Verordening tot tweede wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Heerlen 2021

De raad van de gemeente Heerlen;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 december 2024 nummer 190209;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

gezien het advies van de commissie maatschappij en welzijn;

 

besluit vast te stellen de verordening tot tweede wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Heerlen 2021.

Artikel I  

De Algemene plaatselijke verordening Heerlen 2021 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

In artikel 1:1 onder h wordt ‘gebouw’ en de bijbehorende begripsom-schrijving vervangen door:

 

gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

 

B

 

Artikel 1:2 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Artikel 1:2, derde lid, komt te vervallen.

  • 2.

    Artikel 1:2, vierde lid, wordt vernummerd tot derde lid.

C

 

Artikel 2:8 komt te luiden:

 

Artikel 2:8 Vertoningen op openbare plaatsen

  • 1.

    Het is verboden ten behoeve van publiek als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids op te treden op door de burgemeester in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu aangewezen openbare plaatsen.

  • 2.

    De burgemeester kan het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren.

  • 3.

    De burgemeester kan, onverminderd het bepaalde in het tweede lid, bepalen dat het verbod niet geldt indien wordt gehandeld overeenkomstig door de burgemeester gestelde eisen.

  • 4.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 5.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

D

 

Artikel 2:10 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het vierde lid onder b komt te luiden:

    • b.

      terrassen als bedoeld in artikel 2:27;

  • 2.

    Het vijfde lid onder d komt te luiden:

    • d.

      De weigeringsgrond van het derde lid, onder c, geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieube-heer, het Besluit activiteiten leefomgeving of het omgevingsplan.

E

 

Artikel 2:23 wordt als volgt gewijzigd:

 

Het eerste lid onder d komt te luiden:

 

  • d.

    activiteiten in horecabedrijven in de zin van de Alcoholwet juncto artikel 2:27 van deze verordening voor zover die passen binnen de reguliere exploitatie van het gebouw waarin de activiteit wordt uitgeoefend;

F

 

Artikel 2:24 komt te luiden:

 

Artikel 2:24 Evenementenvergunning

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2.

    Bij de indiening van de vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpver-lening overige plaatsen, aangeleverd voor zover voor het evenement een gebruiksmelding zou moeten worden gedaan op grond van artikel 2:1, eerste lid, van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.

  • 3.

    In afwijking van artikel 1:2, eerste lid, beslist de burgemeester op een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in het eerste lid:

    • a.

      binnen twaalf weken na de datum van ontvangst van de aanvraag indien de aanvraag betrekking heeft op een evenement dat op grond van het gemeentelijk evenementenbeleid, zoals dat ten tijde van de aanvraag luidt, is aan te merken als categorie B evenement;

    • b.

      binnen zestien weken na de datum van ontvangst van de aanvraag indien de aanvraag betrekking heeft op een evenement dat op grond van het gemeentelijk evenementenbeleid, zoals dat ten tijde van de aanvraag luidt, is aan te merken als categorie C evenement.

  • 4.

    De burgemeester is bevoegd in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu voorschriften te verbinden aan het organiseren van een evenement.

  • 5.

    Het verbod als bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing op meldingsplichtige evenementen zoals bedoeld in artikel 2:24a, mits wordt voldaan aan door de burgemeester gestelde voorschriften.

  • 6.

    Het verbod is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, in situaties waarin voorzien wordt door artikel 10 juncto 148 van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 7.

    Het vijfde lid is niet van toepassing op een krachtens artikel 2:23, tweede lid, onder e, aangewezen categorie vechtsportwedstrijden of gala’s.

  • 8.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning voor een vechtsportevenement als bedoeld in artikel 2:23, tweede lid, onder e, weigeren als de organisator of de aanvrager van de vergunning in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

  • 9.

    De burgemeester stelt jaarlijks uiterlijk op 1 november een jaarkalender vast voor het aankomende evenementenjaar. De jaarkalender loopt van 1 januari t/m 31 december. Aan plaatsing op de kalender kunnen geen rechten worden ontleend.

  • 10.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning weigeren indien het evenement niet is opgenomen op de jaarkalender of indien op de jaarkalender reeds een ander evenement in de gevraagde periode en op de gevraagde locatie is opgenomen (cumulatie).

