Besluit van het dagelijks bestuur van stadsdeel Zuid van de gemeente Amsterdam betreffende het niet toestaan van tijdelijke toiletten en schaftketen in de P.C. Hoofstraat en het aanwijzen van 2 clusterlocaties

Het dagelijks bestuur van stadsdeel Zuid van Amsterdam,

 

Gelet op:

  • -

    Artikel 4.5 lid 5 van de Algemene Plaatselijke Verordening, mede gelet op de Verordening Stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2024 en het daarbij behorende Bevoegdhedenregister onder Z.19:

  • -

    Nadere regels voor plaatsing van objecten in de openbare ruimte op grond van een melding

Besluit:

 

  • 1.

    De P.C. Hooftstraat, tussen de Van Baerlestraat en de Stadhouderskade, aan te wijzen als locatie waar het niet is toegestaan om tijdelijke toiletten en schaftketen te plaatsen (zie afbeelding 1)

  • 2.

    Twee locaties aan te wijzen voor het plaatsen van tijdelijke toiletten en schaftketen (zie afbeelding 1, 2 en 3), met een maximum van 3 tijdelijke toiletten en 3 schaftketen per locatie:

    • a.

      Het oostelijk deel van de Jan Luijkenstraat (t.h.v. nummer 2)

    • b.

      De Honthorststraat (t.h.v. nummer 2)

  • 3.

    Het bovenstaande is een pilot en deze vindt plaats tot en met augustus 2026.

  • 4.

    De pilot heeft als doelstelling om te gelden als participatie en de opbrengst van de participatie laten we meewegen in het al dan niet opstellen van aangepast beleid;

  • 5.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad en vervalt op 1 september 2026.

  • 6.

    Dit besluit wordt aangehaald als Pilot Clusterlocaties.

Afbeelding 1. Kaart met verbodsgebied tussen de rode stippellijnen en de clusterlocaties (nr. 1 en nr. 2)

 

Afbeelding 2. Clusterlocatie 1: Oostelijk deel van de Jan Luijkenstraat (t.h.v. nr. 2)

Foto en kaart met aanduiding van de aangewezen vakken

 

Afbeelding 3. Clusterlocatie 2: Honthorststraat (t.h.v. nr. 2)

Foto en kaart met aanduiding van de aangewezen vakken

 

Dit besluit treedt in werking per 1 januari 2026.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 16 december 2025

Het college van burgemeester en wethouderhouders van Amsterdam, namens hen

Het dagelijks bestuur van stadsdeel Zuid van Amsterdam

De plaatsvervangend voorzitter

De heer R. Piers

De Secretaris

Mevrouw O. Leijten

Toelichting  

Bestuurlijke achtergrond

Ervaren overlast door bouwactiviteiten

Binnen Amsterdam zijn er sterke verschillen in ervaren van overlast door bouwactiviteiten. Overlast centreert zich met name in de binnenstad en in de vooroorlogse buurten van stadsdelen Zuid en West. Dit houd verband met het (hogere) aantal bouwactiviteiten dat hier plaats vindt. De vormen van overlast zijn gevarieerd, het gaat onder meer om geluidsoverlast, hinderlijke objecten op de stoep, een rommelig straatbeeld, parkeerplekken die bezit worden gehouden, veel laden- en lossen. De kern van het probleem lijkt dan ook vooral te zitten in de som van al deze factoren: overlast wordt met name ervaren door de vele, opeenvolgende en langdurige bouwactiviteiten (in de openbare ruimte).

 

Het vergunningensysteem

Jaarlijks worden er tienduizenden objectmeldingen gedaan en objectvergunningen en tijdelijke verkeersmaatregelen (TVM) aangevraagd en verleend. Met de vergunningverlening worden eisen en voorwaarden gesteld op het gebied van toegankelijkheid, veiligheid en bereikbaarheid. Denk bijvoorbeeld aan minimum doorloopruimte en het stremmen op specifieke tijden.

De vergunningsaanvragen worden (voor objecten en tijdelijke verkeersmaatregelen) op zichzelf bekeken en beoordeeld. Daarbij wordt rekening gehouden met het karakter (en de drukte) van de locatie. Het aantal reeds vergunde objecten of reeds gereserveerde parkeervakken in de nabije omgeving (de actuele of toekomstige situatie op straat) wordt echter niet meegenomen in de afweging: er is dus geen sturing op het ‘totaal’.

 

Hoewel met gebiedsgericht toezicht voor bouwactiviteiten van THOR goede stappen worden gezet om overlast te beperken, is er een grote discrepantie tussen de beschikbare capaciteit en de hoeveelheid objecten rondom bouwdynamiek en overlast.

 

Onderbouwing besluit

 

Aanwijzen van specifieke locaties voor clustering van objecten P.C. Hooftstraat

Het clusteren van objecten op specifieke locaties kan de rest van de straat vrijspelen en daarmee mogelijk overlast in het geheel verminderen. We willen onderzoeken of dit werkt: zowel wat betreft de overlast voor de omgeving als voor de uitvoerbaarheid binnen de organisatie.

