Paragraaf 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepaling
- 1.
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en ook voorkomen in de Gemeentewet en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten hebben dezelfde betekenis als in genoemde regelingen.
- 2.
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
doelmatigheid: de mate waarin de gewenste doelen worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen, of de mate waarin met de beschikbare middelen zo veel mogelijk resultaat wordt bereikt;
- b.
doeltreffendheid: de mate waarin de gemeente erin slaagt de gestelde doelen te bereiken;
- c.
rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten;
- d.
taakvelden: voorgeschreven onderverdeling van de begroting en jaarstukken waarop de lasten en baten worden geraamd/ verantwoord;
- e.
financiële administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;
- f.
inkomsten: totaal van de baten voor toevoegingen en onttrekkingen van reserves;
- g.
onbenutte belastingcapaciteit onroerendezaakbelasting: verschil tussen de opbrengst onroerendezaakbelasting bij de tarieven die minimaal nodig zijn voor toegang tot de procedure van artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet en de (geraamde) opbrengst onroerendezaakbelasting.
- h.
rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van burgemeester en wethouders waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving;
- i.
krediet: een door de gemeenteraad geautoriseerd bedrag dat beschikbaar wordt gesteld voor het uitvoeren van een investering of activiteit, waarbij het krediet de maximale financiële ruimte aangeeft waarbinnen verplichtingen mogen worden aangegaan en uitgaven mogen worden gedaan. Kredieten kunnen betrekking hebben op exploitatie of investeringen en worden afzonderlijk vastgesteld bij de begroting of via een afzonderlijk raadsbesluit.
- j.
budget: het door de gemeenteraad geautoriseerde bedrag aan lasten en baten per programma, taakveld of investering, dat beschikbaar is voor het uitvoeren van activiteiten en het realiseren van beleidsdoelstellingen binnen een begrotingsjaar. Het budget vormt het financiële kader waarbinnen het college bevoegd is uitgaven te doen, tenzij anders bepaald in deze verordening.
- k.
investering: een uitgave voor de verwerving, verbetering of uitbreiding van activa, zoals gebouwen, infrastructuur, installaties, voertuigen of gronden, die een meerjarig nut hebben. De kosten van een investering worden niet volledig ten laste gebracht van het lopende exploitatiejaar, maar geactiveerd en afgeschreven over de verwachte gebruiksduur van het actief.
- l.
autonome ontwikkelingen: externe ontwikkelingen die zich buiten de directe invloedssfeer van de gemeente voordoen, maar die wel financiële gevolgen hebben voor de gemeentelijke begroting. Deze ontwikkelingen zijn onvermijdelijk, niet uit te stellen en vereisen aanpassing van het financieel beleid of beheer.
- m.
beleid: het geheel van door de gemeenteraad of het college vastgestelde uitgangspunten, doelstellingen en richtlijnen voor het handelen van de gemeente binnen een bepaald domein. Beleid vormt de basis voor de uitvoering van activiteiten, het toewijzen van middelen en het realiseren van maatschappelijke effecten, en wordt vertaald in programma’s, begrotingen en beleidsnota’s.
- n.
exploitatieprojectbudgetten: Door de gemeenteraad beschikbaar gestelde budgetten, niet zijnde investeringskredieten. Deze projecten kunnen boekjaar overstijgend zijn. Het exploitatieprojectbudget is het totaalbudget over alle boekjaren.
Paragraaf 2. Begroting en verantwoording
Artikel 2. Vaststelling programma-indeling en paragrafen
- 1.
De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode een programma-indeling en eventuele thema's voor die raadsperiode vast.
- 2.
De begroting en de jaarstukken volgen de indeling zoals onder lid 1 is vastgesteld.
- 3.
De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode op voorstel van burgemeester en wethouders per programma vast:
- a.
de taakvelden, waarbij een taakveld maar onder 1 programma kan vallen, m.u.v. het taakveld mutaties reserves
- b.
de beleidsindicatoren. Het voorstel van burgemeester en wethouders bevat in ieder geval de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
- 4.
De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in de paragrafen of in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.
- 5.
Jaarlijks kan de raad bij de kadernota wijzigingen aangeven op lid 1, 2 ,3 en/of 4.
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken
- 1.