  • 11.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

G

 

Artikel 2:24A komt te luiden:

 

Artikel 2:24a Meldingsplichtige evenementen

  • 1.

    De burgemeester kan categorieën evenementen aanwijzen waarvoor het verbod als bedoeld in artikel 2:24, eerste lid, niet geldt maar waarvoor een meldingsplicht geldt en kan daarbij voorschriften stellen.

  • 2.

    De organisator van een evenement als bedoeld in het eerste lid meldt dit bij de burgemeester tenminste vier weken voorafgaand aan het evenement, door middel van een door de burgemeester vastgesteld meldingsformulier.

  • 3.

    De burgemeester kan binnen twee weken na ontvangst van de melding besluiten een meldingsplichtig evenement te verbieden, indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

H

 

Na artikel 2:24a wordt een artikel toegevoegd, luidende:

 

Artikel 2:24b Ordeverstoring evenement

Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.

 

I

 

In het opschrift van Hoofdstuk 2, Afdeling 6, wordt ‘Inrichtingen’ vervangen door ‘Toezicht op openbare inrichtingen’.

 

J

 

Artikel 2:27 komt te luiden:

 

Artikel 2:27 Definitie

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Openbare inrichting: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, afhaalcentrum, buurthuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt.

  • 2.

    Een buiten de in het eerste lid bedoelde besloten ruimte liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.

  • 3.

    Leidinggevende:

    • a.

      de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico de inrichting wordt geëxploiteerd;

    • b.

      de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan de exploitatie van de inrichting;

    • c.

      de natuurlijke persoon, die onmiddellijke leiding geeft aan de exploitatie van de inrichting.

  • 4.

    Houder: degene die een openbare inrichting exploiteert of daarin de feitelijke leiding heeft.

  • 5.

    Bezoeker: een ieder, die zich in een inrichting bevindt, met uitzondering van:

    • a.

      de leidinggevende, zijn levenspartner en hun directe gezinsleden;

    • b.

      het dienstdoende personeel;

    • c.

      de personen die voorkomen in het register als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht;

    • d.

      de personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.

K

 

Na artikel 2:27 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 2:27a Exploitatie openbare inrichting

  • 1.

    Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.

  • 2.

    Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting die zich bevindt in een:

    • a.

      winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit;

    • b.

      zorginstelling;

    • c.

      museum; of

    • d.

      bedrijfskantine of -restaurant.

  • 3.

    Voor het verkrijgen van een vergunning moet een aanvraag bij de burgemeester worden ingediend aan de hand van een door de burgemeester vast te stellen formulier.

  • 4.

    Per openbare inrichting kan niet meer dan één aanvraag gelijktijdig in behandeling worden genomen.

  • 5.

    De vergunning kan uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer(s) van de openbare inrichting en is niet overdraagbaar.

  • 6.

    De burgemeester weigert de vergunning als de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het omgevingsplan.

  • 7.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren als naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat:

    • a.

      de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed; of

    • b.

      de exploitant of de leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

  • 8.

    Bij de toepassing van de in het zesde lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.

  • 9.

    Een leidinggevende voldoet aan de eisen zoals genoemd in artikel 8, eerste lid en tweede lid van de Alcoholwet.

  • 10.

    In afwijking van het negende lid, voor wat betreft de daarin bedoelde leeftijdseis, dient de leidinggevende van een openbare inrichting, niet zijnde een coffeeshop, de leeftijd van achttien jaar bereikt te hebben.

  • 11.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester de vergunning intrekken, als:

    • a.

      de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    • b.

      de leidinggevende niet meer voldoet aan de gestelde eisen als bedoeld in het negende en tiende lid;

    • c.

      de vergunninghouder in een periode van twee jaar tenminste drie maal om bijschrijving van een persoon op de vergunning heeft verzocht en de burgemeester die bijschrijving ten minste driemaal heeft geweigerd.

  • 12.

    De vergunning als bedoeld in het eerste lid vervalt van rechtswege als deze:

    • a.

      sinds haar verlening onherroepelijk is geworden zes maanden zijn verlopen zonder dat handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;

    • b.

      gedurende één jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;

    • c.

      een nieuwe vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoel-de vergunning van kracht is geworden.

  • 13.

