Beleidsregels ontheffingenbeleid art. 87 RVV Sittard-Geleen

Inleiding

 

Het gebruik van de openbare ruimte voor verkeersdoeleinden kan onderhevig zijn aan beperkingen ten aanzien van verkeerssoorten, rijrichting, parkeren en tijden. Veel voorkomende voorbeelden zijn snelheidsbeperkingen, eenrichtingswegen en parkeerverboden. Deze beperkingen zijn van kracht door middel van algemeen geldende verkeersregels of door verkeersbesluiten en worden met bebording en/of markering aangegeven.

 

Er kunnen redenen zijn dat bepaalde beperkingen genegeerd moeten worden. Een veegwagen moet een fietspad kunnen vegen, een hoogwerker kan conflicteren met een parkeerverbod en inwoners kunnen een parkeerplaats hebben die alleen via een gesloten verklaarde weg bereikt kan worden. Dergelijke gevallen kunnen worden ontheven van de beperking.

 

Wettelijk kader

De mogelijkheid om weggebruikers te ontheffen van een beperking wordt gegeven in artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV). Het RVV bevat de verkeersregels en verkeerstekens die in Nederland gelden. Het verlenen van ontheffingen op grond van artikel 87 RVV is een bevoegdheid van Burgemeester en Wethouders (art. 149 lid 1 Wegenverkeerswet). Aan een ontheffing kunnen beperkingen worden gesteld ten aanzien van plaats, duur en gebruik. De desbetreffende wetsteksten zijn opgenomen in bijlage A.

 

Ten behoeve van eenduidigheid en consistente ontheffingsverlening heeft de gemeente Sittard-Geleen ontheffingenbeleid opgesteld. Dit is vastgelegd in deze Beleidsregels Ontheffingen art. 87 RVV.

 

Aanleiding

De aanleiding voor de beleidsregels is de situatie in de binnenstad van Sittard. De binnenstad is grotendeels voetgangersgebied en een aantal andere wegen is gesloten voor autoverkeer. Rijden met een motorvoertuigen is er alleen toegestaan tijdens vastgestelde en aangegeven (venster)tijden. Er bevinden zich echter te veel auto’s in dit gebied waar dit niet de bedoeling is. Oorzaken zijn defecte zakpalen, inadequate bebording en een ruim ontheffingenbeleid.

 

Voor een aangenaam verblijfklimaat in de stadscentra moet het aantal voertuigen buiten de venstertijden tot het minimum beperkt worden. Naast effectieve fysieke afsluitingen en correcte bebording met bijbehorende handhaving vergt dat een adequaat ontheffingenbeleid. Met een restrictief ontheffingenbeleid kan het aantal voertuigen en bijbehorende overlast worden teruggedrongen.

 

De huidige ontheffingsverlening op basis van artikel 87 RVV, waaronder de toegang tot de voetgangersgebieden en afgesloten wegen, gebeurt op grond van een aantal criteria die zijn vastgesteld in het besluit “Ontheffingenbeleid promenadegebied Sittard” uit september 1988, “Afsluiting promenades buiten laad- en lostijden Gemeente Sittard” uit september 1991 en “Binnenstadsafsluiting” uit 1993. De afgelopen jaren is gebleken dat deze criteria niet consequent werden toegepast. Dit heeft te maken met het feit dat het beleid in meerdere nota’s was verwerkt. Door deze situatie ontstond er ook behoefte aan een toetsing aan de huidige praktijk.

 

De praktijksituatie in de binnenstad van Sittard en de behoefte aan een actueel beleidskader voor de gehele gemeente vormden de aanleiding om alle relevante beleidsregels ten behoeve van de toetsing van RVV-ontheffingen in een document te bundelen, wat met deze beleidsregel wordt bewerkstelligd.

 

Opbouw beleidsregels

De beleidsregels zijn als volgt opgebouwd:

  • 1.

    Inleidende bepalingen

  • 2.

    Ontheffing rijden in afgesloten gebieden/wegen

  • 3.

    Ontheffing overige verkeersregels en tekens art. 87 RVV

  • 4.

