Gemeenteblad van Eindhoven
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Eindhoven | Gemeenteblad 2025, 560144 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Eindhoven | Gemeenteblad 2025, 560144 | beleidsregel |
Beleidsregels ontheffingen nul-emissiezone bedrijfs- en vrachtauto’s gemeente Eindhoven
Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven, gelezen het voorstel van 25.37.502 Actualisatie ontheffingenbeleid ZE-zone, d.d. 09 september 2025 met registratienummer 8010198,
artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
artikel 149 van de Wegenverkeerswet 1994; en
de artikelen 86c, 86d, 86e en 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990);
Het college bij besluit van 28 mei 2024 het Ontheffingenbeleid nul-emissiezone Eindhoven 2025 heeft vastgesteld en dat er aanleiding is vanwege ontwikkelingen in de praktijk nieuwe beleidsregels vast te stellen;
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
bijzonder voertuig: vrachtauto met carrosseriecode 15, 16, 19, 23, 26, 27, 31, of de aanduiding voor speciale doeleinden SB of SF, een kermisvrachtauto, een circusvrachtauto, een vrachtauto ingezet voor incidenteel exceptioneel transport, een verhuisauto, een vrachtauto met een laadkraan met een hefvermogen van 35 tonmeter of meer, of een opleggertrekker voor zwaar exceptioneel transport met drie of meer assen;
Artikel 3 – Ontheffing in verband met de levertijd van een vervangend emissieloos voertuig
Het college verleent op aanvraag voor een bedrijfs- of een vrachtauto een ontheffing op kenteken, indien dit voertuig aantoonbaar vervangen wordt door een emissieloos voertuig dat nog niet geleverd is. In het geval dat de ontheffing wordt aangevraagd voor een te vervangen leasevoertuig dient de leaseperiode langer te zijn dan een jaar gerekend vanaf verwachte levering van het emissieloze leasevoertuig.
Het college verleent, in afwijking van het eerste lid, op aanvraag een ontheffing voor een bijzonder voertuig met een datum eerste toelating van 13 jaar of ouder, indien dit voertuig aantoonbaar wordt vervangen door een nieuw bijzonder voertuig met emissieklasse 6 dat nog niet geleverd is. De leden 2 tot en met 9 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4 – Ontheffingen voor bijzondere voertuigen met een datum eerste toelating jonger dan 13 jaar
De ontheffing voor een vrachtauto voor incidenteel exceptioneel transport wordt verleend na aanlevering van de ontheffing incidenteel exceptioneel transport met daarop het kenteken van het (trekkende) voertuig en het RDW-klantnummer en voor de duur van de ontheffing incidenteel exceptioneel transport.
Artikel 6 – Ontheffing voor voertuigen die niet emissieloos verkrijgbaar zijn
Bij de aanvraag wordt een tenaamstellingsbewijs of bewijs van eigenaarschap overlegd van het voertuig en, indien van toepassing, van ten hoogste één aanhanger behorend bij het huidige voertuig, waaruit blijkt dat de aanhanger van dezelfde eigenaar is als het voertuig waarvoor ontheffing wordt aangevraagd.
Bij de afweging of een vergelijkbaar emissieloos alternatief voertuig verkrijgbaar is, betrekt het college in ieder geval de laatste stand van de innovatie en de techniek op het moment van de aanvraag, zoals geplaatst op de website van het Centraal Loket, de mate van vergelijkbaarheid van verkrijgbare emissieloze voertuigen met het huidige voertuig, en de proportionaliteit. De laatste stand van de innovatie en de techniek worden twee keer per jaar geactualiseerd.
De aanvrager overlegt ter onderbouwing van de aanvraag bewijsstukken waaruit blijkt dat er voor het huidige voertuig geen vergelijkbaar emissieloos alternatief beschikbaar is. Welke bewijsstukken in ieder geval dienen te worden overgelegd, wordt gespecificeerd in het aanvraagformulier op de website van het Centraal Loket.
Artikel 8 - Ontheffing voor bedrijfs- en vrachtauto´s die vanwege een handicap zijn aangepast
Het college verleent op aanvraag ontheffing op kenteken voor een bedrijfs- of vrachtauto die geen toegang heeft tot de nul-emissiezone, indien deze bedrijfs- of vrachtauto aantoonbaar in verband met een handicap van de voertuigeigenaar, de bestuurder van het voertuig, van een gezinslid van de eigenaar of de bestuurder of van een persoon aan wie de eigenaar of bestuurder mantelzorg verleent, is aangepast voor een bedrag van ten minste € 500.