 

Dat doen we met een pilot in de P.C. Hooftstraat. Als onderdeel van de pilot plaatsen we tijdelijke toiletten en schafketen in een deel van deze straat, en wijzen we twee locaties in de zijstraten aan waarop een maximaal aantal van 3 tijdelijke toiletten en maximaal 3 schatketen mag worden geplaatst.

 

De pilot geldt alleen voor de objecten tijdelijke toiletten en schaftketen. Voor puinbakken is een locatie op afstand onwenselijk, omdat er zo mogelijk opslag van puin/materiaal op de stoep ontstaat, en omdat er meer puin/materiaal in de openbare ruimte verplaatst moet worden. Beide factoren kunnen juist zorgen voor meer overlast.

 

Duur van de pilot en verlenging

 

Al op 3 juni 2025 heeft het DB Zuid besloten om te starten met de pilot clusterlocaties. De duur van de pilot was vastgesteld van 1 juli 2025 tot en met 31 december 2025. Daarbij werd aangegeven dat de pilot zou kunnen worden verlengd, als deze periode te kort bleek om een goed beeld te krijgen.

 

Met het huidige besluit wordt deze pilot verlengd. Dat komt omdat we op dit moment nog niet voldoende inzichtelijk kunnen maken welke effecten de pilot heeft op de ervaren overlast én wat dit betekent voor de werkprocessen in de organisatie. Daarvoor zijn twee redenen. Allereerst zijn er in de aanvankelijke pilotperiode maar enkele vergunningen aangevraagd en verleend voor het plaatsen van schaftketen of tijdelijke toiletten in de clusterlocaties. Daardoor kunnen we nu nog niet goed bekijken wat het effect is op de organisatie. Ten tweede is alleen de Honthorstraat daadwerkelijk gebruikt als clusterlocatie. Dat komt omdat de locatie aan de Jan Luijkenstraat nog niet beschikbaar was. De betreffende parkeervakken waren tot voor kort in gebruik waren als taxistandplaats. Deze taxistandplaatsen zouden worden verplaatst, maar de uitvoering daarvan heeft veel vertraging opgelopen. Uiteindelijk kwamen deze plekken pas medio november 2025 beschikbaar voor het plaatsen van tijdelijke objecten. Door de pilot nu te verlengen kunnen we ook deze tweede clusterlocatie onderzoeken.

 

De pilot wordt nu verlengd tot en met augustus 2026. We verwachten dat we na een ruim een jaar voldoende tijd hebben gehad om de effectiviteit en uitvoerbaarheid van de pilot te testen.

 

Gebiedsafbakening en clusterlocaties

 

Om te beoordelen of afbakening van locaties waar tijdelijke toiletten en schaftketen mogen worden geplaatst werkt, wordt een pilotgebied aangewezen te weten:

 

  • -

    De P.C. Hooftstraat, tussen de Van Baerlestraat en de Stadhouderskade;

  • -

    De Honthorststraat tussen de P.C. Hooftstraat en de Jan Luijkenstraat;

  • -

    De Jan Luijkenstraat, de meest oostelijke strook van parkeervakken aan de Stadhouderskade.

Een pilot betekent niet dat deze locaties ook in de toekomst de locaties zijn waar objecten geplaatst mogen worden. Dat moet de evaluatie uitwijzen.

 

Monitoring en evaluatie pilot

Tijdens de pilot wordt gemonitord wat de effecten zijn van het verplicht plaatsen van tijdelijke toiletten en schaftketen op de aangewezen locaties. Indien nodig kan worden bijgestuurd mocht blijken dat er toch meer vraag naar het plaatsen van tijdelijke toiletten en of schaftketen is. Tevens zal na afloop van de proef worden geëvalueerd wat de effecten zijn geweest van de aanwijzing. De instrumenten die voor de monitoring en evaluatie worden ingezet zijn:

 

Monitoring:

  • 1.

    Overlast meldingen vergelijken met die van vorig jaar;

  • 2.

    Sfeerbeelden THOR;

  • 3.

    Bijhouden reacties van omwonenden en bedrijven in de nabijheid van de clusterlocaties;

  • 4.

    Enquête voor aanvragers om hun ervaringen met deze pilot te toetsen;

  • 5.

    Mocht blijken dat de periode tot en met december 2025 te kort is om een goed beeld te krijgen, kan worden besloten de pilot te verlengen.

Evaluatie:

  • 1.

    Evaluatie monitoring overlast meldingen: vergelijken met zelfde periode 2023/2024;

  • 2.

    Na afloop van de pilot een analyse van de sfeerbeelden van THOR of er impact is op de openbare ruimte, leefbaarheid, toegankelijkheid;

  • 3.

    We kijken of de maximale aantallen tijdelijke toiletten en schaftketen voldoende zijn en of we de uitkomsten van de pilot eventueel kunnen inzetten voor de rest van de stad;

  • 4.

    Na afloop van de pilot een uitvraag bij de betrokken organisatieonderdelen hoe de ervaringen met uitvoerbaarheid, effectiviteit zijn;

  • 5.

    Analyse van de reacties van omwonenden en bedrijven rondom de clusterlocaties;

  • 6.

    Analyse enquête aanvragers.

Naar boven