    Aanvragen, verlenen en intrekken van ontheffingen

  • 5.

    Slotbepalingen

Hoofdstuk 1 bevat de begripsbepalingen en voorziet in de algemene vrijstelling voor voertuigen van de hulpdiensten en fietsers.

 

In hoofdstuk 2 wordt per ontheffingscategorie beschreven op welke gronden een ontheffing voor het rijden in afgesloten wegen/bieden kan worden gegeven.

 

Hoofdstuk 3 geeft de ontheffingsmogelijkheden voor de overige verkeerstekens en -regels op basis van art. 87 RVV.

 

Hoofdstuk 4 beschrijft de procedure m.b.t. ontheffingsaanvraag en -verlening.

 

Hoofdstuk 5 bevat de slotbepalingen.

 

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Afgesloten wegen/gebieden: een weg, meerdere wegen of een gebied waarin een aantal wegen is gelegen, waar gemotoriseerd verkeer, al dan niet gedurende een bepaald gedeelte van de dag, verboden is.

  • b.

    Voetgangersgebied: het gebied waarvan de toegang is aangeduid met bord G07 in zoneuitvoering uit het RVV 1990

  • c.

    Kernwinkelgebied: de gebieden zoals weergegeven in bijlage B

  • d.

    Venstertijden: de tijden waarop voetgangersgebieden vrij toegankelijk zijn voor het laden en lossen, zoals deze door het college zijn vastgesteld.

  • e.

    Afsluittijden: de tijden waarop wegen gesloten zijn voor gemotoriseerd verkeer, zoals deze door het college zijn vastgesteld.

  • f.

    Laden en lossen: het onmiddellijk, nadat het voertuig tot stilstand is gebracht, bij voortduring in- en uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht gedurende de tijd die daarvoor nodig is of de tijd die nodig is voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers.

  • g.

    Motorvoertuig: alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen (artikel 1 van het RVV 1990).

  • h.

    Bewoner: degene die volgens de basisregistratie personen woonachtig is op een adres aan een afgesloten weg/gebied.

  • i.

    Eigen parkeergelegenheid: een parkeerplaats op eigen terrein of in een eigen garage, waarover de aanvrager kan beschikken (op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving, enzovoort).

  • j.

    Ontheffing: de schriftelijke verklaring dat een verkeersmaatregel (gebod of verbod, als bedoeld in artikel 87 van het RVV 1990) op basis van aan deze schriftelijke verklaring verbonden voorschriften en beperkingen niet geldt voor de houder van die schriftelijke verklaring.

  • k.

    Ontheffingshouder: degene aan wie door het college ontheffing is verleend.

  • l.

    On Board Unit/transponder: een apparaat waarmee de beweegbare fysieke afsluitingen (zakpalen) kunnen worden bediend vanuit het voertuig.

  • m.

    Kentekenherkenning/sms-code: bediening van de zakpalen op basis van automatische herkenning van het kenteken van een voertuig waarvoor ontheffing is verleend of door middel van het sturen van een sms-code welke aan de ontheffingshouder beschikbaar is gesteld.

  • n.

    Vrijstelling: publiekrechtelijke aanduiding voor een besluit van een bestuursorgaan waarbij een uitzondering op een wettelijk verbod of gebod wordt gemaakt voor een categorie van gevallen.

  • o.

    Medisch hulpverlener: professioneel medewerker voor acute zorg

  • p.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen.

Artikel 1.2 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de ontheffing is vereist.

  • 2.

    Aan de ontheffing worden, naast specifiek per doelgroep te stellen voorschriften, de volgende (algemene) voorschriften en beperkingen worden verbonden:

    • a.

      het gebied dient via de daartoe bestemde toegangen te worden betreden en via de daartoe bestemde uitgangen te verlaten;

    • b.

      voetgangers en overige verkeersdeelnemers mogen niet zodanig worden gehinderd dat zij in gevaar worden gebracht;

    • c.

      er mag slechts stapvoets worden gereden indien de ontheffing het rijden in voetgangersgebied toestaat.

