De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten De Bilt, De Ronde Venen en Stichtse Vecht, ieder voor zover voor de eigen gemeente bevoegd;
gelet op
- 1.
het besluit tot uittreding van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weesp vanwege de herindeling van gemeente Weesp per 24 maart 2022;
- 2.
- 3.
de per 1 juli 2022 gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen;
- 4.
de zienswijzen van de raden van de gemeenten De Bilt, De Ronde Venen en Stichtse Vecht;
- 5.
de toestemming van de gemeenteraden van De Bilt, De Ronde Venen en Stichtse Vecht, overeenkomstig artikel 1, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
besluiten
de gemeenschappelijke regeling Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen te wijzigen zodat deze als volgt komt te luiden:
Gemeenschappelijke regeling Regionaal Archief Noordwest Utrecht
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
a. Regionaal Archief Noordwest Utrecht: de conform artikel 8, derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen vormgegeven bedrijfsvoeringsorganisatie, bedoeld in artikel 2;
b. bestuur: het bestuur van Regionaal Archief Noordwest Utrecht;
c. colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten De Bilt, De Ronde Venen en Stichtse Vecht;
d. gedeputeerde staten: de gedeputeerde staten van de provincie Utrecht;
e. gemeenten: de gemeenten De Bilt, De Ronde Venen en Stichtse Vecht;
f. raden: de raden van de gemeenten De Bilt, De Ronde Venen en Stichtse Vecht;
g. deelnemers: de colleges van de gemeenten De Bilt, De Ronde Venen en Stichtse Vecht, die deelnemen aan de Gemeenschappelijke regeling Regionaal Archief Noordwest Utrecht;
h. regeling: de gemeenschappelijke regeling Regionaal Archief Noordwest Utrecht;
i. secretaris-directeur: de secretaris-directeur, bedoeld in artikel 15, eerste lid;
j. taken: de taken van het Regionaal Archief Noordwest Utrecht, bedoeld in artikel 4;
k. voorzitter: de voorzitter, bedoeld in artikel 7, eerste lid;
l. PDC:Producten- en dienstencatalogus, zoals bedoeld in artikel 5 eerste en tweede lid;
m. de Archiefwet: de Archiefwet 1995;
n. archiefbescheiden: archiefbescheiden als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Archiefwet;
o. gemeentearchivaris: de door de colleges daartoe overeenkomstig artikel 32, derde lid van de Archiefwet bij afzonderlijk besluit aangewezen archivaris als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Archiefwet, tevens secretaris-directeur; en
p. collectie: de verzameling historische voorwerpen, boeken en overige schriftelijke en elektronische bescheiden in de meest ruime zin des woords, niet zijnde archiefbescheiden, in eigendom van een van de gemeenten en in beheer bij Regionaal Archief Noordwest Utrecht.
Artikel 2. Bedrijfsvoeringsorganisatie
- 1.
Er is een bedrijfsvoeringsorganisatie, genaamd Regionaal Archief Noordwest Utrecht.
- 2.
Regionaal Archief Noordwest Utrecht is gevestigd te Breukelen, gemeente Stichtse Vecht.
Artikel 3. Belang
Regionaal Archief Noordwest Utrecht behartigt, met inachtneming van hetgeen hierover in de regeling is bepaald, de belangen van de gemeenten tezamen en elke gemeente afzonderlijk door:
- 1.
het beheer van de ingevolge artikel 12, eerste lid, van de Archiefwet in de archiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden van de gemeenten alsmede het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van deze gemeenten, voor zover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats, gezamenlijk te doen verrichten, en
- 2.
het stimuleren van de lokale en regionale geschiedbeoefening en het daartoe aanleggen, beheren en bewaren van een zo compleet mogelijke collectie bronnenmateriaal op het gebied van de lokale en regionale geschiedenis.
Artikel 4. Taken
Regionaal Archief Noordwest Utrecht heeft als taak het vervullen van de functie van regionaal kennis- en informatiecentrum op het gebied van lokale en regionale geschiedenis, en vervult daartoe de volgende taken:
- a.
de zorg voor het beheer van de in de archiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden van de deelnemers, conform artikel 30 van de Archiefwet;
- b.
het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de deelnemers voor zover deze niet zijn overgebracht, conform artikel 32 van de Archiefwet, en
- c.
het stimuleren van de lokale en regionale geschiedbeoefening en het daartoe aanleggen, beheren en bewaren van een zo compleet mogelijke collectie bronnenmateriaal op het gebied van de lokale en regionale geschiedenis.
Artikel 5. Uitvoering taken
- 1.
De deelnemers verplichten zich de in artikel 4 omschreven basistaken af te nemen.
- 2.
Naast basistaken verricht Regionaal Archief Noordwest Utrecht eveneens plustaken.
- 3.
De basistaken en plustaken zijn nader uitgewerkt in een door het bestuur vast te stellen Producten en Diensten Catalogus.
- 4.
De deelnemers sluiten voor de afname van plustaken een dienstverleningsovereenkomst met Regionaal Archief Noordwest Utrecht.
- 5.
Regionaal Archief Noordwest Utrecht kan ook diensten verlenen aan andere organen of rechtspersonen dan de deelnemers, met dien verstande dat Regionaal Archief Noordwest Utrecht ten minste tachtig procent van zijn werkzaamheden voor de deelnemers verricht. Het bestuur beslist met betrekking tot het al dan niet verlenen van diensten aan andere organen of rechtspersonen dan de deelnemers en de voorwaarden waaronder dit gebeurt.
Hoofdstuk 2: Bestuur
Artikel 6. Samenstelling
- 1.
De deelnemers wijzen ieder, uit hun midden, een lid van het bestuur aan.
- 2.
De deelnemers wijzen voorts ieder, uit hun midden, voor ieder lid van het bestuur dat zij hebben aangewezen een plaatsvervangend lid aan dat het lid van het bestuur, bedoeld in het eerste lid, bij verhindering vervangt. Hetgeen in deze regeling is bepaald ten aanzien van een lid van het bestuur is van overeenkomstige toepassing op het plaatsvervangend lid, tenzij de regeling anders bepaalt.
Artikel 7. Voorzitter
- 1.
Het bestuur wijst uit diens midden een voorzitter alsmede diens plaatsvervanger aan.
- 2.
De voorzitter ondertekent de stukken die namens het bestuur uitgaan en vertegenwoordigt Regionaal Archief Noordwest Utrecht in en buiten rechte.
- 3.
De voorzitter is, onverminderd de taken van de secretaris-directeur, verantwoordelijk voor de voorbereiding van de vergaderingen van het bestuur en de vergaderorde binnen het bestuur.
- 4.
Het bestuur kan de voorzitter machtigen om namens het bestuur te handelen.
Artikel 8. Einde van het lidmaatschap
- 1.
Het lidmaatschap van het bestuur eindigt van rechtswege, zodra men ophoudt lid te zijn van het college uit wiens midden men is aangewezen.
- 2.
Een lid van het bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan het bestuur. Het ontslag gaat in met ingang van de dag, gelegen een maand na de dag waarop hij zijn ontslag heeft genomen of zoveel eerder als zijn opvolger is aangewezen.
- 3.
Een lid van het bestuur kan te allen tijde ontslagen worden door het college dat hem heeft aangewezen, indien het lid van het bestuur niet langer het vertrouwen van het betreffende college bezit. Het ontslag gaat per direct in.
- 4.
Indien tussentijds de plaats van een lid vacant komt, wijst de daartoe bevoegde deelnemer zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan.
Artikel 9. Bestuursvergaderingen
- 1.
De vergaderingen van het bestuur worden met gesloten deuren gehouden, voor zover het bestuur niet anders heeft bepaald.
- 2.
Het bestuur vergadert tenminste twee maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of tenminste twee van de drie leden dit verlangt.
- 3.
De vergadering van het bestuur wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst alle zitting hebbende leden, onderscheidenlijk hun plaatsvervangers, tegenwoordig zijn.
- 4.
Indien ingevolge het derde lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.
- 5.
De interbestuurlijk toezichthouder van de provincie Utrecht wordt uitgenodigd bij de vergadering van het bestuur en vervult een adviserende rol.
Artikel 10. Besluitvorming
- 1.
De leden van het bestuur hebben ieder één stem.
- 2.
Het bestuur streeft naar unanieme besluitvorming. Als het niet lukt om unaniem tot een besluit te komen, besluit het bestuur met meerderheid van stemmen, tenzij hiervan bij de regeling is afgeweken.
Artikel 11. Zienswijze op besluiten van het bestuur
- 1.
Door het bestuur worden in ieder geval ter zienswijze aan de raden voorgelegd:
a. alle besluiten waarvan bij of krachtens wet of in deze regeling is bepaald dat deze ter zienswijze moeten worden voorgelegd, waaronder in elk geval het vaststellen en wijzigen van de begroting, bedoeld in artikel 22, en
b. de kadernota, bedoeld in artikel 21.
- 2.
Het bestuur legt daarnaast alle besluiten ter zienswijze aan de raden voor waarvan het bestuur van oordeel is dat ze aanzienlijk financieel of politiek belang hebben.
Artikel 12. Participatie
- 1.
Ingezetenen van de gemeenten en andere belanghebbenden bij de taakuitvoering van Regionaal Archief Noordwest Utrecht worden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid op grond van deze regeling slechts betrokken voor zover dat bij of krachtens wet is vereist of voor zover door het bestuur daartoe is bepaald. De participatie vindt plaats op de in de gemeenten gebruikelijke wijze, tenzij het bestuur uitdrukkelijk anders besluit.
- 2.
Bij de participatie kan een andere procedure dan die van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd worden.
Artikel 13. Inlichtingen en verantwoording
- 1.
Het bestuur verstrekt de raden schriftelijk alle inlichtingen die door een of meer leden van die raden worden gevraagd alsmede ongevraagd alle inlichtingen die zij nodig hebben voor de uitoefening van hun kaderstellende- en controlerende taken.
- 2.
Een lid van het bestuur geeft aan het college dat hem heeft aangewezen alle inlichtingen die door een of meer leden van dit college worden gevraagd.
- 3.
Ieder college regelt afzonderlijk hoe het lid van het bestuur dat het heeft aangewezen ter verantwoording kan worden geroepen voor het door hem in het bestuur gevoerde beleid.
- 4.
Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de betreffende raad van de gemeente waarvan het college deelneemt aan deze regeling.
Artikel 14. Reglement van orde
- 1.
Het bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en werkzaamheden vast.
- 2.
Een exemplaar van het reglement van orde zoals bedoeld in het vorige lid wordt ter kennisgeving aan de colleges toegezonden.
Hoofdstuk 3: Personeel & organisatie
Artikel 15. Functiebepaling secretaris-directeur tevens gemeentearchivaris
- 1.
Het bestuur heeft een secretaris. De secretaris is tevens de directeur van Regionaal Archief Noordwest Utrecht.
- 2.
De functie van secretaris-directeur van Regionaal Archief Noordwest Utrecht, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt vervuld door de gemeentearchivaris.
- 3.
De secretaris-directeur is aan het bestuur verantwoording schuldig over het door hem of haar gevoerde beleid en beheer.
- 4.
De secretaris-directeur wordt door het bestuur in dienst genomen, geschorst en ontslagen.
- 5.
Het bestuur stelt in een instructie nadere regels over de taken en bevoegdheden van de secretaris-directeur.
- 6.
De secretaris-directeur is bij de vergaderingen van het bestuur aanwezig en staat het bestuur bij.
- 7.
De secretaris-directeur medeondertekent de stukken die van het bestuur uitgaan.
- 8.
Het bestuur regelt de plaatsvervanging van de secretaris-directeur.
Artikel 16. Dagelijkse leiding
- 1.
De dagelijkse leiding van Regionaal Archief Noordwest Utrecht berust bij de secretaris-directeur.
- 2.
De secretaris-directeur is als gemeentearchivaris belast met het beheer van de in artikel 4 bedoelde archiefbescheiden en het horizontale toezicht op de naleving van de Archiefwet als het gaat om de niet naar de archiefbewaarplaats overgebrachte archiefbescheiden van de gemeenten waarvan de colleges deelnemen aan deze regeling.
- 3.
De gemeentearchivaris moet voldoen aan de eisen gesteld in artikel 32 van de Archiefwet en artikel 15 van het Archiefbesluit voor middelbare of hogere archiefambtenaren dan wel in het bezit zijn van het diploma Archivistiek A of B.
Artikel 17. Personeel
- 1.
Regionaal Archief Noordwest Utrecht heeft een ambtelijke organisatie, onder leiding van de secretaris-directeur.
- 2.
Het bestuur stelt de rechtspositie en arbeidsvoorwaardenregeling van het personeel van het Regionaal Archief Noordwest Utrecht, zoals bedoeld in het vorige lid, vast.
Hoofdstuk 4: Bevoegdheden
Artikel 18. Bevoegdheden
- 1.
De colleges dragen de bevoegdheden die nodig zijn voor de uitvoering van de taken in mandaat op aan het bestuur.
- 2.
Aan het bestuur kunnen aanvullende bevoegdheden worden opgedragen door de colleges, zonder dat daarvoor de regeling hoeft te worden gewijzigd, een en ander met inachtneming van artikel 10, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
- 3.
Het bestuur besluit slechts bij unanimiteit tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborg-maatschappijen. Een dergelijk besluit kan uitsluitend genomen worden indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het bestuur te brengen.
Hoofdstuk 5: Financiën
Artikel 19. Artikel 1. Overeenkomstige toepassing financiële bepalingen Gemeentewet
De artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan bij of krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen niet is afgeweken.
Artikel 20. Financiële verantwoordelijkheid en financiële bijdrage
- 1.
De gemeenten dragen er zorg voor dat Regionaal Archief Noordwest Utrecht te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.
- 2.
Indien een gemeente weigert deze uitgaven op de gemeentelijke begroting te zetten, dan doet het bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.
- 3.
Het bestuur stelt een bijdrageverordening vast, waarin in elk geval wordt geregeld op welke wijze en in welke mate de deelnemers financieel bijdragen aan de middelen van Regionaal Archief Noordwest Utrecht.
Artikel 21. Kadernota
Het bestuur zendt in ieder geval voor 30 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de raden. De raden worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze over de algemene financiële en beleidsmatige kaders naar voren te brengen.
Artikel 22. Zienswijzeprocedure, vaststelling en wijziging begroting
- 1.
Het bestuur zendt de ontwerpbegroting ten minste twaalf weken voordat deze wordt vastgesteld toe aan de raden.
- 2.
De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de colleges voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld.
- 3.
De raden kunnen bij het bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen.
- 4.
Het bestuur stelt de raden voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het derde lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
- 5.
Het bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient.
- 6.
Na vaststelling van de begroting zendt het bestuur de begroting aan de raden, die ter zake bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.
- 7.
Het bestuur zendt de begroting binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval voor 15 september van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.
- 8.
Het bepaalde in het eerste, derde, vierde en vijfde lid is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting indien daarbij wijziging wordt gebracht in de bijdragen van de gemeenten. Het bepaalde in het zesde lid is van toepassing, met dien verstande dat wijzigingen in de begroting ook kunnen worden vastgesteld gedurende het jaar waarvoor de begroting geldt. In dat geval hoeft inzending aan gedeputeerde staten niet voor 15 september plaats te vinden.
Artikel 23. Jaarrekening
- 1.
Het bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.
- 2.
Het bestuur zendt voor 30 april van het jaar na het jaar waarvoor de jaarrekening dient, een voorlopige jaarrekening aan de raden.
- 3.
Het bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli van het jaar volgende waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten.
Artikel 24. Financiële verordening
- 1.
Het bestuur stelt overeenkomstig artikel 35, zevende lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen een financiële verordening vast waarmee uitvoering wordt gegeven aan artikel 212 van de Gemeentewet.
- 2.
De verordening, bedoeld in het eerste lid, bevat de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. De verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.
- 3.
De verordening, bedoeld in het eerste lid, bevat in ieder geval:
- 1.
regels voor waardering en afschrijving van activa, en
- 2.
regels inzake de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie.
Artikel 25. Financiële controleverordening
- 1.
Het bestuur stelt overeenkomstig artikel 35, zevende lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen een financiële controleverordening vast waarmee uitvoering wordt gegeven aan artikel 213 Gemeentewet.
- 2.
De financiële controleverordening, bedoeld in het eerste lid, bevat regels voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. De verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en van de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst.
- 3.
Het bestuur wijst een of meer accountants aan als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met de controle van de in artikel 23 bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen.
Hoofdstuk 6: Bepalingen over de regeling
Artikel 26. Duur
De regeling wordt getroffen voor onbepaalde tijd.
Artikel 27. Evaluatie
- 1.
Het bestuur draagt zorg voor een evaluatie per tien jaar, gerekend vanaf het moment van inwerkingtreding van de regeling of een wijziging van de regeling, of op verzoek van minimaal twee van de deelnemende colleges.
- 2.
Het bestuur beslist over de onderzoeksopdracht en de evaluatiecriteria.
- 3.
Ten dienste van de evaluaties bedoeld in het eerste lid van dit artikel, draagt het bestuur zorg voor een nulmeting, waarbij 1 januari 2027 als peildatum wordt aangehouden. Voorafgaand aan de nulmeting stelt het bestuur de indicatoren op die bij de nulmeting en alle daaropvolgende evaluaties in ieder geval worden toegepast.
Artikel 28. Toetreding
- 1.
Andere colleges dan die bedoeld in artikel 1, onder c, kunnen een verzoek tot toetreding indienen bij het bestuur.
- 2.
Het bestuur bepaalt onder welke voorwaarden toetreding mogelijk is.
- 3.
Het bestuur zendt het verzoek tot toetreding onverwijld door aan de colleges.
- 4.
Toetreding tot de regeling is slechts mogelijk indien de colleges daartoe unaniem besluiten, na voorafgaande zienswijze en toestemming van de raden overeenkomstig artikel 1, tweede, derde en vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 29. Uittreding
- 1.
Elk van de colleges kan, na zienswijze daarop door en met verkregen toestemming van de raad, besluiten uit deze regeling te treden met ingang van een begrotingsjaar, mits het opzeggende college het voorgenomen besluit daartoe tenminste 2 jaar voordien ter kennis heeft gebracht van de overige colleges.
- 2.
Het bestuur stelt een voorstel op voor financiële, personele en overige gevolgen van de uittreding. Het college dat voornemens is uit te treden neemt op basis van het voorstel een definitief besluit, onverminderd het bepaalde in artikel 1, tweede, derde en vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen. De kosten voor het maken van het voorstel komen voor rekening van het college dat voornemens is uit te treden.
- 3.
Ten behoeve van het voorstel voor de financiële, personele en overige gevolgen, bedoeld in het vorige lid, wordt in overleg met de uittredende deelnemer aan één of meerdere onafhankelijke en inhoudelijk vakbekwame adviseurs, waarvan ten minste één een registeraccountant is, opdracht verleend de genoemde gevolgen in kaart te brengen. De opdracht wordt verstrekt door het bestuur. Voorafgaand aan de opdrachtverstrekking wordt de uittredende deelnemer in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de opdracht.
- 4.
Het voorstel bedoeld in het tweede lid wordt definitief vastgesteld door het bestuur nadat de uittredende deelnemer in de gelegenheid is gesteld een zienswijze te geven. Voor de zienswijze geldt een termijn van acht weken voor vaststelling. Alsdan zijn de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen bindend. Het definitieve voorstel wordt vastgesteld uiterlijk acht kalendermaanden nadat de deelnemer zijn voornemen tot uittreding, als bedoeld in het eerste lid, bekend heeft gemaakt.
- 5.
Het bestuur en de uittredende deelnemer en de blijvende deelnemers spannen zich gezamenlijk in om frictiekosten en desintegratiekosten zo laag mogelijk te houden.
- 6.
Het voorstel bedoeld in het derde en vierde lid vermeldt de verdeling van desintegratieskosten en frictiekosten. Financieel uitgangspunt voor de bepaling van kosten en prijzen vormt de meest recent vastgestelde jaarrekening op dat moment. Bij de verdeling komen in ieder geval, maar niet uitsluitend, de volgende aspecten aan de orde:
- 1.
overname door deelnemers van geactiveerde goederen dan wel vergoeding wegens niet het niet overnemen ervan;
- 2.
overname van contractuele verplichtingen jegens leveranciers, dan wel vergoeding wegens het niet overnemen ervan;
- 3.
overname door deelnemers van personeelsleden, dan wel vergoeding wegens niet het niet overnemen ervan, en
- 4.
eventuele nadelige financiële consequenties in verband met omzetbelastingen en vennootschapsbelasting.
- 7.
Nadat het voorstel overeenkomstig het vierde lid is vastgesteld is de uittredende deelnemer gehouden om binnen zes maanden de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen aan Regionaal Archief Noordwest Utrecht te voldoen. Regionaal Archief Noordwest Utrecht stelt de uittredende deelnemer desgewenst in de gelegenheid door overname van personeel, materieel, activa en passiva de hoogte van de desintegratiekosten te verminderen.
- 8.
De gevolgen van de uittreding worden, op basis van het voorstel bedoeld in het vierde lid, bij gelijkluidend besluit vastgesteld door de colleges.
Artikel 30. Wijziging
- 1.
Het bestuur of een van de deelnemers kan een voorstel voor wijziging van de regeling aan de colleges zenden.
- 2.
De regeling is gewijzigd indien de colleges unaniem met de wijziging instemmen, na daaraan voorafgaande zienswijze en toestemming daartoe van de raden.
Artikel 31. Opheffing
- 1.
De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkend besluit door twee-derde van de colleges. Indien slechts twee colleges deelnemen aan deze regeling, volstaat een daartoe strekkend besluit van een enkel college tot opheffing van de regeling.
- 2.
Het bestuur stelt een liquidatieplan vast, dat de gevolgen van de opheffing en de liquidatie van het Regionaal Archief Noordwest Utrecht regelt.
Hoofdstuk 7: Archief
Artikel 32. Archief
- 1.
Het bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden van het Regionaal Archief Noordwest Utrecht.
- 2.
Met het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van het Regionaal Archief Noordwest Utrecht is belast de gemeentearchivaris.
- 3.
Het Regionaal Archief Noordwest Utrecht is de aangewezen archiefbewaarplaats voor de over te brengen archiefbescheiden.
- 4.
Bij inwerkingtreding, toetreding tot uittreding uit en opheffing van de regeling wordt ten aanzien van de betrokken archiefbescheiden van het Regionaal Archief Noordwest Utrecht en één of meer deelnemers een voorziening getroffen conform artikel 4, lid 1 van de Archiefwet.
- 5.
Het bestuur wijst uiterlijk zes maanden voor de opheffing, bedoeld in artikel 31, eerste lid, een van de gemeenten aan als zorgdrager in de zin van artikel 40 van de Archiefwet voor de overgebleven archiefbescheiden van het Regionaal Archief Noordwest Utrecht. De aangewezen gemeente draagt zorg voor het verdere beheer, de bewaring en de eventuele overbrenging naar een archiefbewaarplaats, overeenkomstig de geldende wet- en regelgeving.
Hoofdstuk 8: Slotbepalingen
Artikel 33. Geschillen
Het bestuur spant zich in het geval van een geschil, zoals bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, sterk in om een en ander minnelijk, zonder tussenkomst van derden, met elkaar op te lossen, alvorens deze voor te leggen aan gedeputeerde staten
Artikel 34. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op de dag na de bekendmaking, maar in ieder geval niet eerder dan 1 januari 2026.
Artikel 35. Citeerwijze
De regeling wordt aangehaald als Gemeenschappelijke regeling Regionaal Archief Noordwest Utrecht.
Artikel 36. Inzenden regeling en bekendmaking
- 1.
Het college van gemeente Stichtse Vecht maakt de regeling in de gemeenten bekend in het door het gemeentebestuur van de gemeente Stichtse Vecht uitgegeven gemeenteblad.
- 2.
Het Regionaal Archief Noordwest Utrecht draagt zorg voor opname in het door haar bij te houden register, bedoeld in artikel 26, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt op 19 december 2025
Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen op 19 december 2025
Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht op 19 december 2025