Bij de begroting en de jaarstukken worden onder elk van de programma’s het overzicht van algemene dekkingsmiddelen en het overzicht van de overhead de baten en lasten per taakveld weergegeven.
- 2.
In de programmabegroting en in de jaarrekening wordt een overzicht opgenomen van de verordeningen en beleidsstukken, die van toepassing zijn op dat programma met het jaartal van inwerkingtreding.
- 3.
In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven. Daarnaast wordt aangegeven welke investeringen en exploitatieprojecten kunnen worden afgesloten.
- 4.
In het overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten per programma worden posten vanaf € 50.000 afzonderlijk gespecificeerd.
Artikel 4. Kaders begroting en meerjarenraming
- 1.
Het college biedt voor het zomerreces aan de raad een nota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze nota voor 15 juli vast.
- 2.
In de begroting wordt een post onvoorzien van € 1,- opgenomen.
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten
- 1.
De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma en het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen
- 2.
Bij de begrotingsbehandeling autoriseert de raad, op basis van het overzicht in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen, investeringsbudgetten voor vervangingsinvesteringen in de openbare ruimte. Deze zijn reeds in de voorafgaande kadernota aangekondigd.
- 3.
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen en van welke nieuwe investeringen bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie het krediet wordt geautoriseerd.
- 4.
Bij een overschrijding op het programma, of investeringskrediet informeert het college de raad vóórdat het een nieuwe verplichting aangaat, met een ondergrens €50.000 of indien lager 10% en stelt de raad in staat tot aanpassing van beleid en/of budget.
- 5.
Bij de behandeling van de tussentijdse rapportages in de raad bedoeld in artikel 6, eerste lid, doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten en het bijstellen van het beleid.
Artikel 6. Tussentijdse rapportages
- 1.
Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de verwachte afwijkingen ten opzichte van de begroting.
- 2.
Het college legt de raad ter besluitvorming een overzicht van de begrotingswijzigingen voor.
- 3.
De tussentijdse rapportages bevatten in ieder geval een overzicht met de bijgestelde raming van:
- a.
de baten en de lasten per programma uitgesplitst naar taakvelden.
- b.
het totale saldo van de baten en lasten.
- c.
de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma.
- d.
- 4.
In ieder geval de laatste tussentijdse rapportage bevat daarnaast de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten en de budgetten van de exploitatieprojecten en bevat een voorstel welke investeringskredieten en projectbudgetten mee worden genomen naar het volgende jaar.
- 5.
In de tussentijdse rapportages worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten van taakvelden en investeringskredieten in de begroting groter dan € 50.000 of 10% toegelicht.
Artikel 7. Jaarstukken
- 1.
Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken biedt het college de raad het voorstel aan over de bestemming van het jaarrekeningresultaat.
- 2.
Vooruitlopend op het bestemmingsvoorstel over het jaarrekeningresultaat kan het college de raad voorstellen om restantmiddelen op onderdelen van het rekeningresultaat over te hevelen naar het volgende begrotingsjaar. Dit ter aanvulling op het besluit bij de laatste tussentijdse rapportage. De basisregel voor overheveling van budgetten is "nee, tenzij", waarbij budgetoverheveling alleen mogelijk is als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a.
het budget eenmalig en incidenteel is. Structurele budgetten vallen hier niet onder.
- b.
de afgesproken prestatie nog niet is afgerond in betreffend jaar, maar al wel is gestart.
- c.
de middelen niet worden bestemd voor nieuw of ander beleid.
Artikel 8. Wensen en bedenkingen over grote onderwerpen
In het kader van de actieve informatieplicht beslist het college niet over:
- a.
de aan- en verkoop van goederen, werken en diensten groter dan € 100.000, voor zover hierin in de door de raad geautoriseerde begroting en investeringskredieten niet is voorzien.
- b.
het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties,
- c.
het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen,
als deze niet inhoudelijk en budgettair binnen de begroting vallen, dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
Artikel 9. EMU-saldo
Als het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Paragraaf 3. Rechtmatigheidsverantwoording
Artikel 10. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording
- 1.
De raad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.
- 2.
In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het college aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 2% van de totale lasten van de gemeente, exclusief de dotaties aan de reserves.
- 3.
In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan € 150.000 nader toegelicht.
Artikel 11. Voorwaardencriterium
- 1.
Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.
- 2.