Artikel 1.3 Algemene vrijstellingen

  • 1.

    De voetgangersgebieden en andere afgesloten wegen zijn steeds vrijelijk toegankelijk voor motorvoertuigen van de hulpdiensten politie, brandweer dan wel de ambulance, mits het motorvoertuig als zodanig herkenbaar is en kennelijk gebruikt wordt ten behoeve van de rechtmatige uitoefening van de functie van de bij deze hulpdienst werkzame bestuurder of andere inzittende.

  • 2.

    In de voetgangersgebieden is fietsen toegestaan, tenzij anders per verkeersbesluit is vastgesteld en als zodanig aangeduid. Fietsers dienen voetgangers in voetgangersgebied voorrang te geven. Op afgesloten wegen is fietsen toegestaan tenzij anders per verkeersbesluit is vastgesteld en als zodanig aangeduid.

Hoofdstuk 2 Ontheffing rijden in afgesloten gebieden/wegen

Artikel 2.1 Afsluitingen

  • 1.

    Voor het rijden met een motorvoertuig in afgesloten gebieden en wegen is een ontheffing vereist.

  • 2.

    Wegen en gebieden waarvoor de ontheffing van toepassing is, zijn afgesloten in de vorm van een voetgangerszone of een geslotenverklaring voor gemotoriseerd verkeer en als zodanig met RVV-bebording aangeduid.

  • 3.

    Het verbod voor toegang met motorvoertuigen kan worden ondersteund met fysieke afsluitingen.

Artikel 2.2 Tijden

  • 1.

    Een ontheffing voor het rijden met een motorvoertuig is vereist gedurende het tijdvak dat de wegen of gebieden zijn afgesloten. Als er geen tijden zijn aangegeven, is een ontheffing op elk moment vereist.

  • 2.

    In de voetgangersgebieden zijn de venstertijden van toepassing zoals deze door het college zijn vastgesteld en aangeduid.

  • 3.

    Op overige afgesloten wegen gelden de tijden van de afsluiting zoals deze door het college zijn vastgesteld en met RVV-bebording aangeduid.

Artikel 2.3 Categorieën ontheffing

Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een ontheffing verlenen voor het rijden met een motorvoertuig in afgesloten gebieden/wegen. Het college maakt hierbij onderscheid in drie categorieën:

 

  • I.

    Vaste ontheffing zonder tijdsduurbeperking (categorie I):

    Een ontheffing om 7 dagen per week / 24 uur per dag met een motorvoertuig de in de ontheffing benoemde wegen te berijden. Deze ontheffing kan worden verleend aan:

    • bewoners met eigen parkeergelegenheid of een parkeervergunning binnen een afgesloten gebied/weg;

    • bedrijven en instanties met eigen parkeergelegenheid binnen een afgesloten gebied/weg;

    • bewoners met een WMO-/zorgindicatie ten behoeve van het ophalen en brengen door bij de gemeente ingeschreven mantelzorgers, woonachtig buiten kernwinkelgebied;

    • regiotaxi (Omnibuzz) ten behoeve van het ophalen en brengen van bewoners met een WMO-/zorgindicatie, woonachtig buiten kernwinkelgebied;

    • medisch hulpverleners met patiënten buiten kernwinkelgebied;

    • bedrijven en instanties ten behoeve van het beheer openbare ruimte;

    • bestaande horeca-ondernemingen die een bezorgservice hebben.

  • Vaste ontheffingen worden afgegeven voor een periode van 12 maanden.

  • II.

    Incidentele ontheffing (categorie II):

    Een ontheffing die eenmalig voor dringende en/of bijzondere omstandigheden voor een beperkte periode wordt verleend om met een motorvoertuig een afgesloten weg/gebied te mogen berijden ten behoeve van:

    • a.

      evenementen

    • b.

      overige tijdelijke activiteiten

  • Aanvrager moet de aanvraag motiveren en aantonen waarom de activiteit niet binnen de venstertijden (indien van toepassing) kan plaatsvinden.

     

    Een II-a ontheffing kan worden verleend aan/ten behoeve van:

    • evenemententransport

    • leveranciers rond een evenement

  • Categorie II-a ontheffingen worden afgegeven voor de duur van het evenement.

