Gemeenteblad van 's-Gravenhage
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| 's-Gravenhage | Gemeenteblad 2025, 61201 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| 's-Gravenhage | Gemeenteblad 2025, 61201 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Vaststelling Inspraak- en Participatieverordening Den Haag 2024
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 2 Afbakening en uitgangspunten
Artikel 2.1 Onderwerp verordening
Deze verordening regelt de betrokkenheid van belanghebbenden en belangstellenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleidsvoornemens, beleid of projecten.
Artikel 2.2 Doel van de verordening
Deze verordening heeft als doel een helder, transparant en zorgvuldig proces rond participatie vorm te geven met expliciete keuzes en afwegingen over doel, vorm en beïnvloedingsruimte van deelnemers aan die participatie.
Artikel 2.3 Reikwijdte verordening
Het bestuursorgaan kan deugdelijk gemotiveerd besluiten van deze verordening af te wijken wanneer er sprake is van:
Het bestuursorgaan dient die motivering aan de raad en belanghebbenden te communiceren en daarbij ook aan te geven of en zo ja op welke deelaspecten van het besluit, bijvoorbeeld randvoorwaarden of het proces, de participatieverordening wel van toepassing wordt geacht.
Het bestuursorgaan kan gemotiveerd besluiten van deze verordening af te wijken. Het bestuursorgaan dient die motivering vóór besluitvorming aan de raad en belanghebbenden te communiceren en daarbij aan te geven waarom er wordt afgeweken, van welke onderdelen en of en zo ja op welke deelaspecten van het besluit, bijvoorbeeld randvoorwaarden of het proces, de verordening van toepassing blijft.
Hoofdstuk 3 Proces van participatie
Artikel 3.2 Voorwaarden bij proces
Het definitieve verslag van de participatie bevat in elk geval de volgende onderdelen:
inbreng: aantal deelnemers en een weergave op hoofdlijnen van hetgeen tijdens de participatie naar voren is gebracht, inclusief inzicht in welke belangen voor deelnemers zwaar wogen en relevante reacties op de terugkoppeling van de participatie, als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onder b, onderdeel 2.
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Inspraak- en Participatieverordening Den Haag 2024’.
Participatie is belangrijk: deze tijd kent veel complexe vraagstukken, die de gemeente alleen samen met inwoners, bedrijven en organisaties kan aanpakken. Maar in de praktijk is gebleken dat participatie niet altijd voldoende van de grond komt. Deze nieuwe Inspraak- en Participatieverordening Den Haag 2024 (hierna: Verordening) beoogt bij te dragen aan de kwaliteit van lokale democratische processen, de kwaliteit van beleidsvoornemens, beleid en projecten en de samenwerking tussen gemeente en inwoners, bedrijven en organisaties. Ook schept het helderheid over het proces van participatie en de rolverdeling. Met participatie willen we beter aansluiten bij de wensen en behoeften van de stad. Door het beter zien en horen van inwoners kan ook het vertrouwen in de overheid toenemen.
Uitgangspunt in deze Verordening is: ‘participatie, tenzij’. Dat betekent, dat het participatie-instrument vaker ingezet zal gaan worden. De Verordening legt de nadruk op niet alleen de inhoud (wanneer participatie en wat zijn de voorwaarden?), maar met name ook op het proces (hoe richten we een participatieproces zorgvuldig en optimaal in?). Dat maakt de gemeente meer transparant over het participatieproces, de invloed en de rol van inwoners, bedrijven en andere organisaties en de afweging die de gemeente maakt over de verschillende belangen. Dat betekent dus niet direct meer zeggenschap, maar wel helderheid over de spelregels die bij participatie gelden. Ook al zal niet iedereen altijd zijn zin krijgen, dit draagt toch bij aan een transparante en betrouwbare overheid.
Om te kunnen werken met Haagse spelregels voor participatie is het handboek opgesteld. Het handboek dient als basis voor het Haagse participatiebeleid en biedt houvast aan alle betrokkenen in het participatieproces. Daarnaast zijn er verschillende instrumenten ontwikkeld. Denk daarbij aan het Haags Participatiekompas, de Haagse Participatiewerkwijze en de Trap van eigenaarschap. Ook zijn er verschillende hulpmiddelen zoals de participatiegids (hulpmiddel bij grote gebiedsontwikkelingen), de MKB-toets (hulpmiddel om bedrijven beter te betrekken in participatietrajecten) en de participatiecheck. Behalve voor het uitdaagrecht, voorziet deze Verordening niet in verdere spelregels voor als inwoners of bedrijven zelf met ideeën komen. Niet omdat de gemeente dit niet belangrijk vindt, maar omdat we zorgvuldig willen zijn in het creëren van deze (gezamenlijke) normen.
