te onttrekken. Dit toont zich in complexe problematiek en vaak al meerdere mislukte hulppogingen. Veelal zijn de problemen sterk verweven met die in het gezin/netwerk en is eerder ingezette specialistische hulp (met verblijf) niet in staat (gebleken) om die belemmeringen weg te nemen. Bij de Driemilieuvoorziening wordt behandeling binnen verblijf, onderwijs en vrijetijdsbesteding gecombineerd aangeboden. De Driemilieuvoorziening wordt ingezet voor de jeugdige die 24-uurs actief toezicht nodig heeft. De Driemilieuvoorziening bestaat uit een samenhang van ten minste de volgende onderdelen: verblijf, onderwijs (op het terrein of een school in de buurt waar samenwerkingsafspraken mee zijn) en vrijetijd/dagbesteding in een open setting. Er is sprake van een orthopedagogisch behandel- en leefklimaat. De doelen van de Driemilieuvoorziening zijn:
Jeugd GGZ verblijf: is gericht op de jeugdige met (zeer ernstige) psychiatrische problematiek, waarbij een intensieve behandeling (in een open of gesloten setting) noodzakelijk is. Een (tijdelijke) opname is noodzakelijk. Ondersteuning is gericht op de jeugdige en de ouders. Het betreft een (korte) klinische opname voor de jeugdige en eventueel het gezinssysteem als onderdeel van de GGZ-behandeling. In het algemeen is sprake van intensieve dagelijkse begeleiding en dagstructurering met continu individueel (opvoedkundig) toezicht. Verpleegkundig, opvoedkundig, verzorgend (VOV) personeel is permanent beschikbaar. De zelfredzaamheid van de jeugdige is laag. Een gedeeltelijke overname van zorg en permanent (opvoedkundig) toezicht door VOV-personeel is noodzakelijk. De doelen van Jeugd GGZ verblijf zijn:
JeugdzorgPlus: is gericht op de jeugdige tot 18 jaar, met gedragsproblemen die zo ernstig zijn dat de jeugdige een gevaar is voor zichzelf, of voor anderen. Jeugdhulp is noodzakelijk in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. JeugdzorgPlus betreft verblijf dat zich onderscheidt doordat er beperkende maatregelen kunnen worden toegepast. JeugdzorgPlus is er voor de jeugdige met een ernstige ontwikkelingsbedreiging waarin een behandeling onontkoombaar is. Dat betekent dus dat er vrijheidsbeperkende en controlerende maatregelen ingezet kunnen worden tegen de wil in van de jeugdige (en wettelijk vertegenwoordigers). Maatregelen kunnen worden ingezet op basis van een machtiging van de rechter. Het leefklimaat is erop gericht om de impact van de beperkende maatregelen zo passend mogelijk te maken. De doelen van JeugdzorgPlus zijn:
Extra Verblijfsbegeleiding: gericht op de jeugdige met zeer ernstig externaliserende gedragsproblemen of internaliserende gedragsproblemen. De jeugdige is een gevaar voor zichzelf en voor de groep. Hierbij kan gedacht worden aan een zeer hoog risico op suïcide, zeer ernstige fysieke agressie of zeer ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag (lijst is niet limitatief). Extra Verblijfsbegeleiding wordt kortdurend ingezet wanneer de begeleiding of behandeling die valt binnen het pedagogisch leefklimaat onvoldoende de veiligheid van de jeugdige en/of de groep kan waarborgen. Het gaat hierbij om onvoorspelbaar gedrag en waar geen planbare begeleiding op gezet kan worden. Het doel van Extra Verblijfbegeleiding is:
Crisisdienst GGZ-jeugd: is gericht op de jeugdige waarbij sprake kan zijn van direct gevaar voor de jeugdige en/of de omgeving. Crisisdienst GGZ-jeugd bestaat uit een psychiatrische beoordeling en/of eerste interventie bij acute en psychiatrische klachten bij de jeugdige. De jeugdhulpaanbieder realiseert een 24 uurs Crisisdienst GGZ-Jeugd die 24 uur per dag, zeven dagen per week bereikbaar is voor wettelijke verwijzers. Op basis van de crisismeldingen vindt er bij de jeugdhulpaanbieder een triage plaats. Zo nodig komt de ambulante voorwacht voor de beoordeling ter plekke, indien nodig samen met een arts of psychiater. De doelen van Crisisdienst GGZ-jeugd zijn:
