Besluit tot wijziging van de Nijmeegse Kaderverordening Subsidies 2019 (NKS 2019)

de raad van de gemeente Nijmegen;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 december 2024;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

BESLUIT

 

vast te stellen de navolgende wijziging van de Nijmeegse Kaderverordening Subsidies 2019 (NKS 2019)

ARTIKEL I  

De Nijmeegse Kaderverordening Subsidies 2019 wordt als volgt gewijzigd.

 

A.

Aan artikel 1 worden de volgende leden j, k en l toegevoegd:

  • ‘j.

    Eigen Vermogen: alle voorkomende reserves zoals, maar niet beperkt tot; bestemmingsreserves, algemene reserve en egalisatiereserve.

  • k.

    Diversiteit: de mate van variatie, met betrekking tot culturele/etnische achtergrond, levensbeschouwing, sekse, leeftijd, genderidentiteit, seksuele geaardheid, beperking en/of chronische ziekte, in de groep mensen die deelneemt aan de activiteiten.

  • l.

    Inclusie: de mate waarin iedereen, ongeacht culturele/etnische achtergrond, levensbeschouwing, sekse, leeftijd, genderidentiteit, seksuele geaardheid, beperking en/of chronische ziekte, volwaardig, gelijkwaardig en zelfstandig mee kan doen aan activiteiten midden in de samenleving.’

B.

De leden 1 en 2 van artikel 2 worden gewijzigd en luiden na wijziging:

  • “1.

    Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college, met uitzondering van subsidies met een basis in een specifieke verordening of nadere (subsidie)regeling.

  • 2.

    Op de beleidsterreinen zoals genoemd in de doelenboom of andere vastgestelde beleidsnota’s kan subsidie worden verstrekt aan (rechts)personen die, naar het oordeel van het college, een bijdrage leveren aan de vastgestelde beleidsdoelen mits de subsidie past binnen de vastgestelde begroting en de voldoet aan de voorwaarden van de wet en deze verordening.’

C.

Aan artikel 5 lid 2 wordt onderdeel d. vervangen door een nieuw onderdeel d. en wordt een nieuw onderdeel e. toegevoegd:

  • ‘d.

    Bij aanvragen om een jaarlijkse subsidie van meer dan € 50.000,- per jaar, geldt tevens het volgende:

    • i.

      per begrotingspost wordt een afzonderlijke toelichting gevoegd, en

    • ii.

      tenzij voor de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft nog niet eerder subsidie werd verstrekt, behelst de begroting een vergelijking met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het lopend boekjaar, en

    • iii.

      wordt inzichtelijk gemaakt welke kosten voor overhead worden begroot.

  • e.

    De meest recente jaarrekening (resultatenrekening en balans) voor zover deze nog niet eerder ingediend is bij het college.’

D.

Een nieuw artikel 7a wordt ingevoegd:

 

‘Artikel 7a Subsidiebedrag, berekeningswijze en periodiciteit

  • 1.

    Het verleningsbesluit vermeldt het subsidiebedrag of de wijze waarop de hoogte van de subsidie bij de vaststelling wordt bepaald.

  • 2.

    Het subsidiebedrag of de berekeningswijze kan bestaan uit:

    • a.

      een vast bedrag voor de te verrichten activiteiten; of

    • b.

      de werkelijke kosten die voor de gesubsidieerde activiteiten in redelijkheid gemaakt worden tot ten hoogste het verleende bedrag; of

    • c.

      de werkelijke kosten die voor de gesubsidieerde activiteiten in redelijkheid gemaakt worden en tot ten hoogste het verleende bedrag en bij eventuele terugvordering wordt rekening gehouden met het maximaal vastgestelde percentage van het Eigen Vermogen ten opzichte van de lasten; of

    • d.

      een vast bedrag (P) per handeling (Q). Hierbij kan worden aangeven tot welk bedrag de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld.

  • 3.

    Bij de vaststelling van de subsidie is het subsidiebedrag of de berekeningswijze zoals opgenomen in het verleningsbesluit, de grondslag.

  • 4.

    Subsidies kunnen eenmalig of voor één of voor meerdere jaren, tot een maximum van vier jaar, worden verleend.’

E.

Aan artikel 8 worden de volgende leden 3,4,5 en 6 toegevoegd:

 

  • ‘3.