Het college biedt de raad jaarlijks uiterlijk voor de start van de accountantscontrole van het betreffende boekjaar ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.
Artikel 12. Begrotingscriterium
- 1.
Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen.
- 2.
De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 5.
- 3.
Bij projecten, zowel in de exploitatie als investeringen, wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totale projectbudget. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaalbedrag van het project, wordt daarmee als acceptabel beschouwd.
- 4.
Iedere afwijking van de begroting wordt als onrechtmatig beschouwd en betrokken bij de rechtmatigheidsverantwoording. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt als:
- a.
er sprake is van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren;
- b.
er sprake is van een overschrijding op een open-einde regeling;
- c.
de afwijking is als gevolg van bij de decembercirculaire ontvangen incidentele middelen van het Rijk;
- d.
de overschrijding niet meer middels de laatste begrotingswijziging van het jaar kan worden geautoriseerd door de raad;
- e.
de afwijkingen op programma’s (baten en lasten) en investeringen onder de 10% of 50K zijn;
en deze door middel van het vaststellen van de jaarrekening worden geautoriseerd door de raad.
- 5.
De onderschrijdingen van lasten of investeringskredieten en/of lagere of hogere baten dan begroot worden als rechtmatig beschouwd en niet betrokken bij de rechtmatigheidsverantwoording indien deze tijdig en toereikend zijn toegelicht in de tussentijdse rapportages en/of de jaarrekening.
- 6.
Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.
Artikel 13 Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium
- 1.
Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.
- 2.
Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.
Paragraaf 4. Financieel beleid
Artikel 14. Waardering en afschrijving vaste activa
- 1.
Het college legt in een nota waardering en afschrijving van vaste activa de regels vast, die zij hanteert voor de waardering en afschrijving van vaste activa.
- 2.
De nota behandelt ten minste:
- a.
de grondslagen voor activering en waardering van vaste activa.
- b.
de termijnen en methodieken voor afschrijvingen van vaste activa.
- c.
het moment waarop de afschrijving van vaste activa aanvangt.
- 3.
Het college brengt de in lid 1 genoemde nota ter kennisname van de raad.
- 4.
Het afwijken op de nota kan met een raadsbesluit. Deze afwijkingen worden vervolgens weergeven in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen bij het investeringsoverzicht.
Artikel 15. Voorziening voor oninbare vorderingen
De voorziening voor oninbare vorderingen wordt gevormd op basis van een analyse waarbij ouderdom van vorderingen en ervaringscijfers als uitgangspunten worden gehanteerd.
Artikel 16. Reserves en voorzieningen
De vorming en besteding van reserves en voorzieningen wordt geregeld in de nota reserves en voorzieningen.
Artikel 17. Kostprijsberekening
- 1.
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.
- 2.
Bij de kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de toerekenbare kosten vanuit andere taakvelden zoals het kwijtscheldingsbeleid.
- 3.
Voor de inzet van materiële activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend.
- 4.
De overhead wordt aan de lokale lasten extracomptabel toegerekend op basis van doorbelaste loonkosten.
Artikel 18. Prijzen economische activiteiten
- 1.
Voor de levering van goederen, diensten en werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.
- 2.
Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd.
- 3.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
- 4.
Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in het vorige leden zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en sprake is van:
- a.
leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid.
- b.
een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak.
- c.
een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden.
- d.
een bevoordeling van sociale werkplaatsen.
- e.
een bevoordeling van onderwijsinstellingen.
- f.
een bevoordeling van publieke media-instellingen en
- g.
een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.
Artikel 19. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen
Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de heffingen, de rechten, de leges en – indien nodig tussentijds – voor de prijzen.
Artikel 20. Financieringsfunctie
- 1.
Het college neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:
- a.
voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden ten minste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd; en
- b.
er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder c, van de Wet financiering decentrale overheden.
- 2.
Bij het verstrekken van leningen, garanties en risicodragend kapitaal bedingt het college indien mogelijk zekerheden.
Paragraaf 5. Paragrafen bij de begroting en jaarstukken
Artikel 21. Bedrijfsvoering
Het college neemt in de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken inclusief de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
- a.
personeelsbeleid: Informatie over de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand, loonkosten, en beleid rond inhuur van derden.