Ambulante crisiszorg Families First (FF): is gericht op de jeugdige en de ouder(s) die intensieve crisishulp nodig hebben. De veiligheid van de jeugdige staat voorop. De hulp duurt vier tot maximaal zes weken (zoals beschreven in de methodiek), sluit aan bij de behoeften van het gezin en is gericht op het vergroten van de competentie van gezinsleden door middel van het versterken van datgene wat goed gaat en het aanleren van nieuwe vaardigheden. De doelen van FF zijn:
Ambulante crisiszorg Ambulante Spoedhulp (ASH): is gericht op de jeugdige en/of het gezinssysteem. ASH is een kortdurende, intensieve, activerende hulpverleningsvorm. De hulp wordt in de woonsituatie ingezet bij crisis en spoedeisende situaties in de opvoedingssituatie. De hulpverlener kan vaak al binnen een paar uur bij het gezinssysteem zijn. Soms kan het gezinssysteem na een dag weer zelf verder, regelmatig is het ook nodig om nadat het ASH-traject is afgerond vervolghulp in te zetten. Kenmerkend voor ASH is dat jeugdhulpaanbieders binnen 24 uur en dag en nacht de ondersteuning kunnen starten en geven. De doelen van ASH zijn:
Crisisverblijf Licht verstandelijk beperkt (LvB): is gericht op de jeugdige met een (licht)verstandelijke beperking, eventueel in samenhang met psychosociale- en/of psychiatrische- en/of systeemproblematiek, waarbij een dusdanige (onveilige) crisissituatie is ontstaan dat thuisblijven geen optie is. Tijdelijk verblijf van de jeugdige bij iemand uit het sociaal netwerk of crisispleegzorg is niet mogelijk en acuut interveniëren met het oog op de veiligheid van de jeugdige en/of het gezinssysteem is noodzakelijk. Het crisisverblijf wordt ingezet als er sprake is van een zodanige balansverstoring dat het handhaven van de natuurlijke gezinssituatie (en soms ook school, vrije tijd) (tijdelijk) niet mogelijk is en voor de jeugdige als gevolg van ontwikkelings- en of gedragsproblemen een gestructureerde opvoedingsomgeving noodzakelijk is. Tijdens het verblijf wordt voor zover dat mogelijk is, gestimuleerd dat de jeugdige onderwijs continueert op de eigen school dan wel gebruik blijft maken van reeds lopende dagbesteding en/of vrijetijdsbesteding. Crisisverblijf Licht verstandelijk beperkt (LvB) biedt een veilige en stabiele plek met structuur en een pedagogisch klimaat. De doelen van Crisisverblijf Licht verstandelijk beperkt (LvB) zijn:
Crisisverblijf Jeugd- en Opvoedhulp: is gericht is op de jeugdige met gedrags- en/of gezinsproblematiek eventueel in samenhang met psychosociale en/of licht verstandelijke problematiek en op het gezinssysteem en de omgeving. Het gaat om de jeugdige waarbij als gevolg van gedrags- en/of systeemproblematiek een dusdanig onveilige, crisissituatie is ontstaan dat thuisblijven geen optie is. Tijdelijk verblijf van de jeugdige bij iemand uit het sociaal netwerk of crisispleegzorg is niet mogelijk gebleken en acuut interveniëren met het oog op de veiligheid van de jeugdige en/of het gezinssysteem is noodzakelijk. Crisisverblijf Jeugd- en Opvoedhulp biedt een veilige en stabiele plek met structuur en een pedagogisch klimaat. Doelen van Crisisverblijf Jeugd- en Opvoedhulp zijn:
Crisisverblijf Jeugd GGZ: is het noodzakelijke crisisverblijf voor een jeugdige met psychische of psychiatrische problematiek eventueel in samenhang met licht verstandelijke- of gezinsproblematiek. Het gaat om de jeugdige met acute psychiatrische problematiek waarbij een dusdanig onveilige, crisissituatie is ontstaan dat thuisblijven geen optie is. Tijdelijk verblijf van de jeugdige bij iemand uit het sociaal netwerk of crisispleegzorg is niet mogelijk gebleken en acuut interveniëren met het oog op de veiligheid van de jeugdige en/of het gezinssysteem is noodzakelijk. Doelen van Crisisverblijf Jeugd GGZ zijn:
Crisispleegzorg: is gericht op de jeugdige en/of het gezinssysteem. Wanneer in verband met een ernstige bedreiging van de veiligheid van de jeugdige en/of ouders besloten is (in vrijwillig of justitieel kader) tot directe plaatsing in een crisispleeggezin, wordt de zorg voor de jeugdige vooral gericht op stabilisatie, veiligheid en rust. Het verblijf in het crisispleeggezin is ondersteunend aan het proces dat met het gezinssysteem wordt doorlopen om voor de jeugdige weer een veilige gezinssituatie te realiseren. Bij Crisispleegzorg is er sprake van spoedeisende problematiek of een crisissituatie. De doelen van Crisispleegzorg zijn:
Artikel 10 Advies en Expertise
Advies en Expertise betreft het inzetten van specifieke expertise van een gespecialiseerde aanbieder als noodzakelijke aanvulling op de expertise en het onderzoek van de wettelijke verwijzer. Advies en Expertise is voor een brede vraagverheldering om tot het besluit te komen over het best passende hulptraject in complexe casuïstiek. Onder complexe casuïstiek wordt verstaan hulpvragen/problemen op minstens twee levensgebieden. De doelen van Advies en Expertise zijn:
Jeugdhulpvervoer is structureel route gebonden vervoer van de jeugdige van en naar jeugdhulplocaties. Dit is gecombineerd vervoer. Het Jeugdhulpvervoer dient plaats te vinden tussen de woning van de jeugdige of de locatie waar de jeugdige onderwijs geniet en de locatie waar de jeugdige de individuele voorziening ontvangt. Een individuele voorziening Jeugdhulpvervoer is tijdelijk. Het Jeugdhulpvervoer wordt beëindigd op het moment dat de medische noodzaak of beperking in de zelfredzaamheid van het gezinssysteem of de jeugdige is opgeheven.
Het college onderzoekt de eigen kracht van de jeugdige, de ouder en het sociaal netwerk. In artikel 15 is het onderzoek naar eigen kracht en het probleemoplossend vermogen nader uitgewerkt. Als de jeugdige is aangewezen op jeugdhulp zorgen de jeugdige en/of ouder in beginsel voor het vervoer van en naar de locatie van de jeugdhulpaanbieder. Het college kent geen individuele voorziening Jeugdhulpvervoer toe als:
Paragraaf 3.2 Toegang procedureel
Artikel 12. Toegang gecontracteerde jeugdhulpaanbieder via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts
Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na verwijzing door de huisarts, medisch specialist of jeugdarts. Het college hanteert de volgende voorwaarden:
er is sprake van een gecontracteerde jeugdhulpaanbieder. Het college vergoedt geen jeugdhulp als een huisarts, medisch specialist of jeugdarts verwijst naar een niet-gecontracteerde jeugdhulpaanbieder voor zorg in natura, terwijl een wel gecontracteerde jeugdhulpaanbieder die zorg in natura ook kan bieden;
bij een verwijzing via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts is de basisregel dat de aanbieder bij een hulpverleningstraject met een verwachte inzet van minimaal 6.000 minuten per verwijzing (voor maximaal 1 jaar) en bij verlengingen eerst contact opneemt met de toegang van de gemeente Rijssen-Holten om in aanmerking te komen voor vergoeding.
