Gemeenteblad van Westland
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Westland | Gemeenteblad 2025, 84025 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Westland | Gemeenteblad 2025, 84025 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening jeugdhulp Westland 2025
De raad van de gemeente Westland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 november 2024;
gelet op artikel 108 Gemeentewet en gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, derde lid van de Jeugdwet,
het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouder(s) en de jeugdige zelf ligt; ouders worden geacht de tot hun gezin behorende jeugdige(n) dagelijkse hulp, zorg en ondersteuning te bieden ook als er sprake is van een jeugdige met een ziekte, aandoening of beperking;
het op grond van de Jeugdwet noodzakelijk is hieromtrent regels vast te stellen:
ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan. Daarbij wordt rekening gehouden met de deskundigheid van de beroepskrachten en de toepasselijke arbeidsvoorwaarden;
gehoord de beraadslagingen van Commissie Maatschappelijke Omgeving d.d. 10 februari 2025;
In deze verordening wordt verstaan onder:
draagkracht: het vermogen van ouder(s)/verzorger(s) om de tot hun gezin behorende minderjarige kinderen te verzorgen, op te voeden en toezicht op hen te houden. Het betreft persoonlijke verzorging, begeleiding en verblijf van de kinderen. Het betreft ook de normale, dagelijkse hulp die ouder(s) en/of andere huisgenoten vanuit eigen kracht elkaar onderling kunnen bieden;
eigen kracht: de balans van de draagkracht en de draaglast, de mogelijkheden van de jeugdige en/of de ouders om zelf of met personen uit het sociale netwerk de problemen bij veilig en gezond opgroeien naar maximale zelfredzaamheid op te lossen, waaronder ook het gebruik van algemene of andere voorzieningen valt.
onderzoek: als bedoeld in artikel 4 van deze verordening waaronder het gesprek/ de gesprekken die worden gevoerd om de ondersteuningsbehoefte van de jeugdige en/of de ouders vast te stellen inclusief de raadpleging van bij de gemeente bekende informatie en/of inclusief eventueel benodigde advisering;
plan van aanpak: als bedoeld in artikel 1.1. van de Jeugdwet, een document waarin de ondersteuningsbehoefte van de jeugdige en/of zijn ouders is vastgelegd, samen met de beoogde resultaten en hoe deze te bereiken, evenals de bijdragen die zowel het college als de hulpvrager en het sociale netwerk hieraan kunnen leveren;
Artikel 2 Vormen van jeugdhulp
Artikel 3 Toegang tot jeugdhulp
Toegang jeugdhulp via het medisch domein
De jeugdhulpaanbieder dient zich bij een verwijzing bij het beoordelen van de jeugdhulp-vraag te houden aan de afspraken die deze daarover met het college heeft gemaakt in het kader van de contract- of subsidierelatie en aan de regels die daarover zijn neergelegd in de Verordening en/of nadere regels.
Ook als een verwijzing zoals genoemd in het eerste lid aanwezig is, is het college niet verplicht jeugdhulp te vergoeden, geleverd door een jeugdhulpaanbieder waarmee de gemeente geen contract- of subsidierelatie heeft, tenzij het college met de gecontracteerde of gesubsidieerde jeugdhulpaanbieders niet in staat is de bij de verwijzing passende jeugdhulp te laten leveren.
Het college is bij verwijzing van een jeugdige en/of de ouders voor hulp via de gecertificeerde instelling, de kinderrechter (via een kinderbeschermingsmaatregel of een maatregel tot jeugdreclassering), het openbaar ministerie en de directeur of de selectiefunctionaris van de justitiële jeugdinrichting alleen verantwoordelijk voor de financiering van de Jeugdhulp binnen de met de jeugdhulpaanbieders gemaakte contractafspraken dan wel subsidie-bepalingen.
Bij verwijzing van een jeugdige en/of de ouders voor hulp via de gecertificeerde instelling, de kinderrechter (via een kinderbeschermingsmaatregel of een maatregel tot jeugdreclassering), het openbaar ministerie en de directeur of de selectiefunctionaris van de justitiële jeugdinrichting, overlegt de gecertificeerde instelling in het kader van een door de rechter opgelegde kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering met het Sociaal Kernteam.