Artikel 9 - Ontheffing vanwege onvoldoende laadvermogen op bedrijfslocatie totdat een verzwaarde netaansluiting is gerealiseerd (netcongestie)
Het college verleent op aanvraag ontheffing op kenteken voor een bedrijfs- of vrachtauto, indien de ondernemer of eigenaar dit voertuig als gevolg van ontoereikende netcapaciteit aantoonbaar niet kan opladen op de eigen bedrijfslocatie en ook geen alternatieve laadmogelijkheden in de nabijheid heeft.
§ 3 - GEMEENTESPECIFIEKE ONTHEFFINGEN
Artikel 13 – Ontheffing voor bedrijfs- of vrachtauto’s in verband met bedrijfseconomische omstandigheden
Artikel 14 – Afwijkingsbevoegdheid
Het college kan overeenkomstig artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht op aanvraag op kenteken ten gunste van een aanvrager een ontheffing verlenen wegens bijzondere omstandigheden die bij het opstellen van dit beleid niet zijn voorzien of als toepassing ervan gevolgen heeft voor de aanvrager die onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregel te dienen doelen.
Artikel 15 – Algemene overige bepalingen
Aan een ontheffing wordt in ieder geval het voorschrift verbonden dat de bestuurder van een voertuig dat zich bevindt in de nul-emissiezone de ontheffing, of een kopie daarvan, op verzoek van een handhaver toont. Aan een kopie van de ontheffing wordt gelijkgesteld een afbeelding daarvan op een smartphone, laptop, tablet of ander mobiel device, apparaat of toestel.
Artikel 16 – Weigerings- en intrekkingsgronden langdurige ontheffing
Artikel 17 - Erkenning reeds verleende ontheffingen
Ontheffingen als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 10 en artikel 13, eerder verleend door of namens andere aan het Centraal Loket deelnemende gemeenten met een nul-emissiezone, gelden per 1-1-2025 ook in de gemeente Eindhoven, zolang de geldigheidsduur ervan niet is verstreken.
Artikel 18 - Intrekking Ontheffingenbeleid [naam ontheffingenbeleid] en overgangsrecht
Het Ontheffingenbeleid “Ontheffingenbeleid nul-emissiezone Eindhoven 2025” wordt ingetrokken, met dien verstande dat dit ontheffingenbeleid van toepassing blijft op de ontheffingen die op grond van dat beleid zijn verleend.
Bedrijven, overheden en kennisinstellingen hebben in 2014 een convenant gesloten om de stedelijke logistiek efficiënter en duurzamer te maken: de Green Deal Zero Emission Stadslogistiek (ZES). Vanuit deze Green Deal ZES zijn in de afgelopen jaren diverse regionale pilots uitgevoerd met innovatieve logistieke concepten om stadskernen efficiënter en duurzamer te bevoorraden. Daarbij ging het bijvoorbeeld om overslag aan de randen van de stad (‘hubs’), de inzet van Light Electric Vehicles (LEV), vervoer over water en nieuwe samenwerkingsvormen binnen de logistieke keten. Circa 200 bedrijven, overheden en organisaties hebben inmiddels de Green Deal ZES ondertekend.
Met het Klimaatakkoord van 28 juni 2019 hebben de doelstellingen van de Green Deal ZES een nieuwe impuls gekregen. Het Klimaatakkoord zet in op een versnelling naar een volledig emissievrije stadslogistiek: de zogenoemde zero-emissie of nul-emissie stadslogistiek. Dit gebeurt met het instellen van nul-emissiezones (ook wel: zero-emissiezones) voor bedrijfs- en vrachtauto’s in dertig tot veertig grotere gemeenten vanaf 2025. Deze afspraken zijn een belangrijke aanjager voor emissieloos transport in Nederland in 2050.
In de Uitvoeringsagenda stadslogistiek van 9 februari 2021 hebben gemeenten, de rijksoverheid en andere stakeholders zich gezamenlijk eraan gecommitteerd om de invoering van nul-emissiezones voor stadslogistiek in 2025 te bevorderen. Deze samenwerking richt zich – onder meer – op de totstandkoming en implementatie van eenduidige regels voor de invoering van nul-emissiezones en het inventariseren en het onderzoeken van knelpunten en oplossingsrichtingen bij de invoering van nul-emissiezones.
Een van de afspraken uit de uitvoeringsagenda stadslogistiek is dat gemeenten en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat samenwerken aan een zo uniform mogelijk ontheffingen- en vrijstellingensysteem, bij voorkeur met een gezamenlijk of landelijk loket. Het Centraal Loket en uniform ontheffingenbeleid voorziet in de behoefte bij bedrijfsleven en gemeenten om eenduidig, transparant en klantvriendelijk ontheffingen aan te vragen. Een ondernemer hoeft zodoende voor het grootste deel van de ontheffingen, met uitzondering van ontheffingen die door deelnemende gemeenten niet aan het Centraal Loket zijn gemandateerd, maar bij één loket een aanvraag in te dienen. De aanvrager krijgt dan een besluit dat voor meerdere zones geldt en waarvoor in het geval van langdurige ontheffingen slechts één keer leges hoeft te worden betaald. Voor de ontheffingen die niet zijn gemandateerd aan het Centraal Loket betekent dit dat de ontheffing moet worden aangevraagd bij de betreffende gemeente van de nul-emissiezone waar de aanvrager een ontheffing voor wil.