Artikel 13. Toegang jeugdhulp via de gemeente
Het college zorgt voor inzet van de jeugdhulp die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel, die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële inrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing, of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.
De jeugdige of zijn ouders verschaffen, zo mogelijk voor het onderzoek bedoeld in artikel 15, aan het college alle gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders geven inzage in een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
Artikel 15. Onderzoek en opstellen ondersteuningsplan (stappenplan)
Het college onderzoekt in een gesprek met de jeugdige en/of zijn ouder zo spoedig mogelijk de noodzaak voor het treffen van een voorziening op het gebied van jeugdhulp. Het college doet dit door middel van het stappenplan van de Centrale Raad van Beroep:
stap 3: wanneer het college de problemen en stoornissen heeft vastgesteld, kan worden bepaald welke hulp naar aard en omvang nodig is voor de jeugdige om, rekening houdend met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau, gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid en voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren;
stap 4: nadat de noodzakelijke hulp in kaart is gebracht, wordt onderzocht of en in hoeverre de eigen kracht en het probleemoplossend vermogen van de ouder en van het sociale netwerk toereikend zijn om zelf de nodige hulp en ondersteuning te kunnen bieden. In artikel 15 is het onderzoek naar eigen kracht en het probleemoplossend vermogen nader uitgewerkt;
stap 5: slechts voor zover die mogelijkheden ontoereikend zijn, verleent het college een voorziening van jeugdhulp. Voor zover het onderzoek naar de nodige hulp, dan wel jeugdhulp specifieke deskundigheid vereist zal een specifiek deskundig oordeel en advies niet mogen ontbreken. De hiervoor bedoelde verschillende stadia van onderzoek vragen op die stadia aangepaste deskundigheid. Het college zorgt ervoor dat die deskundigheid gewaarborgd is en dat deze naar discipline van deskundigheid concreet kenbaar is voor de hulpvrager.
Artikel 16. Eigen kracht, sociaal netwerk, algemene voorziening en andere voorziening
Het college brengt in kaart welke hulp naar aard en omvang nodig is en/of die hulp verleend kan worden door middel van eigen (financiële) mogelijkheden (hierna: eigen kracht), het sociaal netwerk, een algemene voorziening of een andere voorziening. In de volgende leden worden de termen eigen kracht, sociaal netwerk, algemene voorziening en andere voorziening beschreven.
Het college gaat uit van de eigen kracht van de ouder en de jeugdige om problemen op te lossen. Ouders of andere huisgenoten dragen onderling zorg voor normale, dagelijkse hulp. Ouders zijn verplicht de tot hun gezin behorende minderjarige jeugdige(n) te verzorgen, op te voeden en toezicht op hen te houden. Dit geldt ook als sprake is van een minderjarige jeugdige met een ziekte, aandoening of beperking. Voor zover het van toepassing is en tot de mogelijkheden behoort dat de ouders de jeugdige zelf hulp op het gebied van persoonlijke verzorging, begeleiding en verblijf bieden, kent het college geen individuele voorziening jeugdhulp toe.
Met gebruikelijke hulp wordt de hulp en zorg bedoeld waarvan naar algemeen aanvaardbare maatstaven gangbaar wordt geacht dat ouders of andere huisgenoten die aan de jeugdige bieden en het college sluit daarbij aan bij de richtlijn gebruikelijke zorg uit de Beleidsregels indicatiestelling Wlz 2024. De uitgangspunten voor gebruikelijke hulp zijn in de bijlage 2 bij deze verordening opgenomen. Als uit onderzoek blijkt dat de gebruikelijke hulp niet geboden kan worden door de ouder(s) of andere huisgenoten, kan het college een individuele voorziening toekennen. Het college beantwoordt tijdens het onderzoek de vragen die zijn opgenomen in onderdeel d van dit lid.
