Besluit cameratoezicht Lodewijk van Deysselbuurt 2025

De burgemeester van Amsterdam

 

Overwegende:

 

dat de burgemeester van Amsterdam op grond van artikel 2.24 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), juncto artikel 151c Gemeentewet, de bevoegdheid heeft om te kunnen besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats als dat naar haar oordeel noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de openbare orde;

 

Proportionaliteit

In de Lodewijk van Deysselbuurt is sprake van structurele overlast. Dit beïnvloedt het veiligheidsgevoel van bewoners en ondernemers op een negatieve manier. Er is voornamelijk sprake van jeugdoverlast, gebruik van vuurwerk, explosies, bedreigingen, beledigingen en intimiderend gedrag jegens buurtbewoners en handhavers. Bewoners hebben hun onveiligheidsgevoelens en zorgen kenbaar gemaakt. In de herfst en winterperiode neemt de overlast toe door het gebruik van zwaar vuurwerk en brandstichtingen.

 

Subsidiariteit / andere maatregelen

Ter handhaving van de openbare orde op bovengenoemde locatie zijn de volgende maatregelen getroffen:

  • ▪︎

    Buurtvaders en buurtmoeders zijn actief in de wijk;

  • ▪︎

    Straatcoaches zijn actief in de wijk;

  • ▪︎

    Er is een specifieke wijkagent met de portefeuille jeugd actief in het gebied;

  • ▪︎

    Er is extra toezicht van de politie;

  • ▪︎

    Er is landelijk extra politiecapaciteit aangevraagd om de overlast terug te dringen;

  • ▪︎

    Er is een dag georganiseerd met bewoners, jongeren en veiligheidsprofessionals;

  • ▪︎

    Jongerenwerk organiseert activiteiten;

  • ▪︎

    Er loopt een geprioriteerde groepsaanpak;

  • ▪︎

    Er worden bewonersbijeenkomsten georganiseerd.

Belangenafweging

Het inzetten van cameratoezicht is in aanvulling op de bestaande maatregelen noodzakelijk ter handhaving van de openbare orde.

 

De burgemeester heeft het belang van een effectieve handhaving van de openbare orde enerzijds en de daarmee gepaard gaande mogelijke inperking van het recht op privacy anderzijds tegen elkaar afgewogen. In die afweging moet aan het algemene belang om de verstoring van de openbare orde te herstellen meer gewicht worden toegekend dan aan het belang om geen inmenging te dulden in de privacy.

 

De burgemeester volgt de (verstoringen van de) openbare orde in de Lodewijk van Deysselbuurt permanent en het besluit tot het instellen van cameratoezicht zal onmiddellijk worden ingetrokken indien het cameratoezicht niet meer noodzakelijk is voor de handhaving van de openbare orde.

 

Besluit

Gelet op artikel 151c Gemeentewet juncto artikel 2.24 APV;

 

Brengt ter algemene kennis dat zij op 20 december 2024 heeft besloten:

  • 1.

    Het cameraproject in de Lodewijk van Deysselbuurt dat een looptijd heeft tot en met 31 december 2024, opnieuw in te stellen tot en met 31 december 2025. De begrenzing van het gebied waar de camera’s worden ingezet is aangegeven in bijgevoegde plattegrond;

  • 2.

    Te bepalen dat dit besluit geldt voor de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025;

  • 3.

    Te bepalen dat dit besluit wordt bekendgemaakt in het Gemeenteblad en in werking treedt op 1 januari 2025.

Femke Halsema

Burgemeester van Amsterdam

Op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht kan binnen zes weken na publicatie van dit besluit een bezwaarschrift worden ingediend bij de Burgemeester. Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van dit besluit niet. U kunt een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening (schorsing) indienen bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam, Sector Bestuursrecht, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Naar boven