    Voor toepassing van het tweede lid, onder b, wordt aangehouden dat een subsidieontvanger over voldoende eigen vermogen beschikt wanneer het eigen vermogen hoger is dan € 5.000 én meer dan 10% van de totale lasten van de laatst vastgestelde jaarrekening bedraagt. De over het betreffende jaar te verstrekken subsidie wordt dan met de overschrijding verminderd.

  • 4.

    Het college kan bij toepassing van het derde lid, in bijzondere omstandigheden -al dan niet bij subsidieregeling-, een ander percentage aanhouden. Of besluiten bij de berekening van het percentage Eigen Vermogen bepaalde reserves buiten beschouwing te laten.

  • 5.

    Het derde lid is niet van toepassing als de subsidiebijdrage verbonden is aan een specifiek project of activiteit of slechts een deel van het (reguliere) werk.

  • 6.

    Indien vanuit meerdere partijen voor hetzelfde reguliere werk een subsidie verleend wordt, wordt naar rato van het te subsidiëren aandeel in de omzet, rekening gehouden met het Eigen Vermogen.

  • 7.

    Als er sprake is van een rechtspersoon die in juridische zin gelieerd is aan de subsidieontvanger en waarbij de doelstellingen en feitelijke werkwijze van de gelieerde rechtspersoon erop zijn gericht om de subsidieontvanger financieel te ondersteunen kan het college besluiten om het Eigen Vermogen van de gelieerde rechtspersoon tot het Eigen Vermogen van de subsidieontvanger te rekenen.’

F.

Artikel 11 lid 4 wordt gewijzigd en luidt na wijziging:

 

  • ‘4.

    Het college kan, op grond van artikel 4:39 van de Awb, niet-doelgebonden voorschriften verbinden bij nadere regels of bij de subsidieverlening. Het college kan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen ter bevordering van:

    • a.

      Social return bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;

    • b.

      Duurzaamheid, circulariteit bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten om bij te dragen aan de Sustainable Development Goals en de Nijmeegse Duurzaamheidsagenda;

    • c.

      Inclusie bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;

    • d.

      Diversiteit bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;

    • e.

      De toegankelijkheid van gesubsidieerde activiteiten voor mensen met een beperking;

    • f.

      Wijkgericht werken en burgerparticipatie bij gesubsidieerde activiteiten;

    • h.

      Fitte inwoners en een gezonde leefomgeving, zoals bedoeld in “groen, gezond en in beweging”, bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;

    • i.

      Integriteit, zoals bedoeld in de wet Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (BIBOB).’

G.

Lid 2 van artikel 12 wordt gewijzigd en luidt na wijziging:

  • ‘2.

    Bij subsidies voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan de aanvullende verplichting worden verbonden tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.’

H.

Aan artikel 12 worden de volgende leden 3 en 4 toegevoegd onder vernummering van het huidige lid 3 naar 5:

  • ‘3.

    Indien tussentijds rekening en verantwoording wordt afgelegd, kan daaraan ook de verplichting worden verbonden tot het doen van een aanvraag tot tussentijdse vaststelling. Deze verplichting wordt opgenomen in het verleningsbesluit.

  • 4.

    Binnen 13 weken nadat de stukken zoals bedoeld in het tweede en derde lid, zijn ontvangen, stelt het college de subsidie ambtshalve tussentijds vast.’

I.

Aan artikel 13 wordt een nieuw lid 4 toegevoegd:

  • ‘4.

    De subsidie wordt vastgesteld op basis van de in het verleningsbesluit opgenomen voorwaarden.’

J.

In artikel 14, aanhef en eerste lid wordt het woord ‘tot’ vervangen door: ‘tot en met’.

 

K.

In artikel 15, aanhef wordt het woord ‘vanaf’ vervangen door: ‘boven’.

 

L.

In artikel 15, eerste lid worden de woorden ‘€ 5000,00 of meer’ vervangen door: ‘meer dan € 5000,00’.

 

M.

Aan artikel 15 wordt een nieuw tweede lid toegevoegd onder vernummering van het bestaande lid 2 naar 1:

  • ‘2.

    Indien toepassing is gegeven aan artikel 12, derde lid van deze verordening, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot tussentijds vaststelling in bij het college uiterlijk voor 1 juni in het jaar na afloop van het jaar waarin subsidie is ontvangen.’