- b.
huisvesting en facilitaire zaken: Beleidskaders en kosten van huisvesting, onderhoud van gebouwen, en facilitaire diensten
- c.
automatisering en informatiebeleid: Stand van zaken en plannen rond ICT, digitalisering, informatiebeveiliging en datagedreven werken.
- d.
budgetten voor de raad, de griffie, de rekenkamer en de accountant.
- e.
overhead: uitleg omvang/toerekening overheadkosten, methodiek opslagpercentage
- f.
rechtmatigheid: een toelichting op alle afwijkingen in rechtmatigheid, die in de rechtmatigheidsverantwoording zijn opgenomen, voor zover deze de rapportagegrens, zoals bedoeld in artikel 10 overschrijden en eventueel welke maatregelen worden genomen om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen. En een overzicht van en toelichting op niet-financiële onrechtmatigheden in verband met het niet naleven van bepalingen in de Wet financiering decentrale overheden en de bijbehorende ministeriële regelingen, als deze voorkomen.
- g.
geconstateerde fraude door eigen medewerkers, als dit voorkomt.
- h.
innovatie en organisatieontwikkeling: beschrijving van initiatieven op het gebied van innovatie, organisatieontwikkeling, en verandertrajecten binnen de ambtelijke organisatie
Artikel 22. Verbonden partijen
- 1.
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf verbonden partijen de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
- 2.
Het college biedt de raad in ieder geval ter vaststelling een nota aan over verbonden partijen bij significante wetswijzigingen.
Artikel 23. Grondbeleid
- 1.
In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in ieder geval de verplichte onderdelen op grond van artikel van 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op:
- a.
een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma's die zijn opgenomen in de begroting;
- b.
een uitleg van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;
- c.
een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de grondexploitaties;
- d.
een onderbouwing van de geraamde winstneming;
- e.
de beleidsuitgangspunten voor de reserve grondexploitaties in relatie tot de risico's van de grondzaken.
- 2.
Het college biedt de raad in ieder geval bij significante wetswijzigingen een herziene nota grondbeleid aan. De raad stelt de nota grondbeleid vast. De nota grondbeleid bevat in ieder geval:
- a.
de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente.
- b.
te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten.
- c.
het verloop van de grondvoorraad.
- d.
de uitgangspunten voor de verkoopprijzen van gronden.
Artikel 24. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
- 1.
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
- 2.
Het college presenteert de 10 grootste risico's en licht deze nader toe, inclusief de beheersmaatregelen. De overige risico's worden samengevat in een bedrag en niet verder toegelicht.
Paragraaf 6. Financiële organisatie en financieel beheer
Artikel 25. Administratie
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
- a.
het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de teams;
- b.
het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;
- c.
het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;
- d.
het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;
- e.
het afleggen van verantwoording door het college aan de raad over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;
- f.
de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.
Artikel 26. Financiële organisatie
Het college draagt in ieder geval zorg voor:
- a.
een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de teams;
- b.
een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;
- c.
de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;
- d.
de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;
- e.
de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;
- f.
de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van baten en lasten aan de taakvelden;
- g.
het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;
- h.
het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;
- i.
het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.
Artikel 27. Interne controle
- 1.
Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteren burgemeester en wethouders daarover in de rechtmatigheidsverantwoording, zoals beschreven in artikel 21 onder f. Daarnaast informeert het college de raad over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.
- 2.
Het college zorgt voor de systematische controle van de administratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd. Voor registergoederen en bedrijfsmiddelen worden afhankelijk van de omvang en aard van het risico specifieke beheersmaatregelen genomen. Bij afwijkingen in de administratie nemen burgemeester en wethouders maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.
Paragraaf 7. Slotbepalingen
Artikel 28. Intrekking oude regeling
- 1.
De Financiële verordening Olst-Wijhe 2023 wordt ingetrokken, met dien verstande dat waar deze voordelig uitpakt ten opzichte van de nieuwe verordening op reeds lopende en niet meer te corrigeren boekjaren (jaarstukken 2025 en begroting 2026), deze alsnog van toepassing is.
- 2.
Op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die voor 1 januari 2017 zijn gedaan, blijft de Financiële verordening gemeente Olst-Wijhe 2007 van toepassing zoals deze gold op de dag voor de inwerkingtreding van deze verordening.
Artikel 29. Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2025.
- 2.
Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeente Olst-Wijhe 2025.