Tweede Wijziging van de Verordening Sociaal Domein gemeente Lansingerland 2023

De raad van de gemeente Lansingerland;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 januari 2025;

 

gezien het advies van de Adviesraad Sociaal Domein Lansingerland van 26 augustus 2024;

 

gelet op artikel 121; artikel 122; artikel 147; artikel 149; artikel 150 Gemeentewet; artikel 2.1.3; artikel 2.1.4; artikel 2.1.4a; artikel 2.1.6; artikel 2.3.6, lid 4; artikel 2.6.6., lid 1 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; artikel 3.8 Uitvoeringsbesluit Wmo 2015; artikel 2.9; artikel 2.10; artikel 2.12; artikel 8.1.1, lid 3 Jeugdwet; artikel 6, lid 2; artikel 8; artikel 8a; artikel 8b; artikel 10b; artikel 47 Participatiewet; artikel 35 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; artikel 35 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; artikel 4a, lid 3 Wet gemeentelijke schuldhulpverlening; artikel 3.8; artikel 5.4 Uitvoeringsbesluit Wmo 2015; Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

 

overwegende dat het vanwege wetswijzigingen, nieuw beleid, jurisprudentie, uitvoerbaarheid en redactionele verbeteringen wenselijk is een aantal bepalingen van de Verordening Sociaal Domein gemeente Lansingerland 2023 te wijzigen;

 

besluit:

ARTIKEL I  

De Verordening Sociaal Domein gemeente Lansingerland 2023 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

In artikel 3.1.2, eerste lid, wordt “aanpalende wet- en regelgeving” vervangen door “het leerlingenvervoer”.

 

B.

 

In artikel 3.2.2, zesde lid, tweede volzin, wordt na “slechts” toegevoegd “1”.

 

C.

 

In artikel 4.1.4, eerste lid, onderdeel e, wordt “of” vervangen door “dat”.

 

D.

 

Artikel 4.3.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel b vervalt “individueel”.

  • 2.

    Onderdeel c komt te luiden “[Vervallen]”.

E.

 

Artikel 4.3.3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, komt onderdeel e te luiden:

    • e.

      voor zover de inwoner de beperking weg kan nemen met een dienst, hulpmiddel, woningaanpassing of andere maatregel onder de Wmo 2015 die niet specifiek bedoeld is voor mensen met een beperking, daadwerkelijk beschikbaar is, een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de inwoner tot zelfredzaamheid of participatie in staat is, deze financieel gedragen kan worden met een inkomen op minimumniveau en die naar algemeen aanvaarde maatschappelijke opvattingen onder de gehele bevolking gangbaar is te achten;

  • 2.

    In het eerste lid, onderdeel g, wordt “tenzij het gaat om hulp bij het huishouden of begeleiding” vervangen door “tenzij er maatwerkvoorziening nodig is door een acute aanleiding die de inzet van deze voorziening billijkt”.

  • 3.

    In het tweede lid, onderdeel b, wordt na “bezoekbaar” ingevoegd “of logeerbaar”.

  • 4.

    In het tweede lid, onderdeel f, wordt de punt vervangen door een puntkomma.

  • 5.

    In het tweede lid wordt een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

    • g.

      als de inwoner de gevraagde voorziening na de melding en vóór afgifte van de beschikking heeft gerealiseerd of geaccepteerd, tenzij de gemeente daarvoor schriftelijk toestemming heeft gegeven of de noodzaak en passendheid van de voorziening en de gemaakte kosten achteraf nog kan beoordelen.

F.

 

Artikel 4.4.3, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel d komt te luiden: Geen financiële vordering op de inwoner en beoogd zorgverlener te hebben.

  • 2.

    Onderdeel e vervalt.

G.

 

In artikel 4.4.4, tweede lid, wordt na “het onderhoud” ingevoegd “en de verzekering”.

 

H.

 

In artikel 4.4.5, zesde lid, onderdeel a, wordt “€ 2.108” vervangen door “€ 3.900”.

 

I.

 

Artikel 4.5.2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het vierde lid, onderdeel a, wordt “het Besluit” vervangen door “de Wet”.

  • 2.

    In het vierde lid, onderdeel j, wordt de punt vervangen door een puntkomma.