De Raad voor de Kinderbescherming raadpleegt het Sociaal Kernteam als deze een ondertoezichtstelling of gezag beëindigende maatregel aanvraagt, over de in te zetten gecertificeerde instelling die de maatregel gaat uitvoeren.
Bij de inzet van spoedhulp via het Crisis Interventie Team (CIT), zal het Sociaal Kernteam zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen vier weken na de inzet het besluit over de inzet van deze hulp vastleggen in een beschikking en/of toewijzing richting de aanbieder.
Toegang jeugdhulp via de gemeente
Een jeugdige en/of de ouder(s) kunnen de hulpvraag rechtstreeks indienen bij het Sociaal Kernteam. Het Sociaal Kernteam draagt namens het college zorg voor de toeleiding naar adequate hulp. De beslissing welke zorg een jeugdige en de ouder(s) precies nodig hebben, komt vervolgens tot stand in overleg tussen (een deskundige van) het Sociaal Kernteam met de jeugdige en de ouders.
In één of meerdere gesprek(ken) wordt gekeken welke hulp de jeugdige en de ouders nodig hebben en wat zij eventueel zelf of met behulp van hun netwerk kunnen doen aan het probleem.
Als aanvullend daarop een voorziening op het gebied van jeugdhulp nodig is, dan wordt eerst gekeken of dit een algemene jeugdhulpvoorziening kan zijn of een individuele jeugd-hulpvoorziening. In het laatste het geval neemt het Sociaal Kernteam namens het college het besluit en verwijst deze de jeugdige door naar de jeugdhulpaanbieder die volgens de deskundige, in samenspraak met ouders en jeugdige, het beste antwoord heeft op de hulpvraag. Het Sociaal Kernteam bepaalt vervolgens aard en omvang van een ambulante voorziening via de maximaal in te zetten behandelduur en het volume van de in te zetten jeugdhulp.
Ouder(s) zijn verplicht de tot hun gezin behorende minderjarige kinderen te verzorgen, op te voeden en toezicht op hen te houden. Dit geldt ook als sprake is van een minderjarig kind met een ziekte, aandoening of beperking. Het college onderzoekt of er bij de ouders sprake is van voldoende draagkracht en of de ouders of andere huisgenoten onderling zorg kunnen dragen voor de benodigde (dagelijkse) hulp.
Als de noodzakelijke hulp op het gebied van persoonlijke verzorging, begeleiding en verblijf van ouders voor hun kinderen voor wat betreft de aard, frequentie en benodigde tijd voor deze handelingen zwaarder is dan de zorg die kinderen van dezelfde leeftijd redelijkerwijs nodig hebben, neemt het Sociaal Kernteam in haar onderzoek (als bedoeld in artikel 4.1 van deze verordening), de balans tussen draaglast en draagkracht mee. Het Sociaal Kernteam bepaalt of de draagkracht van het gezin om zelf de nodige ondersteuning, hulp en zorg te kunnen bieden in overeenstemming is met de draaglast, op basis van de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouders, samen met de personen die tot hun sociale omgeving behoren en beschikbare voorliggende voorzieningen.
In kortdurende situaties neemt het Sociaal Kernteam aan dat draagkracht en draaglast in balans zijn en bieden ouder(s) of huisgenoten alle vormen van hulp op het gebied van persoonlijke verzorging, begeleiding en verblijf zelf, tenzij dit gezien de aard van de benodigde hulp (geheel of gedeeltelijk) niet van ouder(s) of huisgenoten mag worden verwacht.
In langdurende situaties bieden ouder(s) of huisgenoten alle vormen van hulp op het gebied van persoonlijke verzorging, begeleiding en verblijf zelf als het college op basis van algemeen aanvaarde maatstaven vaststelt dat draaglast en draagkracht in balans zijn, tenzij dit gezien de aard van de benodigde hulp (geheel of gedeeltelijk) niet van ouder(s) of huisgenoten mag worden verwacht.
In het geval van een benodigde jeugdhulpvoorziening verstrekt het Sociaal Kernteam aan de jeugdige en/of de ouders binnen 10 werkdagen na de afronding van het onderzoek een schriftelijke weergave van de uitkomsten van het onderzoek. Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige en/of de ouders voegt het Sociaal Kernteam hieraan toe.