Het Centraal Loket wordt bij mandaatbesluit van het college gemandateerd voor het in behandeling nemen van en het besluiten over ontheffingen die genoemd zijn in paragraaf 1 (langdurige ontheffingen) en paragraaf 2 (dagontheffingen). Deelnemende gemeenten met nul-emissiezones hebben het gemeenschappelijk deel van dit beleid gezamenlijk vormgegeven. Het besluiten over de ontheffingen in paragraaf 3 wordt niet gemandateerd aan het Centraal Loket.
Het ontheffingenbeleid is voor een groot deel gebaseerd op het ontheffingenbeleid voor de milieuzones vracht- en bedrijfsauto’s van diverse gemeenten zoals dat de afgelopen jaren is uitgevoerd. Het ontheffingenbeleid bestaat uit een deel dat alle gemeenten met nul-emissiezones hanteren: de in dat deel opgenomen ontheffingen zijn gelijk getrokken. Daarnaast bestaat het ontheffingenbeleid in paragraaf 3 uit gemeente-specifieke ontheffingen. Daarbij is de ontheffingstekst voor alle gemeenten gelijk voor de artikelen 13 en 14, maar wordt lokaal beoordeeld op basis van specifieke, lokale omstandigheden en afwegingen.
In deze geactualiseerde versie van de beleidsregels zijn de uitkomsten van bestuurlijk overleg naar aanleiding van discussies in de Tweede Kamer over de invoering van de nul-emissiezones verwerkt, zoals gerapporteerd in de Kamerbrief Vervolgafspraken brancheorganisaties en gemeenten over zero-emissiezones van 14 maart 2025. De ontheffingen wegens netcongestie en bedrijfseconomische omstandigheden krijgen landelijke werking. Dit betekent dat deze ontheffingen niet per gemeente hoeven te worden aangevraagd, maar na toekenning direct gelden voor alle zero-emissiezones. Ook is een ontheffing voor spoedeisend vervoer van dieren (dierenambulances) toegevoegd. Verder zijn alle beleidsregels opnieuw bezien en met voortschrijdende inzichten aangevuld, duidelijker geformuleerd en waar mogelijk is het aanvraagproces vereenvoudigd.
Voor het in behandeling nemen van aanvragen van ontheffingen zijn leges verschuldigd.
Dit ontheffingenbeleid geldt zowel voor Nederlandse als buitenlandse kentekens. Ook voor buitenlandse kentekens kunnen ontheffingen worden aangevraagd.
In dit artikel zijn de definities opgenomen. Bedrijfsauto, emissieklasse, emissieloos voertuig, vrachtauto voor exceptioneel transport, kermis- en circusvrachtauto en vrachtauto zijn gedefinieerd in het RVV 1990. Kampeerwagen is gedefinieerd in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen. De definitie van verhuisauto betreft uitsluitend een vrachtauto, geen bestelauto. Als vrachtwagen voor exceptioneel transport komt alleen een opleggertrekker met 8 of meer wielen in aanmerking met een geldige exceptioneel transport-ontheffing op het trekkend voertuig.
Dit artikel bepaalt dat de beleidsregels alleen van toepassing zijn op ontheffingen die na invoeringsdatum van de nul-emissiezone voor bedrijfs- en vrachtauto’s zijn aangevraagd.
Artikel 3 - Ontheffing in verband met de levertijd van een vervangend emissieloos voertuig
In afwachting van de levering van een vervangend emissieloos voertuig verleent het college ontheffing onder de voorwaarden zoals genoemd in dit artikel. In veel gevallen dient na levering van het chassis nog een motor of een op maat gemaakte opbouw gerealiseerd te worden. Ook deze tijd wordt tot de levertijd gerekend. Aanbestedende partijen hebben vaak meer tijd nodig dan een individuele ondernemer (zie vierde lid). Als een voertuig ontheffing heeft gekregen vanwege de bestelling van een emissieloos voertuig, komt hetzelfde (met fossiele brandstof aangedreven) voertuig, behoudens verlenging in verband met het opschuiven van de levertijd van het vervangende voertuig, niet nogmaals in aanmerking voor een langdurige ontheffing voor het voertuig met het opgegeven kenteken. Er kan immers vanuit gegaan worden dat het uitstootvrije voertuig is geleverd (lid 6) en het vervuilende voertuig vervangt in de zone.