     

    Een II-b ontheffing kan worden verleend aan/ten behoeve van:

    • bouw-, installatie- en reparatiebedrijven;

    • uitvaartondernemer met maximaal vijf volgauto’s;

    • een bruidsauto met maximaal vijf volgauto’s;

    • schoonmaakbedrijven;

    • een storingsdienst;

    • verhuisbedrijven;

    • een bewoner voor het door hem zelf uitvoeren van een verhuizing naar zijn eigen woonadres;

    • een zendwagen van radio en tv;

    • hoogwaardigheidsbekleders

    • en hiermee gelijk te stellen gevallen.

  • Categorie II-b ontheffingen worden afgegeven voor een periode van een dag, week of maand, met een maximum van 6 maanden.

  • III.

    Gelimiteerde ontheffing (categorie III):

    Een ontheffing om met een motorvoertuig de in de ontheffing benoemde wegen te berijden met een beperking in gebruik:

    • a.

      voor bepaalde tijden op de dag en/of bepaalde weekdagen en/of bepaalde perioden

    • b.

      voor een gemaximeerd aantal keer per jaar

  • Een III-a ontheffing kan worden verleend aan:

    • bewoners met een WMO-/zorgindicatie ten behoeve van het ophalen en brengen door bij de gemeente ingeschreven mantelzorgers, woonachtig binnen kernwinkelgebied;

    • regiotaxi (Omnibuzz) ten behoeve van het ophalen en brengen van bewoners met een WMO-/zorgindicatie, woonachtig binnen kernwinkelgebied;

    • medisch hulpverleners met patiënten binnen kernwinkelgebied;

    • belanghebbenden met een terugkerende activiteit waarvoor een voertuig vereist is.

  • Een III-b ontheffing kan worden verleend aan:

    • bewoners buiten kernwinkelgebied, woonachtig binnen een gebied dat is afgesloten met een beweegbare fysieke afsluiting (zakpaal);

    • bedrijven buiten kernwinkelgebied, gevestigd binnen een gebied dat is afgesloten met een beweegbare fysieke afsluiting (zakpaal);

  • Het toegangsrecht voor de III-b-ontheffing is bepaald op 100 passages per jaar.

     

    Gelimiteerde ontheffingen worden afgegeven voor een periode van 12 maanden.

Artikel 2.4 Criteria en voorwaarden

De criteria op basis waarvan een ontheffing wordt verstrekt en bijbehorende voorwaarden, zijn weergegeven in de tabel in bijlage C.

Artikel 2.5 Uitvoering verleende ontheffingen

Verleende ontheffingen kunnen op drie wijzen ten uitvoer worden gebracht:

  • 1.

    De ontheffingshouder heeft onbelemmerd toegang tot het afgesloten gebied/weg zoals benoemd in de ontheffing;

  • 2.

    De ontheffingshouder wordt toegang gegeven tot het afgesloten gebied/weg zoals benoemd in de ontheffing met behulp van een On Board Unit in de auto, waarmee een beweegbare fysieke afsluiting (zakpaal) wordt bediend. Voor categorie III-b ontheffing wordt de toegang na 100 keer per jaar geblokkeerd.

  • 3.

    De ontheffingshouder wordt toegang gegeven tot het afgesloten gebied/weg door middel van een sms-code of kentekenherkenning, waarmee een beweegbare fysieke afsluiting (zakpaal) wordt bediend. Deze toegangsverlening wordt toegepast voor incidentele ontheffingen (cat. II).

In alle gevallen moet de ontheffing zichtbaar in het voertuig aanwezig en leesbaar zijn, met uitzondering van evenementen waar door evenementcoördinatie van de gemeente toezicht is.