    De burgemeester kan aan een vergunning voor een horecabedrijf als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet, voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld:

    • a.

      ter bescherming van de volksgezondheid, of

    • b.

      in het belang van de openbare orde, of

    • c.

      ter bevordering van de naleving van artikel 20 en 45a van de Alcoholwet.

  • 14.

    Het college kan nadere regels stellen voor de exploitatie van een openbare inrichting.

  • 15.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

L

 

Artikel 2:28 komt te luiden:

 

Artikel 2:28 Sluitingstijd

  • 1.

    Openbare inrichtingen met een vergunning op grond van de Alcoholwet zijn gesloten:

    • a.

      op zaterdag tot en met maandag tussen 03.00 uur en 07.00 uur;

    • b.

      op dinsdag tot en met vrijdag tussen 02.00 uur en 07.00 uur.

  • 2.

    Openbare inrichtingen zonder een vergunning op grond van de Alcoholwet zijn gesloten tussen 03.00 uur en 7.00 uur.

  • 3.

    Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de inrichting te laten verblijven na sluitingstijd.

  • 4.

    Het is, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, verboden een openbare inrichting als bedoeld in het eerste lid die gelegen is binnen het gebied in Heerlen-Centrum dat begrensd wordt door de Putgraaf, Dr. Poelsstraat, Raadhuisplein, Coriovallumstraat, Kruisstraat, Geerstraat, Stationsplein, Stationstraat, Willemstraat, Klompstraat, en Groene Boord tot en met de kruising met de Putgraaf, inclusief de aan de genoemde straten grenzende bebouwing, voor bezoekers geopend te hebben en/of aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven:

    • a.

      op zaterdag en zondag tussen 04.00 uur en 07.00 uur,

    • b.

      op maandag tussen 03.00 uur en 07.00 uur,

    • c.

      op dinsdag tot en met vrijdag tussen 02.00 uur en 07.00 uur.

  • 5.

    Het is, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid onder a, toegestaan een openbare inrichting als bedoeld in het eerste lid met uitzondering van het terras, die gelegen is aan de Akerstraat (vanaf nummer 7 richting Pancra-tiusplein aan beide zijden), het Pancratiusplein, Geleenstraat 1, Bongerd 18 en de Pancratiusstraat, voor bezoekers geopend te hebben en / of aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven op zaterdag en zondag tussen 03.00 en 07.00 uur.

  • 6.

    Het is, in afwijking van het bepaalde in het tweede lid, verboden een openbare inrichting als bedoeld in het tweede lid die gelegen is binnen het gebied in Heerlen-Centrum dat begrensd wordt door de Putgraaf, Dr. Poelsstraat, Raad-huisplein, Coriovallumstraat, Kruisstraat, Geerstraat, Stationsplein, Stationstraat, Willemstraat, Klompstraat, en Groene Boord tot en met de kruising met de Put-graaf, inclusief de aan de genoemde straten grenzende bebouwing, voor bezoekers geopend te hebben en/of aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven:

    • a.

      op zaterdag en zondag tussen 04.00 uur en 07.00 uur;

    • b.

      op maandag tot en met vrijdag tussen 03.00 uur en 07.00 uur.

  • 7.

    Aan de krachtens het vierde en vijfde lid verruimde openingstijden, is de voorwaarde verbonden dat de houder van de inrichting actief deurbeleid voert vanaf 03:00 uur tot sluiting. Bij het niet naleven van deze voorwaarde geldt alsnog het verbod van het eerste lid.

  • 8.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd.

  • 9.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

  • 10.

    Het eerste, vierde, vijfde en zesde lid zijn niet van toepassing op situaties waarin bij of krachtens de Omgevingswet is voorzien.

M

 

Artikel 2:30, eerste lid, komt te luiden:

 

  • 1.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veilig-heid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstan-digheden voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.

N

 

Artikel 2:31 komt te luiden:

 

Artikel 2:31 Verboden gedragingen

Het is verboden in een openbare inrichting:

  • a.

    de orde te verstoren;

  • b.

    zich te bevinden na sluitingstijd, tenzij het personeel betreft, of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2:30, eerste lid;

  • c.

    op het terras spijzen of dranken te verstrekken aan personen die geen gebruik maken van het terras.

O

 

Artikel 2:32 komt te vervallen.