Bijzondere voertuigen met een datum eerste toelating van 13 jaar of ouder komen op grond van het nieuwe tiende lid in aanmerking voor een ontheffing in verband met lange levertijd van een nieuw voertuig met emissieklasse 6. Deze voertuigen hoeven niet emissieloos te zijn omdat zij zijn vrijgesteld op grond van de RVV 1990 of voldoen aan de voorwaarden van artikel 4 van dit ontheffingenbeleid.
Artikel 4 – Ontheffingen voor bijzondere voertuigen met een datum eerste toelating jonger dan 13 jaar
Op grond van het RVV 1990 is een aantal categorieën bijzondere voertuigen vrijgesteld van de nul-emissiezone, waarvoor voorheen nog een ontheffing diende te worden aangevraagd. Het gaat om vrachtauto’s met de in het kentekenregister vastgelegde carrosseriecode 15, 16, 19, 23, 26, 27, 31 of de aanduiding speciale doeleinden SB en SF, die jonger dan 13 jaar zijn. Jonger dan 13 jaar betekent dat de datum eerste toelating maximaal 13 jaar in het verleden ligt.
Naast deze bijzondere voertuigen zijn er nog andere voertuigen van 13 jaar of jonger waarop de nul-emissiezone eveneens niet van toepassing is: kermis- en circusvrachtauto’s; vrachtauto’s voor incidenteel exceptioneel transport, verhuisauto’s; vrachtauto’s met een laadkraan met een hefvermogen van 35 tonmeter of meer, of opleggertrekkers met drie of meer assen en acht of meer wielen. Omdat deze voertuigen niet op voorhand herkenbaar zijn aan een bijzondere aantekening in het kentekenregister en aanvullende informatie betreffende het voertuig en het gebruik ervan nodig is, is een wettelijk verankerde vrijstelling niet mogelijk. Voor deze voertuigen dient nog steeds een ontheffing te worden aangevraagd. Dit geschiedt op dezelfde wijze als bij de milieuzones voor vrachtauto’s, waar de ontheffing werd verleend door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (www.rvo.nl).
De ontheffing als kermis- en circuswagen wordt verleend als de kentekenhouder aantoont dat deze van de Belastingdienst gedeeltelijke vrijstelling voor de motorrijtuigenbelasting heeft gekregen. De ontheffing voor vrachtauto’s voor exceptioneel transport wordt verleend als voor het voertuig een incidentele of jaarontheffing exceptioneel transport is afgegeven door de RDW. De ontheffing voor een verhuisauto wordt verleend als de verhuisonderneming die de ontheffing aanvraagt, staat ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder de categorie ‘Verhuisvervoer’, de verhuisonderneming de kentekenhouder is en er sprake is van structurele bedrijfsactiviteiten. Dit kan onder meer worden aangetoond met het lidmaatschap van de Organisatie voor Erkende Verhuizers. De ontheffing als Bedrijfsauto’s met zware laadkraan wordt verleend op grond van een keuringsbewijs van de RDW.
Artikel 5 – Ontheffing voor plug-in hybride vrachtauto
Lid 3 benoemt dat de ondernemer op verzoek van het college bewijsmiddelen moet overhandigen waarmee kan worden aangetoond dat met een plug-in hybride vrachtauto uitsluitend emissieloos wordt gereden in de nul-emissiezone. Dit kan bijvoorbeeld een uitdraai zijn van het motormanagementsysteem waaruit precies blijkt waar het voertuig elektrisch heeft gereden en waar niet. Als tijdens een steekproefcontrole wordt geconstateerd dat men niet emissieloos binnen de nul-emissiezone heeft gereden, kan de ontheffing, worden ingetrokken.
Er komen maar weinig voertuigen voor deze ontheffing in aanmerking, omdat het grootste deel emissieklasse 6 is en onder de in het RVV 1990 vastgelegde overgangsregeling valt waarbij ze toegang hebben tot en met 31 december 2029.
Artikel 6 – Ontheffing voor voertuigen die niet emissieloos verkrijgbaar zijn
Ondernemers kunnen ontheffing aanvragen om met hun huidige, niet-emissieloze bedrijfs- of vrachtauto langer toegang tot de nul-emissiezone te krijgen omdat er nog geen emissieloos alternatief verkrijgbaar is. Ook kunnen zij ontheffing krijgen om met een nieuw aan te schaffen niet-emissieloos voertuig toegang tot de zone te krijgen omdat voor het huidige voertuig dat om technische redenen niet langer inzetbaar is, nog geen emissieloos alternatief verkrijgbaar is.