Met deze Verordening zet de gemeente een volgende stap naar uitbreiding van de participatiemogelijkheden voor inwoners, bedrijven en organisatie en naar verbetering en verheldering van het participatieproces. Beter samenspel tussen gemeente en de stad levert meer gedragen beleidsontwikkeling en -uitvoering op en daarmee ook meer zorgvuldige besluitvorming.
Artikel 2.3 Reikwijdte verordening
Dit artikel regelt de reikwijdte van de participatie. Het uitgangspunt in het eerste lid is dat participatie geldt bij alle processen waarbij de gemeente overgaat tot nieuw beleid, dan wel de uitvoering of evaluatie van beleid en projecten. Het uitgangspunt ‘participatie, tenzij’ is hier gehanteerd. Er is dan ook gekozen om terughoudend met uitzonderingen om te gaan. Uiteraard zijn er situaties waarin het bestuursorgaan kan besluiten dat de verordening niet van toepassing is.
Een voorbeeld is wanneer er sprake is van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft. Bij hogere regelgeving gaat het bijvoorbeeld om regelgeving van het Rijk en de provincie, maar ook om regelgeving van de Europese Unie of internationale verdragen.
Een ander voorbeeld is een ondergeschikte herziening van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen. Met een ondergeschikte herziening worden kleine of beperkte wijzigingen in een bestaand beleidsvoornemen of bestaand beleid of project bedoeld die geen inhoudelijke wijzigingen betekenen of een verdere uitwerking zijn van een beleidsvoornemen, beleid of project waarop eerder geparticipeerd is en die in scope niet wijzigt.
Belangrijk hierin vooral is dat er bewust wordt bekeken of het echt nodig is van de uitzondering gebruik te maken. Voor een ondergeschikte herziening geldt bijvoorbeeld dat wat voor de gemeente ondergeschikt is, door een bewoner, ondernemer of organisatie heel anders kan worden ervaren. In sommige gevallen zal bijvoorbeeld over de randvoorwaarden in de uitvoering van het besluit nog wel kunnen worden geparticipeerd. En soms kan niet op de uitvoering worden geparticipeerd, maar wel op het proces, of de planning. Mocht van de uitzondering gebruik worden gemaakt, dan moet dit worden gemotiveerd en moeten belanghebbenden en belangstellenden alsnog zorgvuldig worden geïnformeerd.
Deze uitgangspunten zijn opgesteld met een aantal waarden voor participatie in het achterhoofd: transparantie, zorgvuldigheid, inclusie en een pro-actieve houding van de gemeente. Om te beoordelen of in een proces rond participatie recht wordt gedaan aan deze uitgangspunten, is het Haags Participatiekompas ontwikkeld. Het kompas is het kwaliteitskader voor processen rond participatie in Den Haag.
Dit artikel geeft aan hoe het proces rond de participatie eruit hoort te zien. Het geeft inzicht in de verschillende rollen en de manier waarop deelnemers worden betrokken en geïnformeerd. Het artikel legt vast dat het bestuursorgaan een plan voor de participatie en een verslag daarvan vaststelt. In de praktijk kan ervoor gekozen worden om deze bevoegdheid te mandateren, bijvoorbeeld aan de wethouder, wanneer dat passend is. Zo kan ervoor worden gezorgd dat het besluitvormingsproces niet onnodig wordt vertraagd. Ter ondersteuning van de stappen binnen het proces rond de participatie is de Haagse Participatiewerkwijze ontwikkeld.
De processtappen zijn minimale vereisten. In de praktijk kunnen bij complexe en langjarige processen rond participatie deze stappen in verschillende fasen worden herhaald of van deze stappen worden afgeweken. Indien dit het geval is, dan wordt dit in het plan geëxpliciteerd.
Ook zullen er projecten zijn die geen bestuurlijke besluitvorming vereisen. Ook dan vindt in principe participatie plaats, maar wordt alleen de stap in artikel 3,1 eerste lid, onder d, anders ingevuld. Dit wordt in het plan voor de participatie ook gemeld.
Daarnaast zullen er situaties ontstaan waarin het plan voor de participatie moet worden gewijzigd. Het bestuursorgaan moet in deze gevallen worden geïnformeerd over deze wijziging en beslist of de aanpassing leidt tot een herzien vastgesteld plan op de website van de gemeente Den Haag. De aanpassing van het plan van de participatie krijgt hoe dan ook een plaats in het verslag van de participatie.