Hoofdstuk 3 Ontheffing overige verkeerstekens en verkeersregels RVV

Artikel 3.1 Verkeersgeboden en verkeersverboden

Voor andere verkeersregels uit het RVV kan eveneens een ontheffing nodig zijn. Veel voorkomend zijn de RVV-artikelen m.b.t.:

  • rijden over weggedeelten voor fietsers en voetgangers (art. 10)

  • stopverbod (art. 23)

  • parkeerverbod (art. 24)

  • parkeerschijfzone (art. 25)

Artikel 3.2 Categorieën ontheffingen

Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een ontheffing verlenen voor de overige in artikel 87 van het RVV opgenomen verkeerstekens en verkeersregels. Het college maakt hierbij onderscheid in de twee categorieën:

 

  • Vaste ontheffing zonder tijdsduurbeperking (categorie IV)

    Een ontheffing die 7 dagen per week / 24 uur per dag toestaat met een motorvoertuig de in de ontheffing benoemde verkeersregel(s) op de desbetreffende weg(en) te negeren. Aanvrager moet de aanvraag motiveren. Deze ontheffing kan worden verleend ten behoeve van vaste of terugkerende activiteiten m.b.t.:

    • calamiteiten, waarvoor werkzaamheden een dermate spoedeisend karakter kunnen hebben dat onevenredige schade zou kunnen ontstaan, indien men niet onmiddellijk in de naaste omgeving van de uit te voeren werkzaamheden met een voertuig kan komen;

    • werkzaamheden met apparatuur met een directe verbondenheid met het voertuig;

    • levering (zeer) zware of volumineuze goederen/materialen, welke niet op een andere wijze dan met een motorvoertuig op de plek van bestemming kunnen worden gebracht

    • andere dan de boven genoemde werkzaamheden, die niet zonder ontheffing kunnen; worden uitgevoerd of werkzaamheden en activiteiten met een spoedeisend karakter of maatschappelijk relevant doel.

  • Vaste ontheffingen worden afgegeven voor een periode van 12 maanden.

  • Incidentele ontheffing (categorie V)

    Een ontheffing die eenmalig voor dringende en/of bijzondere omstandigheden voor een beperkte periode wordt verleend om met een motorvoertuig de in de ontheffing benoemde verkeersregel(s) op de desbetreffende weg(en) te negeren. Aanvrager moet de aanvraag motiveren. Deze ontheffing kan worden verleend aan/ten behoeve van:

    • werkzaamheden met apparatuur met een directe verbondenheid met het voertuig;

    • levering (zeer) zware of volumineuze goederen/materialen, welke niet op een andere wijze dan met een motorvoertuig op de plek van bestemming kunnen worden gebracht;

    • andere dan de boven genoemde werkzaamheden, die niet zonder ontheffing kunnen worden uitgevoerd of werkzaamheden en activiteiten met een spoedeisend karakter of maatschappelijk relevant doel.

  • Incidentele ontheffingen worden afgegeven voor een periode van een dag, week of maand, met een maximum van 6 maanden.

Artikel 3.3 Criteria en voorwaarden

De criteria op basis waarvan een ontheffing wordt verstrekt en bijbehorende voorwaarden, zijn weergegeven in de tabel in bijlage C.

Artikel 3.4 Uitvoering verleende ontheffingen

Verleende ontheffingen worden ten uitvoer worden gebracht doordat de ontheffingshouder ongehinderd de ontheffing kan uitoefenen. De ontheffing moet zichtbaar in het voertuig aanwezig en leesbaar zijn.

Hoofdstuk 4 Aanvragen, verlenen en intrekken van ontheffingen

Artikel 4.1 Toewijzing van een ontheffing

Het college maakt gebruik van zijn bevoegdheid om ontheffing te verlenen zoals bedoeld in artikel 87 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, conform het in deze beleidsregels bepaalde.

Artikel 4.2 De ontheffingsaanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor ontheffing dient via een aanvraagformulier op de website van de gemeente schriftelijk te worden ingediend.

  • 2.

    Bij de aanvraag worden de gegevens en bescheiden overgelegd, die voor de beoordeling van de aanvraag van belang zijn, te weten:

     

  • Ontheffingscategorie I (vaste ontheffing voor gesloten wegen):

    • een kopie van een geldig legitimatiebewijs en BSN-nummer;

    • een kopie inschrijvingsbewijs van de Kamer van Koophandel of een goedkeurende controleverklaring indien het bedrijf/instantie betreft;

    • een kopie van een geldig kentekenbewijs of een kopie van het leasecontract van het desbetreffende motorvoertuig. In het geval dat het kentekenbewijs niet op naam van de aanvrager staat: tevens een verklaring van de houder van het voertuig dat de aanvrager het voertuig mag besturen;

    • in geval van eigen parkeergelegenheid: een bewijs van eigendomsrecht, huurovereenkomst, gebruiksrecht, erfpachtovereenkomst of beschikbaarstelling van het aantal eigen parkeergelegenheden waarvoor ontheffing wordt aangevraagd;

    • ten behoeve van vervoer door mantelzorgers: een kopie van de inschrijving als mantelzorger bij de gemeente;

    • ten behoeve van beheer openbare ruimte: een kopie van het contract of opdracht voor de beheerweerzaamheden

    • ten behoeve van horeca met bezorgservice: een kopie van de omgevingsvergunning

  • Ontheffingscategorie II (incidentele ontheffing voor gesloten wegen):

    • een kopie van een geldig legitimatiebewijs en BSN-nummer;

    • een kopie inschrijvingsbewijs van de Kamer van Koophandel of een goedkeurende controleverklaring indien het bedrijf/instantie betreft;

    • een kopie van het kentekenbewijs of een kopie van het leasecontract van het desbetreffende motorvoertuig;

    • indien het gaat om een evenement: een kopie van de evenementenvergunning

    • motivering van de aanvraag

  • Ontheffingscategorie III (gelimiteerde ontheffing voor gesloten wegen):

    • een kopie van een geldig legitimatiebewijs en BSN-nummer;

    • een kopie inschrijvingsbewijs van de Kamer van Koophandel of goedkeurende controleverklaring indien het bedrijf/instantie betreft;

    • een kopie van een geldig kentekenbewijs of een kopie van het leasecontract van het desbetreffende motorvoertuig. In het geval dat het kentekenbewijs niet op naam van de aanvrager staat tevens een verklaring van de houder van het voertuig dat de aanvrager het voertuig mag besturen;

    • ten behoeve van vervoer door mantelzorgers: een kopie van de inschrijving als mantelzorger bij de gemeente.

  • Ontheffingscategorie IV (vaste ontheffing voor overige situaties onder art. 87 RVV):

    • een kopie van een geldig legitimatiebewijs en BSN-nummer;

    • een kopie inschrijvingsbewijs van de Kamer van Koophandel of goedkeurende controleverklaring indien het bedrijf/instantie betreft;

    • een kopie van een geldig kenteken en rijbewijs op naam van de aanvrager of een kopie van het leasecontract van het desbetreffende motorvoertuig. In het geval dat het kentekenbewijs niet op naam van de aanvrager staat tevens een verklaring van de houder van het voertuig dat de aanvrager het voertuig mag besturen.

    • motivering van de aanvraag

  • Ontheffingscategorie V (incidentele ontheffing voor overige gevallen onder art. 87 RVV):

    • een kopie van een geldig legitimatiebewijs en BSN-nummer;

    • een kopie inschrijvingsbewijs van de Kamer van Koophandel of een goedkeurende controleverklaring indien het bedrijf/instantie betreft;

    • een kopie van het kentekenbewijs of een kopie van het leasecontract van het desbetreffende motorvoertuig;

    • motivering van de aanvraag

Artikel 4.3 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist uiterlijk binnen zes weken na ontvangst op de aanvraag.

  • 2.

    Het college kan deze beslissing voor ten hoogste twee weken verdagen. Voor afloop van de onder lid 1 vermelde termijn wordt aanvrager hiervan op de hoogte gesteld.

Artikel 4.4 Voorwaarden voor ontheffingsverlening

Een ontheffing wordt uitsluitend verleend indien voor de aanvraag van desbetreffende ontheffing benodigde gegevens of bescheiden zijn overgelegd en door aanvrager wordt voldaan aan alle in deze beleidsregels beschreven criteria om voor een ontheffing in aanmerking te komen.