 

P

 

Artikel 2:32a, eerste en tweede lid, worden als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      Het is de houder van een openbare inrichting verboden in die inrichting toe te laten of te laten verblijven niet tot zijn gezin beho-rende personen, die naar het oordeel van de burgemeester mis-bruik van alcoholhoudende drank plegen te maken of op andere wijze overlast veroorzaken en wier namen als zodanig schriftelijk door de burgmeester aan die houder zijn opgegeven.

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

    • 2.

      Het is aan een persoon wiens naam ingevolge het bepaalde in het eerste lid door de burgemeester aan de houders van openbare inrichtingen is opgegeven, verboden zich in een dergelijke inrichting te bevinden nadat hij schriftelijk door de burgemeester van dit verbod in kennis is gesteld.

Q

 

Artikel 2:33 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan

Als een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van de artikelen 2:27a tot en met 2:30 op als bevoegd bestuursorgaan.

 

R

 

Artikel 2:34 komt te vervallen.

 

S

 

Artikel 2:43, tweede, derde en vierde lid worden als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid wordt ‘3:3’ vervangen door ‘2:27’.

  • 2.

    In het derde lid, onder a, wordt ‘2:33’ vervangen door ‘2:27a’.

  • 3.

    In het vierde lid wordt ‘2:33’ vervangen door ‘2:27a’.

T

 

Artikel 2:57 komt te luiden:

 

Artikel 2:57 Gebiedsontzegging

  • 1.

    In het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de verkeersvrijheid of veiligheid en de gezondheid of zedelijkheid kan de burgemeester of een daartoe aangewezen politieambtenaar of buitengewoon opsporingsambtenaar aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een tijdelijk verbod geven om zich gedurende een in het verbod bepaalde periode niet anders dan in een openbaar middel van vervoer in een of meer bepaalde, door het college aangewezen delen van de gemeente op een openbare plaats aanwezig te zijn.

  • 2.

    De burgemeester beperkt het in het eerste lid genoemde verbod of de daarin genoemde termijn indien dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk is.

  • 3.

    Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegd verbod als bedoeld in het eerste lid.

  • 4.

    Indien de officier van justitie een persoon een gedragsaanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 509hh, tweede lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering, legt de burgemeester aan deze persoon voor hetzelfde gebied niet een tijdelijk verbod op als bedoeld in het eerste lid.

U

 

Artikel 2:71 komt te luiden:

 

Artikel 2:71 Begripsbepaling

In deze afdeling wordt verstaan onder

  • consumentenvuurwerk: vuurwerk dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschik-king mag worden gesteld voor particulier gebruik.

  • carbidschieten: het in een (melk)bus, container, opslagvat of ander daarmee gelijk te stellen voorwerp op explosieve wijze verbranden van acetyleengas afkomstig van een reactie tussen calciumacetyli-de (carbid) en water of gasmengsels met vergelijkbare eigen-schappen.

V

 

De artikelen 3:2 tot en met 3:13, 3:15, 3:16 en 3:20 komen te vervallen.

 

W

 

Artikel 3:43, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    De burgemeester weigert de vergunning als bedoeld in artikel 3:33, eerste lid indien:

    • a.

      door de leidinggevende(n) en/of ondernemer(s) c.q. diegene(n) die de rechtspersoon rechtsgeldig vertegenwoordigt(/en) niet wordt voldaan aan de eisen die bij of krachtens artikel 8, eerste en tweede lid van de Alcoholwet worden gesteld;

    • b.

      de vestiging of de exploitatie van de inrichting in strijd is met het geldend omgevingsplan;

    • c.

      er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensen-handel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;

    • d.

      de exploitant of de beheerder binnen de laatste vijf jaar exploitant of beheerder is geweest van een inrichting die voor ten minste één maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning als bedoeld in artikel 3:33 is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft;

    • e.

      de exploitant of de beheerder de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt.

X

 

Artikel 3:47, onder c, komt te luiden:

 

  • c.

    bedrijf: de bedrijfsmatige activiteit die plaatsvindt

    • in een gebouw, niet zijnde een inrichting zoals bedoeld in de artikelen 2:27, 2:66 of 3:30, of op een daarbij behorend perceel of in enige andere ruimte, niet zijnde een woning die als zodanig in gebruik is, of

    • op een onbebouwd perceel.