Artikel 3.2 Voorwaarden bij proces
Dit artikel geeft inhoudelijke voorwaarden aan de verschillende processtappen zoals in artikel 3.1 genoemd. De door de Haagse Rekenkamer voorgestelde voorwaarden in het onderzoek naar bewonersparticipatie in de Energietransitie (RIS314990) zijn hierin verwerkt. Ook is de in de Inspiratienota Democratie en Participatie (RIS310824) genoemde inhoud van de participatieparagraaf in deze voorwaarden meegenomen. De participatieparagraaf is niets anders dan een alinea in het raadsvoorstel met een toelichting op het gevoerde participatieproces, met een verwijzing naar het plan voor de participatie en het verslag daarvan.
De invloed van inwoners, bedrijven en organisaties op het beleidsvoornemen, het beleid of het project en weging van deze invloed, zoals in dit artikel genoemd, moeten plaatsvinden langs de trap van eigenaarschap.
In dit artikel worden ook twee manieren van participatie verplicht gesteld. Denk daarbij aan een stads- of wijkgesprek, gesprekken op straat of vormen van digitale participatie op denhaag.nl.
Het gebruik van de drie instrumenten, te weten het Haags Participatiekompas, de Haagse Participatiewerkwijze en de Trap van eigenaarschap, zijn bij het opstellen van het plan voor de participatie verplicht. In dit artikel wordt als voorwaarde bij het definitieve verslag van de participatie ook genoemd dat relevante reacties op de terugkoppeling van de participatie moeten worden opgenomen. Bij relevante reacties gaat het bijvoorbeeld om situaties waarin deelnemers het niet eens zijn met de terugkoppeling en het bestuursorgaan besluit hier niet op te acteren. In dat geval wordt dit vermeld met de reden hiervoor.
Indien van het plan voor de participatie is afgeweken, dan wordt in het verslag gemotiveerd waarom.
Bij sommige beleidsvoornemens, beleid en projecten bestaat een wettelijk recht op inspraak. Uitgangspunt in de verordening is dat in die gevallen ook inspraak wordt verleend. De voorkeur gaat echter uit naar het toepassen van andere (meer proactieve) vormen van participatie. Daarom is geregeld dat inspraak alleen aan de orde is als een wettelijk voorschrift daartoe verplicht, als op voorhand niet duidelijk is of de belangen van betrokkenen voldoende in beeld gebracht kunnen worden of als sprake is van een op voorhand onbepaalde doelgroep. Verder is biedt het derde lid de ruimte die de Gemeentewet biedt om bij inspraak niet afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht toe te passen, maar voor een andere invulling te kiezen.
Dit brengt met zich mee dat denkbaar is dat inspraak wordt verleend terwijl er al andere vormen van participatie zijn toegepast. Het alternatief is echter dat wordt afgezien van andere vormen van participatie omdat inspraak al verplicht is en dit past niet bij het belang dat aan participatie wordt gehecht. Bovendien beperkt dit de mogelijkheden om zoveel mogelijk maatwerk toe te passen en afhankelijk van de omstandigheden voor de meest passende vorm(en) van participatie te kiezen. Om diezelfde reden is ook kenbaar gemaakt dat als de inspraak een andere invulling krijgt, deze invulling passend dient te zijn.
Artikel 5.1 Proces uitdaagrecht
Door de Wet Versterking participatie op decentraal niveau zijn decentrale overheden verplicht om het uitdaagrecht op te nemen in de participatieverordening (Staatsblad 2024, 203). Hoewel gemeenten na de inwerkingtreding van de wet hier pas binnen twee jaar aan moeten voldoen, is dit artikel toegevoegd om al aan dit vereiste te voldoen. Tegelijkertijd kent het uitdaagrecht uitdagingen, zoals de aanbestedingsverplichtingen van de gemeente en dilemma's rondom aansprakelijkheid. Ervaringen met het uitdaagrecht in Den Haag en elders in het land zullen na de evaluatie leiden tot aanvullingen op deze artikelen.
Dit artikel geeft weer wanneer we deze verordening gaan evalueren. De verordening vertaalt de visie van Den Haag op participatie naar concrete normen. Beelden en inzichten over participatie staan niet stil en zijn continu in beweging. De evaluatiemomenten worden daarom gebruikt om ook te kijken of de inhoud van de verordening aangepast moet worden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-61201.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.