Artikel 4.5 Aanvullende voorwaarden m.b.t. toegang beweegbare afsluitingen

  • 1.

    Het college stelt aan ontheffingshouders met een ontheffing op basis waarvan toegang wordt gegeven door het bedienen van een beweegbare fysieke afsluitingen, de volgende voorwaarden ten aanzien van onzorgvuldig gebruik, verlies of diefstal van de On Board Unit:

    • a.

      de ontheffingshouder doet bij verlies of diefstal terstond aangifte bij de politie;

    • b.

      het afschrift proces verbaal wordt terstond overgelegd door de ontheffingshouder aan de gemeente, waarna de toegang wordt geblokkeerd;

    • c.

      bij onzorgvuldig gebruik of verlies van de On Board Unit wordt een vergoeding gevraagd voor de vervangingskosten.

  • 2.

    De verstrekte On Board Unit, die onderdeel is van de ontheffing, blijft in eigendom van de gemeente. Indien de ontheffing verloopt, dan wel wordt ingetrokken moet de On Board Unit binnen 30 dagen worden ingeleverd bij de Publieksbalie van de gemeente.

     

  • Of bij een defecte On Board Unit sprake is van onzorgvuldig gebruik, wordt beoordeeld aan de uitwendige schade. Als deze kennelijk is ontstaan doordat het apparaat is gevallen, wordt dat beschouwd als onzorgvuldig gebruik.

Artikel 4.6 Weigeringsgronden

Het college kan weigeren een ontheffing te verlenen, indien:

  • 1.

    de aanvraag om een ontheffing in strijd is met deze beleidsregels of,

  • 2.

    voorafgaande ontheffing van de aanvrager is ingetrokken op basis van artikel 4.8, eerste lid.

Artikel 4.7 Duur van de ontheffing

  • 1.

    Vaste ontheffingen (cat. I, III en IV) worden verleend voor de periode van 12 maanden.

  • 2.

    Vaste en gelimiteerde ontheffingen (cat. I, III en IV) worden automatisch met 12 maanden verlengd, tenzij het college voor het verstrijken van de termijn schriftelijk te kennen geeft dat de houder van de ontheffing een verklaring moet indienen omtrent de juistheid van de verstrekte gegevens. Afhankelijk van de ingediende gegevens wordt de ontheffing al dan niet verlengd.

  • 3.

    Incidentele ontheffingen, cat. II-b en V, worden verleend voor een periode van een dag, een week of een maand, met een maximum van 6 weken. Indien het een evenementenontheffing (cat. II-a) betreft, wordt de duur bepaald op basis van de evenementenvergunning.

  • 4.

    Incidentele ontheffingen vervallen na de aangegeven periode.

Artikel 4.8 Intrekking van de ontheffing

  • 1.

    De ontheffing wordt ingetrokken:

    • a.

      Voor zover niet aan de voorschriften of beperkingen verbonden aan de ontheffing wordt voldaan;

    • b.

      Voor zover op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist en verleend;

    • c.

      Op verzoek van de aanvrager;

    • d.

      Voor zover ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn ingediend;

    • e.

      Voor zover sprake is van misbruik van de ontheffing;

    • f.

      Bij verhuizing van een ontheffingshouder van een cat. I of III-ontheffing;

    • g.

      Na het overlijden van de ontheffingshouder als natuurlijke persoon;

    • h.

      In het geval dat de ontheffing is verleend aan een rechtspersoon: bij van faillissement of beëindiging van de onderneming

    • i.

      Bij het uitblijven van betaling van de verschuldigde leges.

  • 2.

    Een ontheffing wordt opgeschort tot het besluit tot intrekking als bedoeld in dit artikel onherroepelijk is geworden.

Artikel 4.9 Gebruik van de ontheffing

  • 1.

    Een ontheffing bestaat uit een ontheffingsvignet en een begeleidende brief.

  • 2.