Of een emissieloos alternatief verkrijgbaar is, kan worden beoordeeld aan de hand van voertuig- en bedrijfskenmerken zoals trekkracht, vermogen van de opbouw van het voertuig (wanneer het vermogen van de opbouw geleverd wordt door energiebron van de aandrijflijn), het gewicht van de te vervoeren lading. Ook wordt gekeken of het voertuig wordt ingezet voor het verplaatsen van zeer zware lading over onverharde ondergrond, voor vervoer van gevaarlijke stoffen onder regime van ADR (Europees verdrag dat gaat over het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg), voor uitzonderlijke logistieke toepassingen waarvoor overslag van grote naar kleine voertuigen niet mogelijk is, of wordt gebruikt voor zowel weg als spoor. Omdat de beoordeling of een emissieloos alternatief verkrijgbaar is, onderhevig is aan verandering als gevolg van onder meer ontwikkelingen in de techniek, is besloten de voertuig- en bedrijfskenmerken, en de daarbij geldende richtwaarden, op grond waarvan een aanvrager in aanmerking kan komen voor een ontheffing, niet op te nemen in het ontheffingenbeleid, maar op de website van het Centraal Loket te plaatsen. De voertuig- en bedrijfskenmerken op grond waarvan beoordeling plaatsvindt, worden twee keer per jaar geactualiseerd.
Het derde lid van dit artikel geeft aan wat wordt meegenomen bij de afweging of een voertuig emissieloos niet verkrijgbaar is. Hiertoe kan het college zich laten adviseren door een adviescomité van deskundigen, gemeentelijke specialisten en juristen. Dit adviescomité adviseert of bij de aanvraag voor een ontheffing voor een nieuw aan te schaffen niet-emissieloos voertuig, ter vervanging van een bestaand voertuig dat om technische redenen niet langer inzetbaar is, sprake is van een niet-verkrijgbaar emissieloos alternatief. Het adviescomité kan hiertoe aanvullende bewijsstukken opvragen bij de aanvrager. Onder stand van de techniek valt in ieder geval het jaarlijkse onderzoek naar bijzondere voertuigen in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Een ontheffing op grond van dit artikel kan ook worden aangevraagd als het nieuwe, niet-emissieloze voertuig nog niet op kenteken is gezet. Het aanvraagproces om een ontheffing aan te vragen vereist het kenteken waarvoor ontheffing wordt aangevraagd, maar in geval van een nog niet geleverde niet-emissieloos voertuig is het kenteken nog niet bekend. De aanvraag kan dan niet via de aanvraag-applicatie gedaan worden. In dat geval dient de aanvraag op een andere manier gedaan worden, bijvoorbeeld schriftelijk via de post of via e-mail gericht aan het Centraal Loket.
Een ontheffing voor een bestaand voertuig wordt verleend voor maximaal een jaar, en voor een nieuw aan te schaffen voertuig dat een bestaand voertuig vervangt ten hoogste 13 jaar in het geval van een vrachtauto en ten hoogste 10 jaar in het geval van een bedrijfsauto. De precieze ontheffingduur is afhankelijk van de voertuig- en bedrijfskenmerken en staat vermeld op de website van het Centraal Loket.
Artikel 7 – Ontheffing voor particuliere bedrijfsauto´s en vrachtauto´s
De nul-emissiezone is bedoeld om de stadslogistiek emissievrij te maken. In de Uitvoeringsagenda Stadslogistiek is daarom vastgelegd dat particulieren die niet bedrijfsmatig gebruik maken van een bedrijfs- of vrachtauto in aanmerking komen voor een ontheffing, mits zij kunnen aantonen dat het voertuig niet bedrijfsmatig gebruikt wordt. Hiervoor moet een aantal documenten aangeleverd worden.
Een verleende ontheffing is geldig tot en met 31 december 2027 24:00 uur.
In de Voorjaarsbesluitvorming Klimaat van het kabinet van 26 april 2023 zijn afspraken gemaakt voor een aanvullend klimaatpakket (Kamerbrief over voorjaarsbesluitvorming Klimaat | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl). In dit aanvullende pakket is onder andere de uitbreiding van nul-emissiezones voor gemeenten opgenomen, met name gericht op mobiliteit. Hierdoor wordt de mogelijkheid geboden voor gemeenten om vanaf 2028 de nul-emissiezones uit te breiden naar particuliere bestelauto's. Dit besluit is genomen door het Kabinet.
Als tijdens een steekproefcontrole wordt geconstateerd dat het voertuig toch bedrijfsmatig wordt gebruikt, kan de ontheffing, worden ingetrokken.
Kampeerwagens zijn voor het overgrote deel in particulier bezit en worden daarom ontheven.
Artikel 8 – Ontheffing voor bedrijfsauto´s en vrachtauto´s die vanwege een handicap zijn aangepast
Op basis van dit artikel wordt ontheffing verleend voor een bedrijfs- of vrachtauto die geen toegang heeft tot de nul-emissiezone indien deze is aangepast voor een bedrag van minimaal € 500,- (zegge: vijfhonderd euro). De aanpassing is gedaan vanwege de handicap van de voertuigeigenaar of bestuurder, een gezinslid of een persoon voor wie de eigenaar of bestuurder mantelzorger is.