Y

 

Artikel 3:53 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 3:53 Sluiting overlast gevende, voor het publiek openstaande gebouwen

  • 1.

    De burgemeester kan, indien zulks naar zijn oordeel in het belang van de openbare orde of ter voorkoming of beperking van overlast of nadelige beïnvloeding van het woon- en leefklimaat is vereist, de gehele of gedeeltelijke sluiting bevelen van een voor het publiek openstaand gebouw – niet zijnde een inrichting als bedoeld in de artikelen 2:27, 2:66 of 3:30 – of een bij dat gebouw behorend erf, een perceel of perceelsge-deelte of enige andere ruimte, niet zijnde een woning die als zodanig in gebruik is.

  • 2.

    Het is verboden een gesloten gebouw, erf, perceel, perceelsgedeelte of ruimte te bezoeken, als bezoeker daarin of daarop te verblijven of een bezoeker daarin of daarop te laten verblijven zonder toestemming van de burgemeester.

Z

 

Artikel 4:2 komt te luiden:

 

Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten

  • 1.

    De geluidsnormen bedoeld in de artikelen 22.45 en 22.63 van het Omgevingsplan Heerlen gelden niet voor:

    • a.

      de festiviteiten carnaval van carnavalsvrijdag tot en met carnavalsdins-dag, Koningsnacht en -dag en oudjaarsavond;

    • b.

      door het college aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • Het college kan voorschriften voorschrijven inzake het geluidniveau in het belang van:

    • het voorkomen van hinder voor de omgeving

    • de gezondheid van de bezoekers van de inrichting.

  • 2.

    De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer) gelden niet voor door het college aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • 3.

    In een aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid, kan het college bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in een of meer delen van de gemeente.

  • 4.

    Het college maakt de aanwijzing ten minste vier weken voor het begin van de collectieve festiviteit bekend.

  • 5.

    Het college kan wanneer een collectieve festiviteit redelijkerwijs niet te voorzien was, een festiviteit terstond als collectieve festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwijzen.

  • 6.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, dient de houder van de inrichting voor dergelijke festiviteiten zodanige maatregelen te treffen dat overmatige hinder wordt voorkomen.

AA

 

Artikel 4:3, eerste lid, komt te luiden:

 

  • 1.

    Het is een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 22.73 en 22.239 van het Omgevingsplan Heerlen niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste vijf werkda-gen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

AB

 

Artikel 5:9, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Dit verbod geldt niet voor zover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, het Besluit activiteiten leefomgeving of het Omgevingsplan Heerlen.

AC

 

Artikel 5:29 komt te luiden:

 

Artikel 5:29 Verbod gebruik openbare plaats als slaapplaats

  • 1.

    Het is verboden een openbare plaats als slaapplaats te gebruiken of op een openbare plaats een voertuig, vaartuig, woonwagen, tent of een andere vorm van beschutting als slaapplaats te gebruiken, daarin te overnachten of daartoe gelegenheid te bieden:

    • a.

      tussen zonsondergang en zonsopgang;

    • b.

      tussen zonsopgang en zonsondergang voor zover:

      • 1.

        sprake is van overlast of hinder voor de omgeving;

      • 2.

        er gevaar is of dreigt voor de omgeving; of

      • 3.

        het woon- of leefklimaat wordt aangetast.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 3.

    Het verbod geldt niet:

    • a.

      voor vaartuigen en woonboten die een ligplaats innemen waar dit op grond van het omgevingsplan is toegestaan;

    • b.

      voor woonwagens met een woonbestemming;

    • c.

      op een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd;

    • d.

      op kampeerplaatsen die op grond van artikel 4:19 zijn aangewezen.

Artikel II  

Besluiten genomen krachtens afdeling 2 (horeca-inrichtingen) van hoofdstuk 3 die golden op het moment van de inwerkingtreding van dit besluit en waarvoor afdeling 6 (toezicht op openbare inrichtingen) van hoofdstuk 2 overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens afdeling 6 van hoofdstuk 2.

Artikel III  

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Aldus besloten tijdens de openbare vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Heerlen van 29 januari 2025.

griffier,

drs. T.W. Zwemmer

voorzitter,

drs. R. Wever

Naar boven