Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) 2024-2026

De hierna te noemen partijen:

  • Schoolbestuur basisonderwijs: Optimus Primair Onderwijs, Stichting Pallas, Simon scholen, SAAM* en KIEM.

  • Kinderopvang: Kanteel, AVEM, KIEM, Villa XXS, Istia

  • GGD Hart voor Brabant

  • Gemeente Maashorst

Overwegende dat:

  • verwacht mag worden dat de organisaties in de keten, activiteiten en ondersteuning goed op elkaar afstemmen, zodat een doorgaande lijn ontstaat. Bij een doorgaande lijn gaat het om een ononderbroken ontwikkeling van de kinderen in de kinderopvang naar basisonderwijs;

  • voor- en vroegschoolse educatie een positief effect heeft op de brede ontwikkeling van kinderen en daarmee een goede start van de onderwijsloopbaan vormt;

  • de gemeente, op grond van de Wet op het primair onderwijs (Wpo) verantwoordelijk is voor het realiseren van een dekkend en gespreid aanbod van voorschoolse educatie locaties voor doelgroeppeuters (VE-locaties) voor kinderen met een (dreigende) taalachterstand;

  • de gemeente samen met partners verantwoordelijk is voor een zo groot mogelijke deelname aan de voorschoolse educatie (artikel 166 Wpo);

Komen overeen:

1. Doelgroepdefinitie:

De kinderopvangorganisaties, schoolbesturen, GGD Hart voor Brabant en de gemeente Maashorst komen overeen dat;

  • de doelgroeppeuters voor voorschoolse educatie zijn

    • o

      Peuters uit de gemeente Maashorst met een (dreigende) taal- of ontwikkelingsachterstand;

    • o

      Peuters uit de gemeente Maashorst met een taalarme omgeving en/of voertaal thuis anders dan Nederlands;

    • o

      Opleidingsniveau ouders (richtlijn opleidingsniveau van minimaal één ouder /opvoeder lager dan mbo 2 niveau);

    • o

      Peuters met een sociaal emotionele achterstand en/of sociaal arme thuisomgeving;

    • o

      Individuele gronden op basis waarvan het voor de peuter nodig is, vast te stellen door het consultatiebureau (maatwerk en uitzondering).

  • de doelgroep voor vroegschoolse educatie zijn de kinderen in groep 1 en 2 van de basisschool met een voorschoolse educatie indicatie (VE-indicatie) in de voorschoolse periode.

Samenwerkingsafspraken:

  • zij gezamenlijk een voldoende en kwalitatief volwaardig aanbod realiseren voor voor- en vroegschoolse educatie, zoals vastgelegd in de planning van het beleidskader Kind en kans 1 .

  • zij zich inspannen om alle kinderen van 2 jaar tot 7 jaar in de gemeente Maashorst met een VVE-indicatie te bereiken.

2. Bereik doelgroeppeuters

In de periode 2024 – 2026 wordt het bereik van doelgroep peuters met 8% verhoogd.

  • de GGD voorziet in getallen van het aantal geïndiceerde kinderen voor voorschoolse educatie (VE) en het aantal kinderen dat daadwerkelijk op een VE-locatie terecht komt;

  • de GGD gaat actief monitoren

    • o

      om welke reden ouders al bij het consultatiebureau aangeven geen gebruik te gaan maken van de VE-indicatie;

    • o

      om welke reden geïndiceerde kinderen niet op een VE-locatie aankomen;

  • de aansluitfunctionaris GGD op de kinderopvang wordt sterker gepositioneerd in samenwerking;

  • wanneer een kind ongeoorloofd (langdurig) afwezig is bij de VE-locatie wordt door de kinderopvangorganisatie contact gezocht met de aansluitfunctionaris van de GGD.

  • door de gemaakte subsidieafspraken en daarbij de gemaakte afspraken over de ouderbijdrage van ouders met een inkomen gelijk aan of onder 120% van de bijstandsnorm zonder kinderopvangtoeslag, zouden financiën redelijkerwijs geen drempel moeten zijn voor deelname;

3. Doorgaande lijn

In de periode 2024 – 2026 wordt de doorgaande lijn versterkt.