Ter onderbouwing van de ontheffingsaanvraag dient een aantal bewijsstukken te worden overgelegd, deze zijn nader omschreven in het tweede lid van artikel 8.
Artikel 9 – Ontheffing vanwege onvoldoende laadvermogen op bedrijfslocatie totdat verzwaarde netaansluiting is gerealiseerd (netcongestie)
Als een ondernemer één of twee voertuigen heeft die geen toegang hebben tot de nul-emissiezone, kan bij vervanging door een elektrisch voertuig de laadvoorziening vaak binnen de bestaande stroomaansluiting van het bedrijf worden opgelost. In dat geval komt men niet in aanmerking voor een ontheffing op grond van dit artikel. Als een ondernemer voor de laadvoorziening voor een groter aantal elektrische voertuigen op diens bedrijfslocatie een uitbreiding van de netaansluiting nodig heeft, en de netbeheerder deze uitbreiding niet tijdig kan leveren, dan kan voor (een deel van) de huidige voertuigen ontheffing worden aangevraagd. De ontheffing wordt verleend voor uitsluitend de voertuigen die bij vervanging door een elektrisch voertuig tot een overschrijding van de beschikbare netcapaciteit op de bedrijfslocatie zorgen.
Het tweede lid van dit artikel geeft aan op basis waarvan het College beoordeelt of een ontheffingsaanvraag kan worden toegekend. Het College neemt daar in ieder geval in mee de in het tweede lid bedoelde documenten. Hiertoe kan het college zich laten adviseren door een adviescomité van deskundigen en gemeentelijke specialisten. Dit adviescomité adviseert of de aanvrager ondanks het niet op korte termijn kunnen verzwaren van diens netaansluiting op de bedrijfslocatie geen alternatieve mogelijkheden heeft om (een deel van) de voertuigen in diens voertuigenpark op te laden. Het adviescomité kan hiertoe aanvullende bewijsstukken opvragen bij de aanvrager.
Artikel 10 - Ontheffing voor dierenambulance
Organisaties die dierenambulances inzetten kunnen ontheffing krijgen omdat het hier gaat om vervoer in spoedeisende en levensbedreigende situaties. Hiermee onderscheidt deze inzet zich van andere logistieke toepassingen waarbij dieren worden vervoerd. De Belastingdienst verleent op verzoek een vrijstelling Motorrijtuigenbelasting (MRB) aan dierenambulances. De aanvrager dient een kopie van beschikking van de Belastingdienst voor vrijstelling van motorrijtuigenbelasting te overleggen als bewijs dat het voertuig als dierenambulance wordt ingezet.
Artikel 11 – Dagontheffing voor bedrijfsauto´s
Voor bedrijfsauto’s die maximaal 12 keer per jaar per gemeente in een nul-emissiezone komen, kan een dagontheffing worden aangevraagd. Deze dagontheffing begint altijd om 00.00 uur van de kalenderdag waarvoor de ontheffing wordt aangevraagd en eindigt om 06:00 uur op de volgende kalenderdag. Voor een maximale flexibiliteit voor ondernemers kan de ontheffing voorafgaand aan, maar ook op dezelfde kalenderdag aangevraagd worden, ook als de bedrijfsauto’s eerder die kalenderdag al in de nul-emissiezone is geweest.
Artikel 12 - Dagontheffing voor vrachtauto’s
Voor vrachtauto’s die maximaal 12 keer per jaar per gemeente in een nul-emissiezone komen, kan een dagontheffing worden aangevraagd. Deze ontheffing begint altijd om 00.00 uur van de kalenderdag waarvoor de ontheffing wordt aangevraagd en eindigt om 06:00 uur op de volgende kalenderdag. Voor een maximale flexibiliteit voor ondernemers kan de ontheffing tot en met dezelfde kalenderdag aangevraagd worden, ook als de bedrijfsauto’s eerder die kalenderdag al in de nul-emissiezone is geweest.
Paragraaf 3 Gemeente-specifieke ontheffingen
Artikel 13 – Ontheffing voor bedrijfs- of vrachtauto’s in verband met bedrijfseconomische omstandigheden
Het is denkbaar is dat een onderneming in de problemen komt door de instelling van een nul-emissiezone, doordat een investering in een emissieloos voertuig op korte termijn financieel niet mogelijk is en dat door het zich niet meer kunnen begeven in de nul-emissiezone wellicht te veel omzet wegvalt. Voor deze ondernemingen is deze ontheffing.
De beoordeling van deze ontheffingsaanvraag gaat als volgt. Eerst wordt door een externe partij in opdracht van het college gekeken of de continuïteit van de onderneming wordt bedreigd, gelet op alle omstandigheden van het geval en adviseert hierover het college (stap 1). Vervolgens kijkt het college of er voor de ondernemer geen alternatieven zijn (stap 2).