    Indien de ontheffing geldt voor wegen die met een beweegbare fysieke afsluiting (zakpaal) zijn afgesloten, dan wordt de ontheffingshouder van een cat. I en III-ontheffing tegen borg een On Board Unit ter beschikking gesteld ten behoeve van bediening van de zakpalen. Het gebruik van de On Board Unit is gekoppeld aan de ontheffing en mag niet door derden worden gebruikt.

  • 3.

    Bij verlies of diefstal van een On Board Unit dient de ontheffingshouder dit onverwijld aan de gemeente door te geven. In het geval van diefstal wordt een nieuwe On Board Unit verstrekt op basis van aangifte van de diefstal.

  • 4.

    Houders van een incidentele ontheffingen (cat. II) wordt bij een zakpaal toegang verleend door middel van kentekenherkenning of een sms-code.

  • 5.

    Het vignet dient altijd zichtbaar aanwezig te zijn in het voertuig, met uitzondering van evenementen waar door evenementencoördinatie van de gemeente toezicht is.

  • 6.

    Op het vignet wordt duidelijk en specifiek vermeld:

    • a.

      de ontheffingscategorie;

    • b.

      de artikelen of verkeerstekens waar de ontheffing betrekking op heeft;

    • c.

      het kenteken van het motorvoertuig

    • d.

      een vignetnummer;

    • e.

      de periode waarvoor de ontheffing geldt en het tijdvak gedurende welke de ontheffing kan worden gebruikt.

  • 7.

    In de begeleidende brief bij het vignet worden eventuele aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen opgenomen.

  • 8.

    De ontheffing dient op eerste vordering van de in artikel 159 Wegenverkeerswet 1994 bedoelde personen ter inzage worden afgegeven.

  • 9.

    Een ontheffing voor een gesloten verklaring (cat. I, II en III) geeft geen recht op het parkeren in het afgesloten gebied, tenzij een parkeerlocatie en aanduiding van tijdsperiode is vermeld;

  • 10.

    Indien een ontheffing het parkeren binnen het voetgangersgebied mogelijk maakt, dan dient dit te geschieden:

    • a.

      zodanig dat het voertuig geen belemmering vormt voor voetgangers;

    • b.

      zodanig dat de doorgang voor eventueel ander verkeer niet wordt belemmerd;

    • c.

      met het ontheffingsvignet duidelijk zichtbaar achter de voorruit geplaatst;

    • d.

      met achter de voorruit van het voertuig een duidelijk leesbaar bericht waar de bestuurder zich bevindt of een telefoonnummer waarop hij bereikbaar is.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Tariefstelling

Voor ontheffingen waarvoor legeskosten van toepassing zijn, gelden de tarieven zoals opgenomen in de tarieventabel behorende bij de vigerende Legesverordening van de gemeente Sittard-Geleen.

Artikel 5.2 Overgangsrecht

  • 1.

    Door deze beleidsregel komen alle bestaande ontheffingen te vervallen. Ontheffingen die verleend zijn voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels blijven bestaan tot uiterlijk 30 juni 2017. Voor die datum dient een nieuwe ontheffing te zijn aangevraagd die wordt beoordeeld op basis van de criteria in deze beleidsregels.

  • 2.

    Ontheffingen die zijn aangevraagd, maar nog niet verleend, voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels, worden beoordeeld op basis van de criteria in deze beleidsregels..

Artikel 5.3 Intrekking bestaande regelgeving

Het ontheffingenbeleid op basis van de besluiten “Ontheffingenbeleid en promenadegebied Sittard uit 1988, promenadegebied Sittard" uit september 1988 en "Afsluiting promenades buiten laad- en lostijden Gemeente Sittard" worden hiermee ingetrokken.

Artikel 5.4 Toezicht op naleving

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze beleidsregels zijn de ambtenaren die krachtens het Wetboek van strafvordering zijn belast met de opsporing van strafbare feiten belast.

  • 2.

    Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze beleidsregels de ambtenaren van het organisatieonderdeel belast waar de uitvoering van het ontheffingenbeleid is belegd.

Artikel 5.5 Inwerkingtreding

De beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 5.6 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “Beleidsregels ontheffingenbeleid art. 87 RVV Sittard-Geleen”.

Naar boven