Sociaal netwerk: personen met wie de jeugdige regelmatig contacten onderhoudt, zoals bijvoorbeeld familieleden, huisgenoten, mantelzorgers, buren en medeleden van een vereniging. Als personen uit het sociaal netwerk van de jeugdige en/of zijn ouder kunnen bijdragen aan het verminderen of oplossen van de problematiek, wordt dit ook gezien als het aanspreken van 'eigen kracht'.
Algemene voorziening: als vaststaat welke hulp de jeugdige nodig heeft en dat de ouder en/of het sociaal netwerk hier niet (geheel) in kunnen voorzien, onderzoekt het college of de jeugdige een algemene voorziening kan gebruiken. Als er een algemene voorziening beschikbaar is, kent het college geen individuele voorziening toe.
Andere voorziening: als vaststaat welke hulp de jeugdige nodig heeft en dat de ouder en/of het sociaal netwerk hier niet (geheel) in kunnen voorzien, onderzoekt het college of de jeugdige aanspraak maakt op een andere (wettelijke) voorziening. Als er een andere voorziening beschikbaar is, kent het college geen individuele voorziening toe.
Paragraaf 3.3 Afweging en voorwaarden individuele voorzieningen
Artikel 18. Criteria individuele voorzieningen
Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet, waarbij het uitgangspunt is dat jeugdigen en ouders een voorziening in natura krijgen. Als een cliënt in aanmerking komt voor een individuele voorziening en de ondersteuning zelf wenst in te kopen door middel van een pgb, dan kan dat alleen als hij kan aantonen dat een voorziening in natura niet passend is;
Artikel 21. Professionele ondersteuning
Van professionele ondersteuning is sprake als de hulp verleend wordt door onderstaande personen, met uitzondering van personen uit het sociaal netwerk van de jeugdige en/of de ouders:
personen die werkzaam zijn bij een instelling die ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staat in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007), en die beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken, of;
personen die aangemerkt zijn als Zelfstandige zonder personeel. Daarnaast moeten ze ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staan in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007) en beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken, of;
Het college weigert een pgb voor behandeling door een persoon die geschaard kan worden onder hulp uit het sociaal netwerk. Onder behandeling wordt verstaan: diagnostiek of een aanpak van een stoornis en bijbehorende problemen op verschillende levensgebieden. De ouder of een ander persoon uit het sociaal netwerk kan door zijn persoonlijke relatie met de jeugdige niet volledig objectief en onafhankelijk handelen.
De volgende pgb-tarieven/bedragen zijn vastgesteld:
als het op basis van sub a vastgestelde pgb in een individueel geval onvoldoende is om de aangewezen jeugdhulp te kunnen inkopen, en kan deze ondersteuning niet worden aangeboden door het gecontracteerde aanbod van jeugdhulp, wordt het tarief zodanig aangepast dat de benodigde hulp hiermee bij tenminste één aanbieder kan worden ingekocht.
Voor een persoon uit het sociale netwerk waarbij sprake is van een dienstbetrekking/arbeidsrelatie bedraagt de vergoeding het geldende minimum uurloon, inclusief vakantiebijslag, zoals bedoeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag voor een persoon van 22 jaar of ouder met een 36-urige werkweek. Dit tarief is ongeacht de diploma’s en werkervaring.
Hoofdstuk 4. Nieuwe feiten, herziening, intrekking, terugvordering en bestrijding misbruik
Artikel 24. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening in natura dan wel pgb.
Hoofdstuk 5. Waarborgen verhouding prijs en kwaliteit
Artikel 26. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
Hoofdstuk 6. Klachten en medezeggenschap
De afhandeling van klachten van jeugdigen en ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening worden overeenkomstig de geldende klachtenregeling van de gemeente Rijssen-Holten afgehandeld.
Artikel 29. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college stelt de Adviesraad Sociaal Domein (ASD) Rijssen-Holten vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de tarieven zoals genoemd in artikel 12 indexeren. Het college hanteert het NZA1 -indexpercentage zoals bekend is op 1 september van het lopende jaar.
Bijlage 1 Uitwerking individuele voorzieningen
Vormen van Ambulante jeugdhulp
Vormen van Ambulante alternatieven voor verblijf
Bijlage 2 Uitgangspunten voor gebruikelijke zorg uit de Beleidsregels indicatiestelling Wlz 2024
Bijlage 3 Kwaliteitseisen zorgverleners
De kwaliteitseisen die gelden voor zorgverleners die individuele voorzieningen in de vorm van pgb leveren, zijn naast de op grond van de Jeugdwet en het Besluit Jeugdwet geldende kwaliteitseisen:
Kwaliteitseisen m.b.t. de doelmatigheid
Kwaliteitseisen m.b.t. veiligheid
Zorgverlener zorgt dat afspraken en de wijze van vervoer (indien door de zorgverlener zelf georganiseerd en niet behorend tot een individuele voorziening jeugdhulp) zijn vastgelegd en dat deze duidelijk zijn voor personeel en cliënten, daarbij in acht genomen dat is bepaald hoe en waarmee een cliënt zich verplaatst en de daarbij behorende risico's.
Kwaliteitseisen m.b.t. leefklimaat en fysieke omgeving
Kwaliteitseisen m.b.t. bedrijfsvoering
Verklaring omtrent het gedrag (VOG)
Zorgverlener legt op eerste verzoek van het college een verklaring omtrent het gedrag over als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens voor beroepskrachten en andere personen die beroepsmatig met zijn cliënten in contact kunnen komen. Deze verklaring mag niet eerder zijn afgegeven dan 3 maanden voor het tijdstip waarop betrokkene voor de zorgverlener ging werken. Deze verklaring moet dan binnen 9 weken na verzoek van het college worden overgelegd. De eis van de VOG is van toepassing op natuurlijke personen. Alle beroepskrachten en andere personen die namens zorgverlener direct en indirect cliëntencontact hebben, moeten een geldige VOG kunnen overleggen. Met indirect contact wordt bedoeld ondersteunend personeel dat werkzaam is op de locatie waar de hulp wordt verleend. Dit ondersteunend personeel is niet direct betrokken bij de hulp aan cliënten, echter is wel werkzaam in de omgeving van de cliënten.
Minimum opleidingsniveau personeel
Kwaliteitseis m.b.t. medicatieprotocol
Kwaliteitseisen informele hulp
Kwaliteitseisen m.b.t. de doelmatigheid
Kwaliteitseisen m.b.t. veiligheid
Kwaliteitseisen m.b.t. leefklimaat en fysieke omgeving
Kwaliteitseisen m.b.t. bedrijfsvoering
Verklaring omtrent het gedrag (VOG)
Zorgverlener legt op eerste verzoek van het college een verklaring omtrent het gedrag over als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens voor beroepskrachten en andere personen die beroepsmatig met zijn cliënten in contact kunnen komen. Deze verklaring mag niet eerder zijn afgegeven dan 3 maanden voor het tijdstip waarop betrokkene voor de zorgverlener ging werken. Deze verklaring moet dan binnen 9 weken na verzoek van het college worden overgelegd. De eis van de VOG is van toepassing op natuurlijke personen.
Minimum opleidingsniveau personeel
Kwaliteitseis m.b.t. medicatieprotocol
De vaardigheden en kennis die een budgethouder moet bezitten om een pgb te kunnen beheren op een grond van de Jeugdwet, zijn de onderstaande geldende vaardigheden en kennis:
Inzicht in regels en verplichtingen
Overzichtelijke administratie bijhouden
Kennis over werk- of opdrachtgeverschap
De budgethouder is bewust dat juridische en arbeidsrechtelijke zaken behoren tot het pgb-beheer en bij de rol als werk- of opdrachtgever. De budgethouder is dan ook in staat zich (wanneer nodig) te verdiepen in juridische en arbeidsrechtelijke zaken zoals: ontslag en aansprakelijkheidsvraagstukken en/of zich hierover te laten adviseren.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-8662.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.