N.

In artikel 17 worden de woorden ‘artikel 15 lid 2 onderdeel e’ vervangen door: ‘artikel 15 lid 3 onderdeel e’.

 

O.

In artikel 17 wordt een nieuw lid 2 ingevoegd onder vernummering van het bestaande lid 2 naar 3 en het bestaande lid 3 naar 3:

  • ‘2.

    Indien het college al een controleverklaring van een externe AA of RA accountant ontvangt in het kader van een verleende basissubsidie waarbij in de jaarrekening zelf de specifieke kosten en opbrengsten van een project al zijn verantwoord, kan het college ervoor kiezen om de verplichting van artikel 15 lid 3, sub e. niet nogmaals op te leggen bij een aanvullende (project)subsidieaanvraag door dezelfde subsidieontvanger. In de controleverklaring bij de jaarrekening moet in dat geval dit project specifiek vermeld worden. In de subsidiebeschikking zijn hiertoe aanvullende voorwaarden voor opgenomen.’

P.

Artikel 21 vervalt.

Artikel II  

Dit besluit treedt, met terugwerkende kracht, in werking op 1 januari 2025. Voor alle subsidieaanvragen die zijn ingediend voor 1 januari 2025 geldt de Nijmeegse Kaderverordening Subsidies 2019 zoals deze gold voor 1 januari 2025.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 februari 2025,

S. Ruta

griffier

H.M.F. Bruls

voorzitter

TOELICHTING OP HET WIJZIGINGSBESLUIT

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel I

 

A. Artikel 1 NKS

 

Een aantal nieuw geïntroduceerde begrippen worden hier gedefinieerd.

Ten aanzien van het begrip Eigen Vermogen: dat kan bestaan uit diverse reserves zoals Egalisatiereserve, Bestemmingsreserves en Algemene reserve. Er wordt gekeken naar het totale Eigen Vermogen om te bepalen of en hoeverre een aanvrager aanspraak kan maken op subsidie. Er wordt in de NKS niet meer gesproken over een “egalisatiereserve”.

 

B. Artikel 2 NKS

 

Dit artikel is aangepast om de juridische basis voor de verlening van subsidies duidelijker in de NKS te zetten en tegelijkertijd een koppeling te maken met de gemeentelijke beleidsdoelen uit de doelenboom. Met andere woorden; de subsidieverlening moet passen in de beleidsdoelen die college en raad hebben vastgelegd in doelenboom, beleidsnota’s/kaders en passen binnen het budgettaire en wettelijke kader.

 

C. Artikel 5 NKS

 

Deze wijziging wordt doorgevoerd om het mogelijk te maken om een nadere specificatie van de subsidie-aanvrager (bij aanvragen van meer dan € 50.000,-) te verlangen als de aanvraag onvoldoende informatie bevat om een goede beoordeling te maken. Bijvoorbeeld als onduidelijk is hoe de overhead is samengesteld. Ook kan gevraagd worden naar een vergelijking met de begroting van eerdere boekjaren als er in eerdere (boek)jaren ook al subsidie is ontvangen. Het opvragen van een jaarrekening is niet nodig als deze al eerder is ingediend.

 

D. Artikel 7a NKS

 

Het is van belang dat bij de subsidieverlening, in de beschikking waarin deze wordt toegekend, wordt aangegeven op welke wijze de berekening van de definitieve hoogte van de subsidie bij vaststelling, dus aan het einde van het subsidietijdvak, gaat plaatsvinden. Dit geeft de subsidieontvanger vooraf de gewenste duidelijkheid. Om die reden worden ook de verschillende manieren waarop de (definitieve) hoogte van de subsidie kan worden berekend benoemd. Ook wordt in dit artikel geregeld dat de subsidieverlening eenmalig of meerjarig kan zijn met een maximum van 4 jaar.