STAP 1 Bedreiging continuïteit onderneming
Om te beoordelen of sprake is van een situatie waarbij het bedrijf in ernstige financiële problemen dreigt te komen, toetst het college de financiële positie van de onderneming. Hierbij wordt gekeken naar de draagkracht, waaronder wordt verstaan de mate waarin de onderneming in staat is om investeringen te doen. Hiertoe wordt op basis van de door de aanvrager aan te leveren jaarrekeningen gelet op de ontwikkeling van de omzet en het resultaat uit onderneming en daarmee de ontwikkeling van de vermogenspositie van de onderneming. Onder vermogenspositie wordt hier verstaan de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen op de balans en de ontwikkeling duidt op het toevoegen of het onttrekken aan het eigen vermogen. Het privévermogen en inkomsten buiten de onderneming blijven buiten beschouwing. Financiële gegevens worden in beginsel beschouwd over een periode van drie historische jaren plus een prognose van een jaar. In relatie tot de tenaamstelling van de bestel- of vrachtauto waarvoor ontheffing wordt aangevraagd, kan er soms sprake zijn van een leaseconstructie, of het kan gaan om een gehuurde bestel- of vrachtauto, of het kan een dochteronderneming betreffen. In dergelijke gevallen wordt de advisering gebaseerd op geconsolideerde jaarrekeningen. De ontwikkeling van de vermogenspositie kan worden gewaardeerd en uitgedrukt in 3 mogelijke categorieën van draagkracht in relatie tot de mogelijkheid van het doen van een investering voor de nul-emissiezone: beperkte draagkracht, voldoende draagkracht en ruim voldoende draagkracht.
De kosten van de benodigde investeringen worden in eerste instantie gebaseerd op door de desbetreffende onderneming aangeleverde prijsindicaties, eventueel onderbouwd met een offerte. Zo nodig onderzoekt het college, eventueel via het Centraal Loket, zelf de kosten.
Ontheffing wordt verleend als uit de beoordeling blijkt dat de investering door de onderneming in een emissieloos voertuig of vervangend voertuig dat aan de toegangseisen van de nul-emissiezone voldoet, of het ontzeggen van de toegang tot de nul-emissiezone voor het huidige voertuig, naar het oordeel van het college te grote consequenties heeft voor het voortbestaan van de onderneming. Bij de financiële beoordeling voor een vervangend (diesel-)voertuig dat aan de toegangseisen van de nul-emissiezone voldoet wordt, ten gunste van de aanvrager, getoetst met een (versnelde) afschrijving die rekening houdt met de overgangsregeling.
Bij de beoordeling of door de eisen van de nul-emissiezone de continuïteit van de desbetreffende onderneming wordt bedreigd, wordt gekeken naar de onderneming van de hoofdgebruiker in het geheel. Er wordt niet beoordeeld of de continuïteit van een bepaald bedrijfsonderdeel wordt bedreigd. Het begrip bedrijfsonderdeel laat zich niet of nauwelijks afbakenen, waardoor bij toepassing discussies zouden kunnen ontstaan over wat onder dit begrip moet worden verstaan. Een en ander laat onverlet dat zich de situatie kan voordoen dat de continuïteit van een cruciaal bedrijfsonderdeel of een cruciale bedrijfsactiviteit van een onderneming wordt bedreigd en dat daardoor de continuïteit van de gehele onderneming in gevaar komt. Maar in dergelijke gevallen beschouwt het college de continuïteit van de desbetreffende onderneming logischerwijs in haar geheel.
Op basis van deze beoordelingssystematiek kan over het gros van de aanvragen een oordeel worden gegeven. De systematiek is een hulpmiddel en in gevallen waarin met de beoordelingssystematiek geen (sluitende) beslissing kan worden genomen, neemt het college op basis van aanvullende gegevens in een tweede stap ook andere factoren in overweging.
STAP 2 Mogelijke alternatieven
Bij het bepalen of een onderneming geen alternatieven heeft, kijkt het college onder andere naar de mogelijkheid van dagontheffingen, de inzet van schonere voertuigen uit het wagenpark, de huur van schonere voertuigen, het inhuren van een andere transporteur die wel een schoon voertuig heeft, inzet van lichtere voertuigen uit het wagenpark en de aanschaf van een tweedehands voertuig. Om deze beoordeling mogelijk te maken dient de aanvrager de kentekens van diens voertuigenpark aan te leveren.
Op grond van stappen 1 en 2 beslist het college over het verlenen van de ontheffing voor het voertuig. Het kenteken van het voertuig wordt toegevoegd aan het ontheffingenregister van het Centraal Loket. De ontheffing wordt gewoonlijk verleend voor telkens maximaal één jaar, maar het college kan hier gemotiveerd van afwijken en een ontheffing voor langere periode toekennen.