  • 3.

    In het vierde lid worden twee onderdelen toegevoegd, die luiden:

    • k.

      Als de inwoner de Wmo-hulpmiddelen, zoals benoemd in artikel 4.3.3, lid 2, sub b, thuis laat staan om te kunnen blijven logeren thuis terwijl het hoofdverblijf is in een Wlz-instelling;

    • l.

      Als de inwoner bemoeizorg ontvangt.

  • 4.

    Het zesde lid komt te luiden: Pgb wordt gelijkgesteld aan de kostprijs van de maatwerkvoorziening zorg in natura.

J.

 

In artikel 4.7.1, tweede lid, wordt “cliëntervaringsonderzoek” vervangen door “klanttevredenheidstoets die de aanbieder uitvoert.”

 

K.

 

In artikel 4.7.2, tweede lid, wordt “cliëntervaringsonderzoek” vervangen door “klanttevredenheidstoets die de aanbieder uitvoert.”

 

L.

 

Artikel 5.1.3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid, onderdeel c, wordt “leverancier” vervangen door “jeugdhulpaanbieder”.

  • 2.

    In het tweede lid, onderdeel d, wordt “inwoner” vervangen door “jeugdige en het gezin”.

M.

 

Artikel 5.1.4, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5.

    De verwijzing van een huisarts, medisch specialist of jeugdarts is 1 jaar geldig. Verlenging van de toewijzing is onder voorwaarden eenmaal mogelijk.

N.

 

In artikel 5.3.1, tweede lid, onderdeel b, vervalt “enkelvoudige”.

 

O.

 

Artikel 5.3.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De titel komt te luiden: Aanvullende uitgangspunten voor het resultaatgebied herstel, vermindering en/of stabilisatie van de stoornis van de jeugdige

  • 2.

    De aanhef komt te luiden: Een inwoner kan in aanmerking komen voor een individuele voorziening binnen het resultaatgebied herstel, vermindering, stabilisatie van de stoornis van de inwoner, als er bij hem in relatie tot één of meerdere van de volgende aspecten aanwijzingen zijn voor een tijdelijke of blijvende stoornis of beperking, of delict gedrag als gevolg van een stoornis of beperking waarvoor behandeling noodzakelijk is:

P.

 

In artikel 5.3.6, aanhef, onderdelen a, c, d, e, f en g, wordt “de inwoner” vervangen door “de jeugdige”.

 

Q.

 

Artikel 5.3.7 wordt herschreven en komt te luiden:

 

Artikel 5.3.7 Algemene criteria voor het toekennen van individuele voorzieningen

  • 1.

    Een individuele voorziening wordt alleen verstrekt:

    • a.

      als de hulpvrager volgens het woonplaatsbeginsel uit de Jeugdwet recht heeft op jeugdhulp van de gemeente Lansingerland;

    • b.

      voor hetgeen dat het gezin en het sociaal netwerk van de hulpvrager niet met eigen kracht kunnen dragen, stabiliseren of oplossen;

    • c.

      voor de hulpvraag geen voorziening bestaat op grond van een andere wettelijke bepaling en/of afgesloten aanvullende verzekering, waardoor sprake is van een voorliggende voorziening;

    • d.

      de inwoner niet vóór de aanvraag al beschikt over de jeugdhulpvoorziening, tenzij er alsnog een aanvraag is gedaan binnen 30 dagen nadat er over de voorziening wordt beschikt of kan worden beschikt en de noodzaak van de voorziening redelijkerwijs nog is vast te stellen;

    • e.

      de inwoner met gebruikmaking van algemene voorzieningen de eigen kracht niet voldoende kan vergroten om met het hulpvraag om te gaan;

    • f.

      als de inwoner of een derde voldoende meewerkt aan het onderzoek als bedoeld in artikel 5.1.2 omdat deze medewerking noodzakelijk is voor de beoordeling van het recht op de voorziening.

  • 2.

