Overwegingen ten aanzien van het besluit
[Gelet op:
artikel 18, lid 1 onder d van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna WVW 1994) bepaalt dat verkeersbesluiten worden genomen door burgemeester en wethouders voor zover zij betrekking hebben op verkeer op wegen, welke niet in beheer zijn bij het Rijk, de provincie of een waterschap;
artikel 15, lid 1 van de WVW 1994 bepaalt dat de plaatsing van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verkeerstekens en onderborden, voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat, geschiedt krachtens een verkeersbesluit;
artikel 15, lid 2 van de WVW1994 bepaalt dat het toepassen van maatregelen op of aan de weg voor zover de maatregelen leiden tot een beperking of een uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken, geschieden krachtens een verkeersbesluit;
artikel 12 van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna BABW) bepaalt dat de plaatsing van de verkeerstekens van Bijlage 1 van het Regelement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (hierna RVV 1990) moet geschieden krachtens een verkeersbesluit;
artikel 24 BABW bepaalt dat verkeersbesluiten worden genomen na overleg met de namens de Korpschef van politie Eenheid Noord-Nederland gemandateerde verkeersadviseur van het basisteam Ommelanden-Noord;
het (gewijzigd) Mandaatbesluit van 27 december 2020, waarbij de bevoegdheid tot het nemen van verkeersbesluiten is gemandateerd aan de teamleider van team RO-Infra;
overwegende dat:
de Hoogstraat, Oranjestraat en Kerkbuurt te Eenrum in eigendom en beheer zijn bij de gemeente Het Hogeland;
deze straten zijn gelegen in de bebouwde kom van Eenrum;
de Hoogstraat, Oranjestraat en Kerkbuurt een breedte hebben van maximaal 4,5 meter zijn en het hierdoor onwenselijk is dat vrachtverkeer gebruik maakt van deze wegen;
parkeren door aanwonenden in deze straten zeer gebruikelijk is waardoor de rijbaan in meer of mindere mate gehalveerd wordt en mede daardoor feitelijk niet toegankelijk zijn voor vrachtverkeer;
dat inrijdend vrachtverkeer geregeld leidt tot schade aan trottoirs, woningen en geparkeerd staande voertuigen wel of niet van aanwonenden;
dat de hiervoor genoemde straten ook geen bestemming hebben in deze straten en de deze straten ook geen functie hebben als doorgaande route voor vrachtverkeer in Eenrum;
doorgaand vrachtverkeer in Eenrum beter gebruik kunnen maken van de Hoofdstraat, Oosterstraat en Zuiderstraat omdat deze straten beter zijn toegerust voor vrachtverkeer;
het instellen van een inrijverbod voor vrachtverkeer een positief effect heeft op de verkeersveiligheid en leefbaarheid in de desbetreffende straten;
met betrekking tot de wenselijkheid van deze maatregelen advies is gevraagd aan de Korpschef van de politie Noord-Nederland;
namens de Korpschef, de gemandateerde verkeersadviseur van het basisteam Ommelanden-Noord bij brief van 24 februari 2025, kenmerk 2025048810, een positief advies heeft gegeven over de voorgenomen aanwijzing;
daarmee is voldaan aan het voorgeschreven overleg als bedoeld in artikel 24 van het Besluit administra-tieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW);
gelet op het bepaalde ter zake in het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en de Wegenverkeerswet 1994;
tevens gelet op:
het feit dat dit besluit op grond van artikel 2, lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 wordt genomen uit het oogpunt van het verzekeren van de veiligheid op de weg, en het in standhouden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid van de weg;
dat het besluit tevens wordt genomen op grond van artikel 2, lid 2 onder a van meergenoemde Wegenverkeerswet 1994 tot voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade;