Beheersverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Huizen 2026

De raad van de gemeente Huizen;

in vergadering bijeen op 11 december 2025,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 november 2025;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en 149 van de Gemeentewet

 

besluit:

 

de volgende ‘Beheersverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Huizen 2026’ vast te stellen:

 

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen: de begraafplaats aan de Naarderstraat en de begraafplaats aan de Prins Bernhardplein 1;

  • b.

    graf: een zandgraf of grafkelder;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin één of meerdere overledenen worden begraven of asbussen worden bijgezet;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van één of meer overledenen;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van één of meer asbussen met of zonder urn;

  • g.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van overledenen. In een algemeen graf worden voor elkaar onbekende overledenen begraven.

  • h.

    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van levenloos geborenen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

  • i.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • k.

    verstrooiingsplaats: een daartoe bestemde plaats waarop as wordt verstrooid;

  • l.

    gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren, daaronder begrepen kettingen en hekwerken;

  • m.

    grafbeplanting: beplanting die door de rechthebbende of belanghebbende op een graf wordt aangebracht;

  • n.

    grafbedekking: gedenkteken, afdekplaat, grafbeplanting en andere voorwerpen op een graf of bij een urnenruimte;

  • o.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem/haar vervangt;

  • p.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend, dan wel degene die redelijkerwijs geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden, tot het doen begraven of doen bijzetten in een particulier graf, een particulier kindergraf, een particulier urnengraf of een particuliere urnennis;

  • q.

    belanghebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend;

  • r.

    grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier (kinder)graf of recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een particulier urnengraf of particuliere urnennis;

  • s.

    grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig die bepaling van de verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend voor een particulier graf;

  • t.

    ruimen: de stoffelijke resten opgraven en herbegraven in een daarvoor bestemd gedeelte van de begraafplaats, zodat het graf opnieuw uitgegeven kan worden;

  • u.

    samenvoegen of schudden: het samenvoegen van stoffelijke resten uit één graf en deze onder in hetzelfde graf herbegraven zodat er ruimte ontstaat voor een nieuwe begraving;

  • v.

    uitvoeringsbesluit of nadere regels: regelgeving met betrekking tot de uitvoering, welke onlosmakelijk is verbonden aan onderhavige beheersverordening.

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaatsen

Artikel 2. Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden in het uitvoeringsbesluit bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 3. Ordemaatregelen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn plaatsen van rust, herdenking en bezinning. Bezoekers dienen zich zodanig te gedragen dat deze sfeer wordt gerespecteerd en behouden blijft.

  • 2.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 3.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 4.

    Degenen die zich niet aan de aanwijzing van de beheerder houdt, moeten zich op eerste aanzegging van of namens de beheerder verwijderen of laten verwijderen.

Artikel 4. Herdenkingen en plechtigheden

  • 1.

    Het is verboden zonder toestemming van het college herdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen te houden.

  • 2.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen moeten uiterlijk vijf werkdagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de bijeenkomst en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

Hoofdstuk 4. Indeling begraafplaats en uitgifte van graven

Artikel 5. Soorten graven

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kan worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      particuliere kindergraven;

    • c.

      particuliere urnennissen;

    • d.

      particuliere urnengraven.

  • 2.

    Op de begraafplaatsen kan het gebruik worden verleend voor:

    • a.

      algemene graven;

    • b.

      de gemeentelijke verstrooiingsplaats.

  • 3.

    Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening en risico doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

  • 4.

    Het college bepaalt in het uitvoeringsbesluit het aantal overledenen en asbussen met of zonder urnen, dat in particuliere graven kan worden begraven en bijgezet en het aantal overledenen dat in een algemeen graf kan worden begraven. Dit geldt ook voor de particuliere urnengraven en urnennissen.

  • 5.

    Tevens bepaalt het college de afmetingen en uitgifteduur van de particuliere en algemene graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 6. Volgorde van uitgifte graven

  • 1.

    De uitgifte van nieuwe particuliere graven of van een reservering vindt plaats binnen een beperkt aantal vooraf door de beheerder aangewezen grafvelden waaruit nabestaanden een keuze kunnen maken. Binnen deze grafvelden worden de graven alleen op volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Algemene graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 3.

    Particuliere urnennissen en urnengraven worden in samenspraak met de beheerder bepaald.

  • 4.

    Het college kan in bijzondere gevallen een graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

  • 5.

    Op de Oude Algemene Begraafplaats worden geen nieuwe graven of reserveringen uitgegeven.

Artikel 7. Termijnen graven

  • 1.

    De termijn van het grafrecht of van de reservering begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2.

    Begraving in een bestaand particulier graf waarvan de einddatum van de graftermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaats vinden wanneer de graftermijn wordt verlengd zodat deze weer voldoet aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende, of indien deze is overleden, door één van de in artikel 8, lid 1, bedoelde personen.

  • 3.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 4.

    Een particulier grafrecht kan slechts aan één rechthebbende worden verleend. Het grafrecht geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening.

  • 5.

    De rechthebbende is verplicht er zorg voor te dragen dat zijn actuele adres altijd bij het college bekend is.

  • 6.

    Als aanschrijvingen zijn verzonden naar het door de rechthebbende laatst opgegeven (buitenlands) adres, kan deze zich nimmer op het niet ontvangen daarvan beroepen.

  • 7.

    Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het grafrecht op het particuliere graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

  • 8.

    Algemene graven worden ter beschikking gesteld voor een gebruikstermijn welke in het uitvoeringsbesluit is vastgesteld. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan indien mogelijk en alleen na afloop van de termijn, op schriftelijk verzoek en op kosten van de belanghebbende volgens de bepalingen van deze verordening in een particulier graf worden herbegraven.

Artikel 8. Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het grafrecht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon door een getekend bewijs van overdracht.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een particulier graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid gestelde termijn, vervalt het grafrecht aan de gemeente.

  • 4.

    Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het particuliere graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 5.

    Na het verstrijken van de zes maanden kan het college het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat is geruimd. Voor de overschrijving gelden de bepalingen voor de uitgifte van een nieuw graf.

  • 6.

    Het gebruik op een algemeen graf kan overgedragen worden op een andere belanghebbende door overlegging aan de beheerder van een door de belanghebbende en de betrokken opvolger getekend bewijs van overdracht. Deze opvolger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

Hoofdstuk 5. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 9. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag en zondag gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

  • 2.

    Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om de overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3.

    Bij de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving te worden overhandigd aan de beheerder.

  • 4.

    De zich op een particulier graf bevindende grafbedekking of voorwerpen moeten in opdracht van de rechthebbende uiterlijk twee werkdagen voorafgaand het openen van het graf worden verwijderd.

  • 5.

    Het openen en sluiten van een particulier graf mag alleen uitsluitend in opdracht van een in leven zijnde rechthebbende worden uitgevoerd. In geval van een overleden rechthebbende dient het grafrecht eerst overgeschreven te zijn aan een nieuwe rechthebbende.

  • 6.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats of door een door de beheerder aangewezen deskundige partij op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 7.

    Het opgraven van stoffelijke resten en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

  • 8.

    Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van de overledene belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

  • 9.

    In bijzondere gevallen kan de burgemeester van dit artikel ontheffing verlenen.

Artikel 10. Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    De beheerder onderzoekt of de stukken toereikend zijn.

Artikel 11. Gebouwen

Nabestaanden kunnen een verzoek bij de beheerder van de begraafplaatsen indienen voor het in gebruik nemen van de wachtruimte van de gemeentelijke aula op de Nieuwe Algemene Begraafplaats ter afscheid neming van elkaar. Dit verzoek dient uiterlijk twee werkdagen voorafgaande de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk ingediend te worden aan de beheerder. Voor het gebruik wordt een toeslag in rekening gebracht.

Artikel 12. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijden van het begraven van overledenen en het bezorgen van de as wordt door het college in het uitvoeringsbesluit bepaald.

  • 2.

    Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaanden, of de persoon die namens de nabestaanden optreedt, vastgesteld.

  • 3.

    Er mag op hetzelfde tijdstip op de begraafplaats niet meer dan één begrafenis c.q. bezorging van as plaatsvinden.

  • 4.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken. In die gevallen wordt een toeslag in rekening gebracht.

Hoofdstuk 6. Grafbedekkingen

Artikel 13. Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een gedenkteken is een vergunning nodig van het college.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels vast omtrent de wijze van aanvragen, de aard en de afmetingen van de grafbedekking, de wijze van aanbrengen en verwijderen.

Artikel 14. Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn van uitgifte van het graf of na een schriftelijke afstandsverklaring door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste drie maanden voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de recht- hebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of de belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking bekend door middel van een bij het graf te plaatsen bordje.

  • 3.

    Het op het graf aanwezige gedenkteken en beplanting kan voor het vervallen van de graftermijn door de rechthebbende of de belanghebbende van het graf zelf en op eigen kosten worden verwijderd, op afspraak met de beheerder.

Artikel 15. Aansprakelijkheid

  • 1.

    Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijft de rechthebbende of belanghebbende het eigendom houden van het gedenkteken, de beplantingen en andere voorwerpen. Al hetgeen wat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of de belanghebbende te zijn aangebracht.

  • 2.

    De gemeente is niet verantwoordelijk voor de voorwerpen, welke zich op of bij de graven bevinden. Evenmin kan zij aansprakelijk worden gesteld voor schade aan deze voorwerpen, diefstal of het zoekraken daarvan, tenzij aan de zijde van de gemeente opzet of grove schuld aanwezig is.

Hoofdstuk 7. Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 16. Vervallen grafrecht

  • 1.

    Het grafrecht vervalt:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende schriftelijk afstand doet van het grafrecht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven of aan zijn bestemming wordt onttrokken.

  • 2.

    Het college verklaart de grafrechten vervallen, indien:

    • a.

      de betaling van de grafrechten of onderhoudsrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 8, tweede lid gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3.

    Datum ingang vervallen grafrecht:

    • a.

      indien de graftermijn verlopen is en de rechthebbende doet schriftelijk afstand van het grafrecht vervallen de rechten op datum afloop grafrecht;

    • b.

      indien de rechthebbende op verzoek, voortijdig, schriftelijk afstand doet van het grafrecht vervallen de rechten op datum van ondertekening van de schriftelijke verklaring.

  • 4.

    In de gevallen als bedoeld in dit artikel vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

Artikel 17. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste drie maanden voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden bekend gemaakt door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met stoffelijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten worden begraven in een algemeen verzamelgraf en in geval van asbussen of urnen wordt de as verstrooid op een van de daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats.

  • 4.

    De rechthebbende van een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de stoffelijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 5.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de stoffelijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving in een particulier graf op de begraafplaats of op een begraafplaats elders.

  • 6.

    De rechthebbende van een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de urn of asbus op te halen tot de datum dat het graf of nis wordt geruimd.

  • 7.

    Indien de dag waarop het graf geruimd mag worden de grafbedekking niet is verwijderd, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens, beplantingen en andere voorwerpen over te gaan, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. Na het vervallen van het grafrecht kunnen de rechthebbenden of belanghebbenden geen aanspraak maken op deze voorwerpen.

Hoofdstuk 8. Historische graven

Artikel 18. Lijst historische graven

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 9. Overige bepalingen

Artikel 19. Strafbepaling

  • 1.

    Diegene die handelt in strijd met artikel 2 en 3 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Overtreding van artikel 2 en 3 kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 20. Hardheidsclausule

Indien toepassing van deze beheersverordening in een concreet geval leidt tot een kennelijk onredelijke of onbillijke situatie, kan het college gemotiveerd afwijken van de bepalingen in de artikelen zoals opgenomen in deze beheersverordening.

Artikel 21. Inwerkingtreding en overgangsbepaling

  • 1.

    De ‘Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Huizen 2013, vastgesteld op 14 februari 2013, wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt na bekendmaking hiervan in werking op 1 januari 2026.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 11 december 2025

de griffier,

de voorzitter,

Naar boven