Artikel 7 Criteria voor een individuele voorziening
Een algemene voorziening die passend en toereikend is, is voorliggend op een individuele voorziening. In elke individuele situatie beoordeelt het Sociaal Kernteam eerst of een algemene voorziening passend en toereikend is voor de gestelde jeugdhulpvraag. Als dit zo is, komen jeugdigen en/of de ouders niet in aanmerking voor een individuele voorziening. Dit geldt als de algemene voorziening:
Een andere voorziening die passend en toereikend is, is voorliggend op een individuele voorziening. In elke individuele situatie beoordeelt het Sociaal Kernteam eerst of een andere voorziening op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen passend en toereikend is voor de gestelde jeugdhulpvraag. Als dit zo is, komen jeugdigen en/of de ouders niet in aanmerking voor een individuele voorziening. Dit geldt als de andere voorziening:
Onverminderd dat jeugdhulp ook toegankelijk is na verwijzing door de huisarts, de medisch specialist en de jeugdarts komt een jeugdige of ouder in aanmerking voor een individuele voorziening als het Sociaal Kernteam van oordeel is dat de jeugdige of ouder jeugdhulp nodig heeft in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen of stoornissen en als de jeugdige en/of de ouders:
Als een individuele voorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de goedkoopst adequate tijdig beschikbare voorziening. Als een jeugdige toch een duurdere voorziening wil die eveneens passend is, komen de meerkosten voor rekening van de jeugdige en/of de ouders. In dergelijke situaties verstrekt het college de voorziening in de vorm van een pgb gebaseerd op de goedkoopst passende voorziening.
Artikel 9 Persoonsgebonden budget (pgb)
bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate in de gemeente tijdig beschikbare individuele voorziening in natura. De kostprijs kan nooit hoger zijn dan het laagste tarief (overeenkomst) dat de gemeente betaalt of bekostigingseenheid (subsidiebeschikking) die de gemeente vergoedt aan jeugdhulp-aanbieders voor het leveren van de in de betreffende situatie adequate en minst kostbare voorziening in natura.
De persoon aan wie een pgb wordt verstrekt kan de jeugdhulp onder de volgende voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het eigen sociale netwerk:
het tarief of de prijs, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, onder 1°, bedraagt voor jeugdhulp verleend door een derde, niet zijnde op onverplichte basis verleende jeugdhulp door een hulp uit het sociale netwerk als bedoeld in artikel 8 van de Regeling Jeugdwet, minimaal 100 % van het wettelijke minimumloon per uur inclusief vakantiegeld bij een 36-urige werkweek of zoveel meer, tot ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate in de gemeente tijdig beschikbare individuele voorziening in natura, als noodzakelijk is om:
Artikel 10 Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
Artikel 11 Kwaliteitseisen jeugdzorg
Jeugdhulpaanbieders, gecertificeerde instellingen en derden waar de jeugdige via een persoonsgebonden budget individuele voorzieningen betrekt, zorgen voor een goede kwaliteit van individuele voorzieningen, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen, door:
Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van deze eisen door periodieke overleggen met de jeugdhulpaanbieders, gecertificeerde instellingen en derden waar de jeugdige via een persoonsgebonden budget individuele voorzieningen betrekt, een jaarlijks cliënt ervaringsonderzoek conform artikel 3 Regeling Jeugd-wet en het zo nodig in overleg met de jeugdige en/of ouder(s) ter plaatse controleren van de geleverde individuele voorzieningen.
Artikel 12 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of de ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb. Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken indien blijkt dat het pgb binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.
Het SKT behandelt klachten van jeugdigen of ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van hulpvragen en aanvragen als bedoeld in deze verordening, overeenkomstig de bepalingen van de Klachtenregeling Sociaal Kernteam Westland.
Artikel 14 Inspraak en medezeggenschap
Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt jaarlijks geëvalueerd door eenmaal per jaar de uitkomsten van de monitoring van het beleid met de gemeenteraad te delen. Het streven is om dit ieder tweede kwartaal te delen na afloop van het kalenderjaar waarop de evaluatie betrekking heeft.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening geldende bedragen verhogen of verlagen.
Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken voor zover de toepassing ervan, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Jeugdigen en ouders houden recht op een individuele voorziening verstrekt op grond van de Verordening jeugdhulp Westland 2020, totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit, waarmee deze eerdere voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken of totdat de looptijd van de oorspronkelijke beschikking is verstreken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-84025.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.