  • de VVE monitor bevraagt de voor- en vroegschool over onder andere de drempels tot het organiseren van een warme overdracht;

  • de kwaliteit van de warme overdracht van voor naar vroegschool wordt verbeterd door de resultaten van de VVE- monitor te analyseren en te komen tot implementatie van verbetersuggesties;

  • de didactische gegevens van doelgroeppeuters, doelgroepkleuters en doelgroepkinderen van groep 3 worden meegenomen in de VVE-monitor.

4. Ouderbetrokkenheid

In de periode 2024 – 2026 wordt de ouderbetrokkenheid vergroot.

  • de VVE monitor bevraagt de voor- en vroegschool over de uitdagingen en kansen rondom ouderbetrokkenheid;

  • de boekstartcoach wordt door de GGD in samenwerking met de bibliotheek geïmplementeerd. De boekstartcoach is actief betrokken en aanwezig bij het consultatiebureau;

  • de deelnemende partijen bespreken met elkaar wat succesvolle aanpakken voor ouderbetrokkenheid zijn. Zij geven de implementatie binnen de eigen organisatie vorm.

5. Informatieoverdracht

  • Eens per jaar vullen de aanbieders de VVE-monitor in. De VVE monitor wordt vormgegeven en geëvalueerd door BCO onderwijsadvies;

    • o

      De opgehaalde informatie wordt besproken in het VOM overleg en het LEA

      • Toeleiding en bereik

      • Samenwerking in de doorgaande lijn

      • Ontwikkelgegevens

      • Educatief partnerschap

  • Er vindt een warme overdracht plaats van kinderen met een VVE-indicatie van voor- naar vroegschool. Hierin wordt besproken;

    • o

      de duur van de VVE-deelname, inclusief de start- en stopdatum en globaal het wekelijkse aantal gevolgde uren;

    • o

      het gebruikte VVE-programma of ander aanbod en de uitkomsten van de gebruikte registratiemethodiek.

    • o

      de verantwoordelijkheid ligt bij de voorschool om een warme overdracht te doen, geen reguliere overdracht (dossier doorzetten);

  • De voor- en vroegschool spreken af om na drie maanden onderwijs, over het kind met de VVE-indicatie, een terugkoppelend gesprek te voeren over de startperiode in groep 1. De aansluitfunctionaris van de GGD wordt uitgenodigd voor dit gesprek en sluit aan wanneer de inhoud daar om vraagt.

    • o

      Tussen de eerste drie en zes maanden na de start van het kind in groep 1 is er sprake van wederkerigheid tussen de school en de opvang.

6. Organisatie

De partijen leggen de overlegstructuur als volgt vast:

  • VOM overleg

    • o

      bestaat begin 2024 uit het vormgeven dan de VVE monitor;

    • o

      bestaat per eind 2024 uit

      • een overleg over de voortgang van VVE

      • evalueert gevoerde beleid

      • maakt afspraken over de uitvoering van beleid.

        aan de hand van de monitor worden ambities uitgesproken en resultaatafspraken gemaakt.

    • o

      Vergadert tenminste vier keer per jaar;

    • o

      Gemeente Maashorst nodigt de partijen uit, zit de vergadering voor en maakt het verslag;

    • o

      Bestaat uit een vertegenwoordiger van de kinderopvangpartijen die VE aanbieden, schoolbesturen, de GGD en de gemeente;

  • Lokaal Educatieve Agenda (LEA)

    • o

      bestaat uit een bestuurlijke vertegenwoordiging van elk van de partijen;

    • o

      vergadert ten minste drie keer per jaar;

    • o

      gemeente Maashorst nodigt de partijen uit, zit de vergadering voor en maakt het verslag;

    • o

      tijdens het overleg wordt onder andere het gevoerde beleid geëvalueerd;

    • o

      de LEA betreft het overleg zoals bedoeld in Artikel 167 van de WPO.

Het VOM fungeert als officieel adviesorgaan voor het LEA. De daadwerkelijke besluitvorming voor de adviezen / voorstellen zoals deze gedaan worden in het VOM overleg ligt bij het LEA.

7. Inwerkingtreding en looptijd

Dit convenant treedt in werking op 30 oktober 2024 en eindigt op 31 december 2026.

Naar boven