 

E. Artikel 8 NKS, leden 3,4,5, 6 en 7

 

Aan artikel 8 worden een aantal leden toegevoegd om meer duidelijkheid te geven over de hoogte van het eigen vermogen van een ontvanger van subsidie. Er wordt geregeld wat onder voldoende eigen middelen wordt verstaan. Dit is bij een Eigen Vermogen van meer dan 10% van de totale uitgaven én als dat Eigen Vermogen hoger is dan € 5.000,-. Van deze algemene regel kan het college afwijken omdat er een aanleiding kan zijn om op deze hoofdregel een uitzondering te maken. Een andere uitzondering op de hoofdregel is dat er geen consequenties aan de hoogte van het Eigen Vermogen zijn als de subsidieverlening verbonden is aan een specifiek project of activiteit of slechts een deel van het (reguliere) werk.

Er wordt wel naar de hoogte van het Eigen Vermogen gekeken als de gevraagde subsidie over vrijwel het totale reguliere werk / of praktisch alle hoofdactiviteiten gaat, of bedoeld is ter ondersteuning of waardering.

Het zevende lid wordt toegevoegd om te voorkomen dat er een gelieerde rechtspersoon is, die over volgende Eigen Vermogen beschikt, waarbij dit Eigen Vermogen bij de beoordeling van het recht op subsidie buiten beschouwing zou blijven. Als de financieringsbehoefte van de subsidieontvanger (deels) uit het Eigen Vermogen opgevangen zou kunnen worden is deze financiering voorliggend aan het recht op subsidie. Een voorbeeld van een dergelijke gelieerde rechtspersoon is een stichting tot ondersteuning van (naam subsidieontvanger) die als belangrijkste doelstelling heeft het ondersteunen van (naam subsidieontvanger). Die doelstelling zal dan moeten blijken uit de statuten.

 

F. Artikel 11 NKS

 

Het is mogelijk bij het verlenen van een subsidie (in de beschikking) of in een subsidieregeling verplichtingen op te leggen die niet direct met het doel van de subsidie te maken hebben maar die wel bijdragen aan beleidsdoelen van de gemeente. Onderwerpen als Social Return, duurzaamheid en circulariteit maken al deel uit van het Nijmeegse inkoop en aanbestedingsbeleid en komen op die manier ook terug in aanbestedingsstukken. Dat kan nu dus ook via subsidieverplichtingen. Dat laatste geldt ook voor: inclusiviteit, diversiteit, toegankelijkheid, burgerparticipatie, fitte inwoners/gezonde leefomgeving en wijkgericht werken. Tenslotte zijn ook de verplichtingen om te voldoen aan de integriteitseisen uit de wet BIBOB hier toegevoegd.

 

G. en H. Artikel 12 NKS

 

Bij meerjarige subsidies is het mogelijk om tussentijds rekening en verantwoording te laten afleggen door de subsidieontvanger. Soms is het wenselijk om enerzijds een instelling meerjarige zekerheid te geven maar het anderzijds niet wenselijk is dat overgebleven middelen naar toekomstige jaren doorgeschoven worden. In deze gevallen kan van deze mogelijkheid gebruik worden gemaakt.

 

I. Artikel 13, lid 4 NKS

 

Hier wordt de koppeling gemaakt met de in het nieuwe artikel 7a opgenomen uitgangspunt dat subsidie wordt vastgesteld op basis van de voorwaarden die in het verleningsbesluit zijn opgenomen. Ook dit geeft duidelijkheid aan de subsidie-ontvanger.

 

J., K. en L. Artikel 14,15 NKS

 

Voor de duidelijkheid wordt hier meer dan 5000,- en tot en met 5000,- genoemd.

 

M. Artikel 15 lid 2 NKS

 

Dit betreft de toevoeging van een termijn in verband met de wijziging van artikel 12, derde lid: de aanvraag tot tussentijds vaststelling. De vernummering hangt samen met het initieel ontbreken van een eerste lid van dit artikel.

 

N. Artikel 17 NKS

 

Wijziging, noodzakelijk geworden door het doornummeren van artikel 15.

 

O. Artikel 17 lid 2 NKS

 

Als er een controleverklaring van een accountant is ontvangen waarbij in de jaarrekening zelf de kosten en baten van een specifiek project al zijn verantwoord, en deze controleverklaring inclusief het betreffende project is kan besloten worden bij een aanvullende projectsubsidie niet apart om een controleverklaring te vragen.

 

P. Artikel 21 NKS

 

Dit was een overgangsbepaling bij het invoeren van de NKS 2019, inmiddels is deze bepaling overbodig.

Naar boven