Het college neemt een ontheffing op grond van dit artikel, die is afgegeven in een andere gemeente met een nul-emissiezone, over conform landelijke afspraken, zonder leges in kosten te brengen. De implicaties van het landelijk worden van de ontheffing wegens bedrijfseconomische omstandigheden zullen de eerste periode gemonitord worden.
Artikel 14 –Afwijkingsmogelijkheid
De afwijkingsmogelijkheid, ook wel hardheidsclausule genoemd, geeft het college mogelijkheden voor maatwerk bij het beoordelen van bijzondere gevallen die bij het opstellen van dit beleid niet zijn voorzien, of die bij toepassing van het beleid gevolgen heeft voor de aanvrager die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Artikel 15 – Algemene overige bepalingen
Het college stelt een digitaal formulier via de website van het Centraal Loket ter beschikking voor het doen van een aanvraag. Dit digitale formulier is via een link op de gemeentelijke website te benaderen. Er zijn leges verschuldigd voor het in behandeling nemen van de aanvraag. Het college kan voorschriften of beperkingen verbinden aan een verleende ontheffing in het belang van de handhaving, de openbare veiligheid, de verkeersveiligheid of het milieu. Bijvoorbeeld het voorschrift dat de voertuigbestuurder die zich bevindt in de nul-emissiezone op verzoek van de handhaver de ontheffing of een papieren- of digitale kopie daarvan laat zien.
Artikel 16 – Weigerings- en intrekkingsgronden langdurige ontheffing
De publicatiedatum van het verkeersbesluit en ontheffingenbeleid zal verschillen per gemeente. In dit artikel wordt in het eerste lid bepaald in welke omstandigheden een aanvraag voor een ontheffing wegens bedrijfseconomische omstandigheden wordt geweigerd.
Aanvragen voor een ontheffing wegens bedrijfseconomische omstandigheden voor niet-emissieloze voertuigen met een datum eerste toelating na de ingangsdatum van de nul-emissiezone worden geweigerd.
Als een ondernemer of eigenaar zich in een nul-emissiezone vestigt na de ingangsdatum van de nul-emissiezone, wordt een aanvraag voor de ontheffing wegens bedrijfseconomische omstandigheden geweigerd omdat deze ondernemer op de hoogte had kunnen zijn van het beleid van de gemeente waarin de zone is gelegen.
Een ontheffing wegens bedrijfseconomische omstandigheden die een ondernemer aanvraagt voor een niet-emissieloos voertuig dat hij wil inzetten voor werk in de nul-emissiezone dat hij na de ingangsdatum van de nul-emissiezone heeft aangenomen, wordt geweigerd omdat de ondernemer op de hoogte had kunnen zijn van het beleid van de gemeente.
In het tweede lid van dit artikel is beschreven in welke gevallen het college een verleende ontheffing voor toegang tot de nul-emissiezone intrekt. Als de aanvrager aantoonbaar onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, als beleid of wet- en regelgeving wijzigt, als de ontheffinghouder erom vraagt, als er niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder de ontheffing is verleend, of als de datum tenaamstelling wijzigt van een voertuig waarvoor ontheffing wegens late levertijd is verleend vervalt een verleende ontheffing op grond van paragraaf 1 en 3.
Kentekenhouders dienen het van de hand doen van hun voertuig te melden. Het Centraal Loket zal regelmatig de tenaamstelling van deze categorie voertuigen controleren.
Artikel 17 – Intrekking beleidsregels milieuzone en overgangsrecht
In gemeenten waar de nul-emissiezone het gebied van de milieuzone geheel overlapt, wordt het ontheffingenbeleid van de oude milieuzone, voor zover het gaat om bedrijfs- en vrachtauto´s, ingetrokken en vervangen door het ontheffingenbeleid nul-emissiezone. In gemeenten waar de milieuzone en de nul-emissiezone verschillende gebieden zijn, blijven het ontheffingenbeleid milieuzone, voor zover het gaat om bedrijfs- en vrachtauto´s, en het ontheffingenbeleid nul-emissiezone naast elkaar bestaan.
In een deel van de gemeenten waar nul-emissiezones komen, vervangt de nul-emissiezone de reeds bestaande milieuzones. Als voor een voertuig een ontheffing is verleend op grond van het ontheffingenbeleid voor die milieuzone, geldt deze ontheffing ook voor de nul-emissiezone in die gemeente, zolang de ontheffing nog geldig is.
Ook de ontheffingen die verleend zijn op grond van het Ontheffingenbeleid nul-emissiezone Eindhoven 2025 blijven gelden zolang de geldigheidsduur opgenomen in de ontheffing nog niet verstreken is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-560144.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.