    Bij de beoordeling van de eigen kracht als bedoeld in het eerste lid beoordeelt de gemeente alles wat gezinnen kunnen dragen met eigen mogelijkheden, hun probleemoplossend vermogen, in gezamenlijk-heid met hun sociale netwerk en door gebruik te maken van algemene, vrij toegankelijke voorzienin-gen. Bij de beoordeling als bedoeld in het eerste lid onder b neemt de gemeente de primaire verantwoordelijkheid van ouders om hun kind de noodzakelijke jeugdhulp te bieden tot uitgangspunt. Ouder(s)/verzorger(s) moeten de tot hun gezin behorende minderjarige kinderen verzorgen, opvoeden en toezicht op hen houden. Ook al is er sprake van een jeugdige met een ziekte, aandoening of beperking. Dit betekent dat er alleen een individuele voorziening wordt verstrekt als ouders niet over de noodzakelijke eigen kracht beschikken om de jeugdige de benodigde jeugdhulp te kunnen bieden en die eigen kracht ook niet zelf kan vergroten met hulp van het netwerk of algemene voorzieningen of als de ouders hier vanwege overbelasting tijdelijk niet toe in staat zijn.

R.

 

Artikel 5.3.10 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, onderdeel c, wordt “12” vervangen door “18”. Na “maximaal 1 uur” wordt ingevoegd “directe tijd”.

  • 2.

    Het derde lid vervalt.

S.

 

Artikel 5.3.11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, komt de aanhef te luiden: “In aanvulling op de criteria in artikel 5.3.7 wordt individuele voorziening in de vorm van dierentherapie alleen verstrekt als:”

  • 2.

    In het eerste lid, onderdeel a, vervalt “niet”. Na de puntkomma wordt toegevoegd “en”.

  • 3.

    In het eerste lid, onderdeel b, vervalt “niet”. Na de puntkomma wordt toegevoegd “en”

  • 4.

    In het eerste lid, onderdeel c; vervalt “niet”. Na de puntkomma wordt “of” vervangen door “en”.

  • 5.

    In het eerste lid, onderdeel d, vervalt “niet”.

  • 6.

    In het tweede lid vervalt “behandeling of”.

T.

 

Artikel 5.4.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt na “VOG” ingevoegd “(niet ouder dan 3 maanden)”.

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

    • 2.

      Bij een verzoek tot formeel Pgb moet aanvullend op lid 1 een offerte van de jeugdhulpaanbieder, een kopie van het (zorg) diploma, bewijs van verzekering tegen beroeps- en/of bedrijfsaansprakelijkheid van de zorgverlener, een uitdraai uit het handelsregister van de zorgverlener en een SKJ- of BIG-registratie worden ingediend.

  • 3.

    Er wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

    • 4.

      Op het moment dat de aanvraag gaat over het verlengen van een bestaande indicatie dan dient bij het verzoek ook het bijgehouden zorgplan te worden ingediend, inclusief een overzicht van welke doelen wel en niet behaald zijn en een toelichting daarop.

U.

 

Artikel 5.4.7 wordt als volgt gewijzigd:

In het tweede lid komen onderdelen d en e te luiden: “[Vervallen]”.

 

V.

 

Artikel 5.4.8 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, onderdeel c, vervalt “GGZ-”.

  • 2.

    In het eerste lid, onderdeel d, vervalt na de puntkomma “of”.

W.

 

In artikel 6.2.8a, vierde lid, eerste volzin, wordt “als bedoeld in het tweede lid onder c,” vervangen door “als bedoeld in het eerste lid onder c,”.

 

X.

 

Aan artikel 6.2.12 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

  • 5.

    Geen recht op uitstroompremie bestaat wanneer de persoon een dienstverband aangaat en de daaruit genoten inkomsten aantoonbaar niet heeft gemeld aan de gemeente.

Y.

 

In artikel 6.2.12a, vierde lid, wordt “18” vervangen door “12”.

 

Z.

 

In artikel 9.3.5, tweede lid, wordt “€ 11” vervangen door “11,50”.

ARTIKEL II  

Artikel 5.3.10 treedt met terugwerkende kracht per 1 juli 2024 in werking.

ARTIKEL III  

Alle overige artikelen treden per 1 maart 2025 in werking.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 20 februari 2025.

de griffier,

drs. Eveline Hamelink-van Rens

de voorzitter,

drs. Pieter van de Stadt

Naar boven