Beleidsregels ontheffingen nul-emissiezone bedrijfs- en vrachtauto’s gemeente Eindhoven

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven, gelezen het voorstel van 25.37.502 Actualisatie ontheffingenbeleid ZE-zone, d.d. 09 september 2025 met registratienummer 8010198,

 

gelet op:

artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

artikel 149 van de Wegenverkeerswet 1994; en

de artikelen 86c, 86d, 86e en 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990);

 

overwegende dat,

 

Het college bij besluit van 28 mei 2024 het Ontheffingenbeleid nul-emissiezone Eindhoven 2025 heeft vastgesteld en dat er aanleiding is vanwege ontwikkelingen in de praktijk nieuwe beleidsregels vast te stellen;

 

 

besluit:

 

ALGEMENE BEPALINGEN

 

 

Artikel 1 - Definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    bijzonder voertuig: vrachtauto met carrosseriecode 15, 16, 19, 23, 26, 27, 31, of de aanduiding voor speciale doeleinden SB of SF, een kermisvrachtauto, een circusvrachtauto, een vrachtauto ingezet voor incidenteel exceptioneel transport, een verhuisauto, een vrachtauto met een laadkraan met een hefvermogen van 35 tonmeter of meer, of een opleggertrekker voor zwaar exceptioneel transport met drie of meer assen;

  • b.

    Centraal Loket: instantie die namens het college ontheffingsaanvragen van de bij verkeersbesluit ingestelde nul-emissiezone voor bedrijfs- en vrachtauto’s in behandeling neemt en daarop besluit;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven

  • d.

    datum eerste toelating: datum waarop het voertuig voor het eerst in gebruik is genomen, zoals voor in Nederland geregistreerde voertuigen is vastgelegd in het kentekenregister van de RDW;

  • e.

    datum eerste tenaamstelling: datum waarop het voertuig op naam is gesteld zoals voor in Nederland geregistreerde voertuigen is vastgelegd in het kentekenregister van de RDW;

  • f.

    eigenaar: natuurlijk persoon of rechtspersoon op wiens naam het kenteken bij de RDW geregistreerd staat;

  • g.

    lease: zowel operationele als financiële lease waaraan een rechtsgeldige leaseovereenkomst ten grondslag ligt;

  • h.

    nul-emissiezone : gebied in een gemeente waar, om reden van klimaat, leefbaarheid en luchtkwaliteit, alleen uitstootvrije voertuigen zijn toegestaan, ook wel zero-emissiezone genoemd;

  • i.

    plug-in hybride vrachtauto: vrachtauto die in het kentekenregister van de RDW gekenmerkt is met OVC-HEV of OVC-FCHV;

  • j.

    RDW: Dienst Wegverkeer;

  • k.

    t oegang: recht op verblijf in de zone op de datum of periode waarvoor vrijstelling of ontheffing verleend is;

  • l.

    verhuisauto: vrachtauto als bedoeld in artikel 86c van het RVV 1990.

 

Artikel 2 – Toepassingsbereik

Deze beleidsregels zijn uitsluitend van toepassing op ontheffingen in het kader van de bij verkeersbesluit van 4 juni 2024, met ingang van 1 januari 2025 ingestelde nul-emissiezone voor bedrijfs- en vrachtauto’s.

 

§ 1 – LANGDURIGE ONTHEFFINGEN

 

 

Artikel 3 – Ontheffing in verband met de levertijd van een vervangend emissieloos voertuig

  • 1.

    Het college verleent op aanvraag voor een bedrijfs- of een vrachtauto een ontheffing op kenteken, indien dit voertuig aantoonbaar vervangen wordt door een emissieloos voertuig dat nog niet geleverd is. In het geval dat de ontheffing wordt aangevraagd voor een te vervangen leasevoertuig dient de leaseperiode langer te zijn dan een jaar gerekend vanaf verwachte levering van het emissieloze leasevoertuig.

  • 2.

    Bij de aanvraag wordt een tenaamstellingsbewijs of bewijs van eigenaarschap overlegd.

  • 3.

    Bij de aanvraag in verband met de vervanging van een voertuig door een aangekocht emissieloos voertuig wordt ten minste een aankoopbewijs in de vorm van een opdrachtbevestiging, met de verwachte levertijd van het voertuig inclusief eventuele opbouw overlegd.

  • 4.

    Bij de aanvraag in verband met de vervanging van een voertuig door een emissieloos leasevoertuig, wordt ten minste een leasecontract met de verwachte levertijd van het te leasen voertuig overlegd.

  • 5.

    Bij de aanvraag in verband met de vervanging door een emissieloos voertuig van een voertuig waarvoor een aanbestedingsprocedure gaande is, wordt ten minste een bewijs van start van de aanbesteding met daarin de gevraagde levertijd overgelegd.

  • 6.

    Een ontheffing gebaseerd op het eerste lid wordt verleend voor de duur van de levertijd zoals aangegeven op het aankoopbewijs, leasecontract of in de aanbestedingsstukken, inclusief eventuele opbouw, plus dertig dagen.

  • 7.

    Het college kan een ontheffing verlengen indien uit nieuwe informatie van de aanvrager blijkt dat de levering van het voertuig, inclusief eventuele opbouw, door onvoorziene omstandigheden vertraagd is.

  • 8.

    Een verlenging is gelijk aan de duur van de nieuwe levertijd blijkend uit nieuwe informatie van de aanvrager, inclusief eventuele opbouw, plus dertig dagen.

  • 9.

    Het te vervangen voertuig komt, behoudens verlenging, niet opnieuw in aanmerking voor een ontheffing op grond van dit artikel.

  • 10.

    Het college verleent, in afwijking van het eerste lid, op aanvraag een ontheffing voor een bijzonder voertuig met een datum eerste toelating van 13 jaar of ouder, indien dit voertuig aantoonbaar wordt vervangen door een nieuw bijzonder voertuig met emissieklasse 6 dat nog niet geleverd is. De leden 2 tot en met 9 zijn van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 4 – Ontheffingen voor bijzondere voertuigen met een datum eerste toelating jonger dan 13 jaar

  • 1.

    Het college verleent op aanvraag een ontheffing op kenteken voor de volgende categorieën bijzondere voertuigen met een datum eerste toelating jonger dan 13 jaar die geen toegang hebben tot de nul-emissiezone:

  • a.

    kermis- en circusvrachtauto’s;

  • b.

    opleggertrekkers voor zwaar exceptioneel transport met drie of meer assen en acht of meer wielen;

  • c.

    vrachtauto’s ingezet voor incidenteel exceptioneel transport;

  • d.

    verhuisauto’s;

  • e.

    vrachtauto’s met een laadkraan en een hefvermogen van 35 tonmeter of meer.

  • 2.

    Bij de aanvraag wordt een tenaamstellingsbewijs of bewijs van eigenaarschap overlegd.

  • 3.

    De ontheffing voor een kermis- of circusvrachtauto wordt verleend na overleggen van de volgende documenten:

  • a.

    een beschikking van de Belastingdienst, waaruit blijkt dat het voertuig gedeeltelijke vrijstelling voor de motorrijtuigenbelasting heeft gekregen en deze vrijstelling is het kwarttarief van de MRB bedraagt;

  • b.

    een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • c.

    een foto van de kermis- of circusvrachtauto, waarop het kenteken zichtbaar is.

  • 4.

    Het college verleent aan zwaartransport-opleggertrekkers met drie of meer assen en acht of meer wielen ontheffing. Het college kan eventueel aanvullende informatie zoals een ontheffingattest opvragen met betrekking tot de inzet van deze voertuigen in de nul-emissiezone.

  • 5.

    De ontheffing voor een vrachtauto voor incidenteel exceptioneel transport wordt verleend na aanlevering van de ontheffing incidenteel exceptioneel transport met daarop het kenteken van het (trekkende) voertuig en het RDW-klantnummer en voor de duur van de ontheffing incidenteel exceptioneel transport.

  • 6.

    De ontheffing voor een verhuisauto wordt verleend als de verhuisonderneming staat ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder de categorie verhuisvervoer en verhuizen een structurele bedrijfsactiviteit is.

  • 7.

    Ter bepaling of verhuizen een structurele bedrijfsactiviteit is, kan aanvrager gevraagd worden om een of meer van de volgende stukken te overleggen:

  • a.

    een kopie van het lidmaatschapsbewijs van de Organisatie voor Erkende Verhuizers;

  • b.

    verhuisovereenkomsten waaruit blijkt dat er het hele jaar door wordt verhuisd;

  • c.

    een verzekeringspolis, waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de wettelijke eisen en verhuizingen als activiteit zijn gedekt door een aansprakelijkheidsverzekering;

  • d.

    opleidingscertificaten, waaruit blijkt dat het personeel dat in dienst is, een verhuisopleiding heeft genoten;

  • e.

    Algemene Voorwaarden van de betreffende onderneming, welke zien op het uitvoeren van verhuizingen.

  • 8.

    De ontheffing voor een vrachtauto met een laadkraan met een hefvermogen van 35 tonmeter of meer wordt verleend op grond van een keuringsbewijs van de RDW voor dit voertuig.

  • 9.

    Als de laadkraan meerdere keren uitschuifbaar is, wordt de ontheffing verleend als het minimale hefvermogen:

  • a.

    33 tonmeter is als de mast 2 keer uitschuifbaar is;

  • b.

    32 tonmeter is als de mast 3 keer uitschuifbaar is;

  • c.

    31 tonmeter is als de mast 4 keer uitschuifbaar is;

  • d.

    30 tonmeter is als de mast 5 keer uitschuifbaar is;

  • e.

    29 tonmeter is als de mast 6 keer uitschuifbaar is;

  • f.

    29 tonmeter is als de mast 7 keer uitschuifbaar is;

  • g.

    28 tonmeter is als de mast 8 keer uitschuifbaar is.

  • 10.

    Het college weigert een aanvraag voor een ontheffing voor een bijzonder voertuig met een datum eerste toelating van 13 jaar of ouder.

  • 11.

    De ontheffing vervalt van rechtswege vanaf 13 jaar na datum eerste toelating van het voertuig en in ieder geval op 1 januari 2030.

 

Artikel 5 – Ontheffing voor plug-in hybride vrachtauto

  • 1.

    Het college verleent op aanvraag een ontheffing op kenteken voor een plug-in hybride vrachtauto, indien deze aantoonbaar emissieloos rijdt in de nul-emissiezone.

  • 2.

    Bij de aanvraag wordt een tenaamstellingsbewijs of bewijs van eigenaarschap overlegd.

  • 3.

    De aanvrager verklaart schriftelijk bij de aanvraag:

  • a.

    elektrisch te rijden in de nul-emissiezone; en

  • b.

    voertuigdata bij te houden met daarbij de gereden routes.

  • 4.

    Aan de ontheffing wordt in ieder geval het voorschrift verbonden dat de ontheffinghouder, op verzoek van het college, binnen zes weken voertuigdata verstrekt waaruit blijkt dat emissieloos is gereden in de nul-emissiezone gedurende de looptijd van de ontheffing.

  • 5.

    Als tijdens een steekproefcontrole wordt geconstateerd dat het voertuig niet emissieloos binnen de nul-emissiezone heeft gereden, kan de ontheffing worden ingetrokken.

  • 6.

    Het voertuig waarvan de ontheffing is ingetrokken, komt voor de gemeente Eindhoven niet meer in aanmerking voor een ontheffing op grond van dit artikel.

  • 7.

    De ontheffing wordt verleend tot uiterlijk 1 januari 2030.

 

Artikel 6 – Ontheffing voor voertuigen die niet emissieloos verkrijgbaar zijn

  • 1.

    Het college verleent op aanvraag ontheffing op kenteken voor voertuigen waarvoor aantoonbaar nog geen vergelijkbaar emissieloos alternatief voertuig verkrijgbaar is.

  • 2.

    Bij de aanvraag wordt een tenaamstellingsbewijs of bewijs van eigenaarschap overlegd van het voertuig en, indien van toepassing, van ten hoogste één aanhanger behorend bij het huidige voertuig, waaruit blijkt dat de aanhanger van dezelfde eigenaar is als het voertuig waarvoor ontheffing wordt aangevraagd.

  • 3.

    Bij de afweging of een vergelijkbaar emissieloos alternatief voertuig verkrijgbaar is, betrekt het college in ieder geval de laatste stand van de innovatie en de techniek op het moment van de aanvraag, zoals geplaatst op de website van het Centraal Loket, de mate van vergelijkbaarheid van verkrijgbare emissieloze voertuigen met het huidige voertuig, en de proportionaliteit. De laatste stand van de innovatie en de techniek worden twee keer per jaar geactualiseerd.

  • 4.

    De aanvrager overlegt ter onderbouwing van de aanvraag bewijsstukken waaruit blijkt dat er voor het huidige voertuig geen vergelijkbaar emissieloos alternatief beschikbaar is. Welke bewijsstukken in ieder geval dienen te worden overgelegd, wordt gespecificeerd in het aanvraagformulier op de website van het Centraal Loket.

  • 5.

    De duur van een ontheffing als bedoeld in het eerste lid is voor een bestaand voertuig telkens maximaal een jaar.

  • 6.

    Voor bestaande voertuigen kan tot en met 31 december 2029 een ontheffing worden verleend.

  • 7.

    Per aanhanger wordt voor één voertuig op kenteken ontheffing verleend.

  • 8.

    De ontheffing voor een nog niet eerder op kenteken gezet voertuig dat een voertuig vervangt, dat emissieloos niet verkrijgbaar is, wordt gerekend vanaf de datum eerste toelating, verleend:

  • a. voor de duur van ten hoogste 13 jaar bij een vrachtauto;

  • b. voor de duur van ten hoogste 10 jaar bij een bedrijfsauto.

  • c. De duur van de te verlenen ontheffing als bedoeld onder a en b wordt bepaald aan de hand van voertuigkenmerken van de te vervangen bedrijfs- of vrachtauto. De voertuigkenmerken en de daarbij behorende duur van de ontheffing worden geplaatst op de website van het Centraal Loket.

  • 9.

    Indien het nieuw aan te schaffen voertuig nog niet op kenteken is gezet, kan de ontheffing schriftelijk worden aangevraagd.

 

Artikel 7 – Ontheffing voor particuliere bedrijfs- en vrachtauto´s

  • 1.

    Het college verleent op aanvraag ontheffing op kenteken voor een bedrijfs- of vrachtauto in particuliere bezit, wanneer dit voertuig aantoonbaar uitsluitend particulier wordt gebruikt.

  • 2.

    De aanvrager overlegt bij de aanvraag de volgende documenten:

  • a.

    een tenaamstellingsbewijs of bewijs van eigenaarschap;

  • b.

    in geval van een bedrijfsauto: een kwartaalrekening van maximaal drie maanden oud inzake betaalde motorrijtuigenbelasting of een uitdraai van bankafschriften waaruit de betaling van de afgelopen zes maanden blijkt;

  • c.

    kopie van de verzekeringspolis van de auto;

  • d.

    recente foto’s van de betreffende bedrijfs- of vrachtauto waarop het voertuig zowel van binnen, inclusief laadruimte, als van de voor-, zij- en achterkant zichtbaar is inclusief het kenteken;

  • e.

    een schriftelijke verklaring waarin aanvrager verklaart de bedrijfs- of vrachtauto alleen voor eigen privé gebruik in te zetten en te blijven inzetten.

  • 3.

    Kampeerwagens die geregistreerd staan met voertuigclassificatie N en carrosseriecode SA zijn automatisch ontheven.

  • 4.

    De ontheffing wordt verleend tot uiterlijk 1 januari 2028.

 

Artikel 8 - Ontheffing voor bedrijfs- en vrachtauto´s die vanwege een handicap zijn aangepast

  • 1.

    Het college verleent op aanvraag ontheffing op kenteken voor een bedrijfs- of vrachtauto die geen toegang heeft tot de nul-emissiezone, indien deze bedrijfs- of vrachtauto aantoonbaar in verband met een handicap van de voertuigeigenaar, de bestuurder van het voertuig, van een gezinslid van de eigenaar of de bestuurder of van een persoon aan wie de eigenaar of bestuurder mantelzorg verleent, is aangepast voor een bedrag van ten minste € 500.

  • 2.

    De aanvrager overlegt bij de aanvraag ten minste:

  • a.

    een tenaamstellingsbewijs of bewijs van eigenaarschap;

  • b.

    een betaalbewijs van een bij de Kamer van Koophandel geregistreerd garagebedrijf waaruit de in lid 1 bedoelde voertuigaanpassing blijkt; of

  • c.

    een foto van het voertuig waarop de aanpassing in of aan het voertuig zichtbaar is en een foto waarop het voertuig en het kenteken zichtbaar zijn; en

  • d.

    een kopie van de gehandicaptenparkeerkaart van de voertuigeigenaar, de bestuurder van het voertuig, van een gezinslid van de eigenaar of de bestuurder of van een persoon aan wie de eigenaar mantelzorg verleent.

  • 3.

    De ontheffing wordt verleend tot uiterlijk 1 januari 2030.

 

Artikel 9 - Ontheffing vanwege onvoldoende laadvermogen op bedrijfslocatie totdat een verzwaarde netaansluiting is gerealiseerd (netcongestie)

  • 1.

    Het college verleent op aanvraag ontheffing op kenteken voor een bedrijfs- of vrachtauto, indien de ondernemer of eigenaar dit voertuig als gevolg van ontoereikende netcapaciteit aantoonbaar niet kan opladen op de eigen bedrijfslocatie en ook geen alternatieve laadmogelijkheden in de nabijheid heeft.

  • 2.

    De aanvrager overlegt bij de aanvraag de volgende documenten:

  • a.

    een tenaamstellingsbewijs of bewijs van eigenaarschap van het voertuig waarvoor de ontheffing wordt aangevraagd;

  • b.

    correspondentie met de regionale netbeheerder waaruit blijkt dat een uitbreiding van de netaansluiting op betreffende bedrijfslocatie niet mogelijk is, tenzij de capaciteitskaart van de netbeheerders op het zes-cijferige postcodenummer van de bedrijfslocatie rood kleurt;

  • c.

    inschrijvingsbewijs van de Kamer van Koophandel die aantoont dat de bedrijfslocatie waar de netcongestie zich voordoet op naam van de aanvrager staat;

  • d.

    Energierekening van deze bedrijfslocatie, waarop het gecontracteerd vermogen en het huidig gebruik vermeld staan;

  • e.

    Een door het Centraal Loket aangeleverd formulier waarop de aanvrager tenminste heeft ingevuld:

  • 1°. welke huidige voertuigen met inbegrip van het aantal en types, op de betreffende bedrijfslocatie worden gebruikt voor dienstverlening in één of meer nul-emissiezones;

  • 2°. welke van deze voertuigen nu elektrisch is en dagelijks wordt geladen op betreffende bedrijfslocatie;

  • 3°. hoeveel voertuigen in de vlootvervangingsstrategie van de aanvrager elektrisch worden op de betreffende bedrijfslocatie, per wanneer de voertuigen een laadbehoefte op deze locatie hebben, en hoeveel elektriciteit daarvoor nodig is;

  • 4°. hoeveel en welke van de aanwezige en aan te schaffen voertuigen binnen de aanwezige netcapaciteit op de bedrijfslocatie kunnen worden opgeladen, rekening houdend met de mogelijkheden van slim laden;

  • 5°. Welke alternatieve laadmogelijkheden de aanvrager met redelijke inspanning heeft onderzocht, en waaruit blijkt dat deze mogelijkheden geen oplossing bieden voor de voertuigen waarvoor de ontheffing wordt aangevraagd.

  • 3.

    Een ontheffing op basis van dit artikel kan per voertuig worden verleend voor een periode van twee jaar en kan worden verlengd met telkens 2 jaar, tot uiterlijk de realisatiedatum van de verzwaarde netaansluiting op betreffende bedrijfslocatie.

 

Artikel 10 - Ontheffing voor dierenambulances

  • 1.

    Het college verleent op aanvraag ontheffing op kenteken voor een bedrijfs- of vrachtauto die geen toegang heeft tot de nul-emissiezone, indien dit voertuig aantoonbaar fungeert als dierenambulance en aldus wordt ingezet voor spoedeisend vervoer van dieren.

  • 2.

    De aanvrager overlegt bij de aanvraag ten minste:

  • a.

    het tenaamstellingsbewijs of bewijs van eigenaarschap van het voertuig;

  • b.

    kopie van beschikking van de Belastingdienst voor vrijstelling van motorrijtuigenbelasting.

  • 3.

    De ontheffing wordt verleend tot uiterlijk 1 januari 2030.

 

§ 2 - DAGONTHEFFINGEN

 

 

Artikel 11 – Dagontheffing voor bedrijfsauto´s

  • 1.

    Het college verleent op aanvraag een dagontheffing op kenteken voor een bedrijfsauto die geen toegang heeft tot de nul-emissiezone.

  • 2.

    Een dagontheffing wordt per kenteken en per zone maximaal twaalf keer per kalenderjaar verleend.

  • 3.

    De dagontheffing is geldig voor een periode van dertig uur, die begint om 00.00 uur op de in de aanvraag aangegeven kalenderdag en eindigt om 06:00 uur op de volgende kalenderdag.

  • 4.

    De dagontheffing kan tot en met dezelfde kalenderdag aangevraagd worden, ook als het voertuig eerder die kalenderdag in de nul-emissiezone is geweest.

  • 5.

    Bij wijziging van datum tenaamstelling van een voertuig blijft het aantal reeds verleende dagontheffingen in het betreffende kalenderjaar en voor de betreffende zone(s) staan.

 

Artikel 12 - Dagontheffing voor vrachtauto’s

  • 1.

    Het college verleent op aanvraag een dagontheffing op kenteken voor een vrachtauto die geen toegang heeft tot de nul-emissiezone.

  • 2.

    Een dagontheffing wordt per kenteken en per zone maximaal twaalf keer per kalenderjaar verleend.

  • 3.

    De dagontheffing is geldig voor een periode van dertig uur, die begint om 00.00 uur op de in de aanvraag aangegeven kalenderdag en eindigt om 06:00 uur op de volgende kalenderdag.

  • 4.

    De dagontheffing kan tot en met dezelfde kalenderdag aangevraagd worden, ook als het voertuig eerder die kalenderdag in de nul-emissiezone is geweest.

  • 5.

    Bij verkoop van het voertuig, vervreemding of overdracht van het kenteken naar een andere kentekenhouder blijft het aantal reeds verleende dagontheffingen in het betreffende kalenderjaar en voor de betreffende zone(s) staan.

 

§ 3 - GEMEENTESPECIFIEKE ONTHEFFINGEN

 

 

Artikel 13 – Ontheffing voor bedrijfs- of vrachtauto’s in verband met bedrijfseconomische omstandigheden

  • 1.

    Het college verleent op aanvraag ontheffing op kenteken voor een bedrijfs- of vrachtauto, indien wordt aangetoond dat de bedrijfseconomische omstandigheden van het bedrijf in verband met aanschafkosten van een voertuig dat aan de toegangseisen van de zone voldoet dit noodzakelijk maken.

  • 2.

    Het college verleent de ontheffing indien de aanvrager aantoont dat:

  • a.

    sprake is van afhankelijkheid van de nul-emissiezone voor zijn omzet; en

  • b.

    in verband met de aanschafkosten van een voertuig dat aan de toegangseisen van de zone voldoet zijn onderneming in zodanige bedrijfseconomische omstandigheden dreigt te komen dat een ontheffing noodzakelijk is.

  • 3.

    De nul-emissiezone als bedoeld in lid 2 onder a is de nul-emissiezone van de gemeente die het dichtst bij het vestigingsadres van de aanvrager gelegen is, of de nul-emissiezone van de gemeente waarin de aanvrager de grootste omzet met het voertuig behaalt.

  • 4.

    Bij de aanvraag worden de volgende documenten overlegd:

  • a.

    tenaamstellingsbewijs of bewijs van eigenaarschap;

  • b.

    door aanvrager in te vullen financieel beoordelingsformulier verstrekt door het Centraal Loket;

  • c.

    jaarrekeningen van de afgelopen drie jaar;

  • d.

    BTW-aangiften van het huidige jaar;

  • e.

    de kentekens van het voertuigenpark in eigendom en lease van de onderneming van de aanvrager;

  • f.

    een bewijsstuk dat met het voertuig de grootste omzet wordt behaald in de gemeente als dit niet de dichtstbijzijnde gemeente is;

  • g.

    voor zover aanwezig, een offerte van een leverancier van een voor de nul-emissiezone geschikt(e) voertuig(en) inclusief de eventueel noodzakelijke aanpassingen; en

  • h.

    indien aan de orde, een standplaatsvergunning of marktvergunning.

  • 5.

    Een ontheffing op basis van dit artikel wordt in beginsel verleend voor telkens maximaal één jaar.

  • 6.

    Ontheffingen in verband met bedrijfseconomische omstandigheden, verleend door een andere gemeente met een nul-emissiezone, geven met ingang van de inwerkingtreding van dit ontheffingenbeleid eveneens toegang tot de nul-emissiezone van Eindhoven.

 

Artikel 14 – Afwijkingsbevoegdheid

  • 1.

    Het college kan overeenkomstig artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht op aanvraag op kenteken ten gunste van een aanvrager een ontheffing verlenen wegens bijzondere omstandigheden die bij het opstellen van dit beleid niet zijn voorzien of als toepassing ervan gevolgen heeft voor de aanvrager die onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregel te dienen doelen.

  • 2.

    Bij de aanvraag worden de volgende documenten overlegd:

  • a.

    tenaamstellingsbewijs of bewijs van eigenaarschap; en

  • b.

    een verklaring waarom volgens aanvrager sprake is van bijzondere omstandigheden die het verlenen van een ontheffing rechtvaardigen.

  • 3.

    Bij de afweging tot het verlenen van een ontheffing op grond van dit artikel kan het college in haar overweging in ieder geval meenemen:

  • a.

    de noodzaak om in de nul-emissiezone te rijden met het betreffende voertuig en de voorhanden zijnde alternatieven;

  • b.

    de te verwachten frequentie van het aantal ritten in de nul-emissiezone.

 

§ 4 – OVERIGE BEPALINGEN

 

 

Artikel 15 – Algemene overige bepalingen

  • 1.

    De aanvraag van een ontheffing wordt in beginsel digitaal op het daartoe bestemde aanvraagformulier via het daartoe bestemde digitale portaal van de gemeentelijke website of van het Centraal Loket ingediend.

  • 2.

    Aan een ontheffing kunnen door het college voorschriften of beperkingen worden verbonden in het belang van de handhaving, de openbare veiligheid, de verkeersveiligheid of het milieu.

  • 3.

    Aan een ontheffing wordt in ieder geval het voorschrift verbonden dat de bestuurder van een voertuig dat zich bevindt in de nul-emissiezone de ontheffing, of een kopie daarvan, op verzoek van een handhaver toont. Aan een kopie van de ontheffing wordt gelijkgesteld een afbeelding daarvan op een smartphone, laptop, tablet of ander mobiel device, apparaat of toestel.

 

Artikel 16 – Weigerings- en intrekkingsgronden langdurige ontheffing

  • 1.

    Het college wijst een aanvraag af wanneer een ontheffing als bedoeld in artikel 13 wordt aangevraagd:

  • a.

    voor een bedrijfs- of vrachtauto die geen toegang heeft tot de nul-emissiezone door een ondernemer of eigenaar die zich na ingangsdatum van de nul-emissiezone in het gebied van deze zone heeft gevestigd;

  • b.

    voor een bedrijfsauto of vrachtauto die geen toegang heeft tot de nul-emissiezone met een datum tenaamstelling na ingangsdatum van de nul-emissiezone, of;

  • c.

    door een ondernemer of eigenaar die na ingangsdatum van de nul-emissiezone werk heeft aangenomen in deze zone met een bedrijfsauto of vrachtauto die niet voldoet aan de eisen van de nul-emissiezone.

  • 2.

    Het college trekt een verleende ontheffing in:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan aantoonbaar onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien gewijzigd beleid dit noodzakelijk maakt;

  • c.

    veranderde wet- en regelgeving dit noodzakelijk maakt;

  • d.

    op verzoek van de ontheffinghouder;

  • e.

    als geconstateerd wordt dat niet meer wordt voldaan aan de voorschriften, voorwaarden dan wel beperkingen die aan de ontheffing zijn verbonden en waaronder de ontheffing is verleend;

  • f.

    als de datum tenaamstelling van een voertuig waarvoor op grond van paragraaf 1 en 3 ontheffing is verleend, is gewijzigd.

 

Artikel 17 - Erkenning reeds verleende ontheffingen

Ontheffingen als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 10 en artikel 13, eerder verleend door of namens andere aan het Centraal Loket deelnemende gemeenten met een nul-emissiezone, gelden per 1-1-2025 ook in de gemeente Eindhoven, zolang de geldigheidsduur ervan niet is verstreken.

 

Artikel 18 - Intrekking Ontheffingenbeleid [naam ontheffingenbeleid] en overgangsrecht

Het Ontheffingenbeleid “Ontheffingenbeleid nul-emissiezone Eindhoven 2025” wordt ingetrokken, met dien verstande dat dit ontheffingenbeleid van toepassing blijft op de ontheffingen die op grond van dat beleid zijn verleend.

 

Artikel 19 – Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

 

Artikel 20 – Citeertitel

 

 

 

 

Eindhoven,

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

, secretaris,

Toelichting

 

Algemeen deel

Bedrijven, overheden en kennisinstellingen hebben in 2014 een convenant gesloten om de stedelijke logistiek efficiënter en duurzamer te maken: de Green Deal Zero Emission Stadslogistiek (ZES). Vanuit deze Green Deal ZES zijn in de afgelopen jaren diverse regionale pilots uitgevoerd met innovatieve logistieke concepten om stadskernen efficiënter en duurzamer te bevoorraden. Daarbij ging het bijvoorbeeld om overslag aan de randen van de stad (‘hubs’), de inzet van Light Electric Vehicles (LEV), vervoer over water en nieuwe samenwerkingsvormen binnen de logistieke keten. Circa 200 bedrijven, overheden en organisaties hebben inmiddels de Green Deal ZES ondertekend.

 

Met het Klimaatakkoord van 28 juni 2019 hebben de doelstellingen van de Green Deal ZES een nieuwe impuls gekregen. Het Klimaatakkoord zet in op een versnelling naar een volledig emissievrije stadslogistiek: de zogenoemde zero-emissie of nul-emissie stadslogistiek. Dit gebeurt met het instellen van nul-emissiezones (ook wel: zero-emissiezones) voor bedrijfs- en vrachtauto’s in dertig tot veertig grotere gemeenten vanaf 2025. Deze afspraken zijn een belangrijke aanjager voor emissieloos transport in Nederland in 2050.

 

In de Uitvoeringsagenda stadslogistiek van 9 februari 2021 hebben gemeenten, de rijksoverheid en andere stakeholders zich gezamenlijk eraan gecommitteerd om de invoering van nul-emissiezones voor stadslogistiek in 2025 te bevorderen. Deze samenwerking richt zich – onder meer – op de totstandkoming en implementatie van eenduidige regels voor de invoering van nul-emissiezones en het inventariseren en het onderzoeken van knelpunten en oplossingsrichtingen bij de invoering van nul-emissiezones.

 

Een van de afspraken uit de uitvoeringsagenda stadslogistiek is dat gemeenten en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat samenwerken aan een zo uniform mogelijk ontheffingen- en vrijstellingensysteem, bij voorkeur met een gezamenlijk of landelijk loket. Het Centraal Loket en uniform ontheffingenbeleid voorziet in de behoefte bij bedrijfsleven en gemeenten om eenduidig, transparant en klantvriendelijk ontheffingen aan te vragen. Een ondernemer hoeft zodoende voor het grootste deel van de ontheffingen, met uitzondering van ontheffingen die door deelnemende gemeenten niet aan het Centraal Loket zijn gemandateerd, maar bij één loket een aanvraag in te dienen. De aanvrager krijgt dan een besluit dat voor meerdere zones geldt en waarvoor in het geval van langdurige ontheffingen slechts één keer leges hoeft te worden betaald. Voor de ontheffingen die niet zijn gemandateerd aan het Centraal Loket betekent dit dat de ontheffing moet worden aangevraagd bij de betreffende gemeente van de nul-emissiezone waar de aanvrager een ontheffing voor wil.

 

Het Centraal Loket wordt bij mandaatbesluit van het college gemandateerd voor het in behandeling nemen van en het besluiten over ontheffingen die genoemd zijn in paragraaf 1 (langdurige ontheffingen) en paragraaf 2 (dagontheffingen). Deelnemende gemeenten met nul-emissiezones hebben het gemeenschappelijk deel van dit beleid gezamenlijk vormgegeven. Het besluiten over de ontheffingen in paragraaf 3 wordt niet gemandateerd aan het Centraal Loket.

 

Het ontheffingenbeleid is voor een groot deel gebaseerd op het ontheffingenbeleid voor de milieuzones vracht- en bedrijfsauto’s van diverse gemeenten zoals dat de afgelopen jaren is uitgevoerd. Het ontheffingenbeleid bestaat uit een deel dat alle gemeenten met nul-emissiezones hanteren: de in dat deel opgenomen ontheffingen zijn gelijk getrokken. Daarnaast bestaat het ontheffingenbeleid in paragraaf 3 uit gemeente-specifieke ontheffingen. Daarbij is de ontheffingstekst voor alle gemeenten gelijk voor de artikelen 13 en 14, maar wordt lokaal beoordeeld op basis van specifieke, lokale omstandigheden en afwegingen.

 

In deze geactualiseerde versie van de beleidsregels zijn de uitkomsten van bestuurlijk overleg naar aanleiding van discussies in de Tweede Kamer over de invoering van de nul-emissiezones verwerkt, zoals gerapporteerd in de Kamerbrief Vervolgafspraken brancheorganisaties en gemeenten over zero-emissiezones van 14 maart 2025. De ontheffingen wegens netcongestie en bedrijfseconomische omstandigheden krijgen landelijke werking. Dit betekent dat deze ontheffingen niet per gemeente hoeven te worden aangevraagd, maar na toekenning direct gelden voor alle zero-emissiezones. Ook is een ontheffing voor spoedeisend vervoer van dieren (dierenambulances) toegevoegd. Verder zijn alle beleidsregels opnieuw bezien en met voortschrijdende inzichten aangevuld, duidelijker geformuleerd en waar mogelijk is het aanvraagproces vereenvoudigd.

 

Voor het in behandeling nemen van aanvragen van ontheffingen zijn leges verschuldigd.

 

Dit ontheffingenbeleid geldt zowel voor Nederlandse als buitenlandse kentekens. Ook voor buitenlandse kentekens kunnen ontheffingen worden aangevraagd.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Algemene bepalingen

 

Artikel 1 - Definities

In dit artikel zijn de definities opgenomen. Bedrijfsauto, emissieklasse, emissieloos voertuig, vrachtauto voor exceptioneel transport, kermis- en circusvrachtauto en vrachtauto zijn gedefinieerd in het RVV 1990. Kampeerwagen is gedefinieerd in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen. De definitie van verhuisauto betreft uitsluitend een vrachtauto, geen bestelauto. Als vrachtwagen voor exceptioneel transport komt alleen een opleggertrekker met 8 of meer wielen in aanmerking met een geldige exceptioneel transport-ontheffing op het trekkend voertuig.

 

Artikel 2 - Toepassingsbereik

Dit artikel bepaalt dat de beleidsregels alleen van toepassing zijn op ontheffingen die na invoeringsdatum van de nul-emissiezone voor bedrijfs- en vrachtauto’s zijn aangevraagd.

 

Paragraaf 1

 

Artikel 3 - Ontheffing in verband met de levertijd van een vervangend emissieloos voertuig

In afwachting van de levering van een vervangend emissieloos voertuig verleent het college ontheffing onder de voorwaarden zoals genoemd in dit artikel. In veel gevallen dient na levering van het chassis nog een motor of een op maat gemaakte opbouw gerealiseerd te worden. Ook deze tijd wordt tot de levertijd gerekend. Aanbestedende partijen hebben vaak meer tijd nodig dan een individuele ondernemer (zie vierde lid). Als een voertuig ontheffing heeft gekregen vanwege de bestelling van een emissieloos voertuig, komt hetzelfde (met fossiele brandstof aangedreven) voertuig, behoudens verlenging in verband met het opschuiven van de levertijd van het vervangende voertuig, niet nogmaals in aanmerking voor een langdurige ontheffing voor het voertuig met het opgegeven kenteken. Er kan immers vanuit gegaan worden dat het uitstootvrije voertuig is geleverd (lid 6) en het vervuilende voertuig vervangt in de zone.

Bijzondere voertuigen met een datum eerste toelating van 13 jaar of ouder komen op grond van het nieuwe tiende lid in aanmerking voor een ontheffing in verband met lange levertijd van een nieuw voertuig met emissieklasse 6. Deze voertuigen hoeven niet emissieloos te zijn omdat zij zijn vrijgesteld op grond van de RVV 1990 of voldoen aan de voorwaarden van artikel 4 van dit ontheffingenbeleid.

 

Artikel 4 – Ontheffingen voor bijzondere voertuigen met een datum eerste toelating jonger dan 13 jaar

Op grond van het RVV 1990 is een aantal categorieën bijzondere voertuigen vrijgesteld van de nul-emissiezone, waarvoor voorheen nog een ontheffing diende te worden aangevraagd. Het gaat om vrachtauto’s met de in het kentekenregister vastgelegde carrosseriecode 15, 16, 19, 23, 26, 27, 31 of de aanduiding speciale doeleinden SB en SF, die jonger dan 13 jaar zijn. Jonger dan 13 jaar betekent dat de datum eerste toelating maximaal 13 jaar in het verleden ligt.

 

Naast deze bijzondere voertuigen zijn er nog andere voertuigen van 13 jaar of jonger waarop de nul-emissiezone eveneens niet van toepassing is: kermis- en circusvrachtauto’s; vrachtauto’s voor incidenteel exceptioneel transport, verhuisauto’s; vrachtauto’s met een laadkraan met een hefvermogen van 35 tonmeter of meer, of opleggertrekkers met drie of meer assen en acht of meer wielen. Omdat deze voertuigen niet op voorhand herkenbaar zijn aan een bijzondere aantekening in het kentekenregister en aanvullende informatie betreffende het voertuig en het gebruik ervan nodig is, is een wettelijk verankerde vrijstelling niet mogelijk. Voor deze voertuigen dient nog steeds een ontheffing te worden aangevraagd. Dit geschiedt op dezelfde wijze als bij de milieuzones voor vrachtauto’s, waar de ontheffing werd verleend door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (www.rvo.nl).

 

De ontheffing als kermis- en circuswagen wordt verleend als de kentekenhouder aantoont dat deze van de Belastingdienst gedeeltelijke vrijstelling voor de motorrijtuigenbelasting heeft gekregen. De ontheffing voor vrachtauto’s voor exceptioneel transport wordt verleend als voor het voertuig een incidentele of jaarontheffing exceptioneel transport is afgegeven door de RDW. De ontheffing voor een verhuisauto wordt verleend als de verhuisonderneming die de ontheffing aanvraagt, staat ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder de categorie ‘Verhuisvervoer’, de verhuisonderneming de kentekenhouder is en er sprake is van structurele bedrijfsactiviteiten. Dit kan onder meer worden aangetoond met het lidmaatschap van de Organisatie voor Erkende Verhuizers. De ontheffing als Bedrijfsauto’s met zware laadkraan wordt verleend op grond van een keuringsbewijs van de RDW.

 

Artikel 5 – Ontheffing voor plug-in hybride vrachtauto

Lid 3 benoemt dat de ondernemer op verzoek van het college bewijsmiddelen moet overhandigen waarmee kan worden aangetoond dat met een plug-in hybride vrachtauto uitsluitend emissieloos wordt gereden in de nul-emissiezone. Dit kan bijvoorbeeld een uitdraai zijn van het motormanagementsysteem waaruit precies blijkt waar het voertuig elektrisch heeft gereden en waar niet. Als tijdens een steekproefcontrole wordt geconstateerd dat men niet emissieloos binnen de nul-emissiezone heeft gereden, kan de ontheffing, worden ingetrokken.

 

Er komen maar weinig voertuigen voor deze ontheffing in aanmerking, omdat het grootste deel emissieklasse 6 is en onder de in het RVV 1990 vastgelegde overgangsregeling valt waarbij ze toegang hebben tot en met 31 december 2029.

 

Artikel 6 – Ontheffing voor voertuigen die niet emissieloos verkrijgbaar zijn

Ondernemers kunnen ontheffing aanvragen om met hun huidige, niet-emissieloze bedrijfs- of vrachtauto langer toegang tot de nul-emissiezone te krijgen omdat er nog geen emissieloos alternatief verkrijgbaar is. Ook kunnen zij ontheffing krijgen om met een nieuw aan te schaffen niet-emissieloos voertuig toegang tot de zone te krijgen omdat voor het huidige voertuig dat om technische redenen niet langer inzetbaar is, nog geen emissieloos alternatief verkrijgbaar is.

 

Of een emissieloos alternatief verkrijgbaar is, kan worden beoordeeld aan de hand van voertuig- en bedrijfskenmerken zoals trekkracht, vermogen van de opbouw van het voertuig (wanneer het vermogen van de opbouw geleverd wordt door energiebron van de aandrijflijn), het gewicht van de te vervoeren lading. Ook wordt gekeken of het voertuig wordt ingezet voor het verplaatsen van zeer zware lading over onverharde ondergrond, voor vervoer van gevaarlijke stoffen onder regime van ADR (Europees verdrag dat gaat over het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg), voor uitzonderlijke logistieke toepassingen waarvoor overslag van grote naar kleine voertuigen niet mogelijk is, of wordt gebruikt voor zowel weg als spoor. Omdat de beoordeling of een emissieloos alternatief verkrijgbaar is, onderhevig is aan verandering als gevolg van onder meer ontwikkelingen in de techniek, is besloten de voertuig- en bedrijfskenmerken, en de daarbij geldende richtwaarden, op grond waarvan een aanvrager in aanmerking kan komen voor een ontheffing, niet op te nemen in het ontheffingenbeleid, maar op de website van het Centraal Loket te plaatsen. De voertuig- en bedrijfskenmerken op grond waarvan beoordeling plaatsvindt, worden twee keer per jaar geactualiseerd.

 

Het derde lid van dit artikel geeft aan wat wordt meegenomen bij de afweging of een voertuig emissieloos niet verkrijgbaar is. Hiertoe kan het college zich laten adviseren door een adviescomité van deskundigen, gemeentelijke specialisten en juristen. Dit adviescomité adviseert of bij de aanvraag voor een ontheffing voor een nieuw aan te schaffen niet-emissieloos voertuig, ter vervanging van een bestaand voertuig dat om technische redenen niet langer inzetbaar is, sprake is van een niet-verkrijgbaar emissieloos alternatief. Het adviescomité kan hiertoe aanvullende bewijsstukken opvragen bij de aanvrager. Onder stand van de techniek valt in ieder geval het jaarlijkse onderzoek naar bijzondere voertuigen in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

 

Een ontheffing op grond van dit artikel kan ook worden aangevraagd als het nieuwe, niet-emissieloze voertuig nog niet op kenteken is gezet. Het aanvraagproces om een ontheffing aan te vragen vereist het kenteken waarvoor ontheffing wordt aangevraagd, maar in geval van een nog niet geleverde niet-emissieloos voertuig is het kenteken nog niet bekend. De aanvraag kan dan niet via de aanvraag-applicatie gedaan worden. In dat geval dient de aanvraag op een andere manier gedaan worden, bijvoorbeeld schriftelijk via de post of via e-mail gericht aan het Centraal Loket.

 

Een ontheffing voor een bestaand voertuig wordt verleend voor maximaal een jaar, en voor een nieuw aan te schaffen voertuig dat een bestaand voertuig vervangt ten hoogste 13 jaar in het geval van een vrachtauto en ten hoogste 10 jaar in het geval van een bedrijfsauto. De precieze ontheffingduur is afhankelijk van de voertuig- en bedrijfskenmerken en staat vermeld op de website van het Centraal Loket.

 

Artikel 7 – Ontheffing voor particuliere bedrijfsauto´s en vrachtauto´s

De nul-emissiezone is bedoeld om de stadslogistiek emissievrij te maken. In de Uitvoeringsagenda Stadslogistiek is daarom vastgelegd dat particulieren die niet bedrijfsmatig gebruik maken van een bedrijfs- of vrachtauto in aanmerking komen voor een ontheffing, mits zij kunnen aantonen dat het voertuig niet bedrijfsmatig gebruikt wordt. Hiervoor moet een aantal documenten aangeleverd worden.

 

Een verleende ontheffing is geldig tot en met 31 december 2027 24:00 uur.

 

In de Voorjaarsbesluitvorming Klimaat van het kabinet van 26 april 2023 zijn afspraken gemaakt voor een aanvullend klimaatpakket (Kamerbrief over voorjaarsbesluitvorming Klimaat | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl). In dit aanvullende pakket is onder andere de uitbreiding van nul-emissiezones voor gemeenten opgenomen, met name gericht op mobiliteit. Hierdoor wordt de mogelijkheid geboden voor gemeenten om vanaf 2028 de nul-emissiezones uit te breiden naar particuliere bestelauto's. Dit besluit is genomen door het Kabinet.

Als tijdens een steekproefcontrole wordt geconstateerd dat het voertuig toch bedrijfsmatig wordt gebruikt, kan de ontheffing, worden ingetrokken.

 

Kampeerwagens zijn voor het overgrote deel in particulier bezit en worden daarom ontheven.

 

Artikel 8 – Ontheffing voor bedrijfsauto´s en vrachtauto´s die vanwege een handicap zijn aangepast

Op basis van dit artikel wordt ontheffing verleend voor een bedrijfs- of vrachtauto die geen toegang heeft tot de nul-emissiezone indien deze is aangepast voor een bedrag van minimaal € 500,- (zegge: vijfhonderd euro). De aanpassing is gedaan vanwege de handicap van de voertuigeigenaar of bestuurder, een gezinslid of een persoon voor wie de eigenaar of bestuurder mantelzorger is.

 

Ter onderbouwing van de ontheffingsaanvraag dient een aantal bewijsstukken te worden overgelegd, deze zijn nader omschreven in het tweede lid van artikel 8.

 

Artikel 9 – Ontheffing vanwege onvoldoende laadvermogen op bedrijfslocatie totdat verzwaarde netaansluiting is gerealiseerd (netcongestie)

Als een ondernemer één of twee voertuigen heeft die geen toegang hebben tot de nul-emissiezone, kan bij vervanging door een elektrisch voertuig de laadvoorziening vaak binnen de bestaande stroomaansluiting van het bedrijf worden opgelost. In dat geval komt men niet in aanmerking voor een ontheffing op grond van dit artikel. Als een ondernemer voor de laadvoorziening voor een groter aantal elektrische voertuigen op diens bedrijfslocatie een uitbreiding van de netaansluiting nodig heeft, en de netbeheerder deze uitbreiding niet tijdig kan leveren, dan kan voor (een deel van) de huidige voertuigen ontheffing worden aangevraagd. De ontheffing wordt verleend voor uitsluitend de voertuigen die bij vervanging door een elektrisch voertuig tot een overschrijding van de beschikbare netcapaciteit op de bedrijfslocatie zorgen.

 

Het tweede lid van dit artikel geeft aan op basis waarvan het College beoordeelt of een ontheffingsaanvraag kan worden toegekend. Het College neemt daar in ieder geval in mee de in het tweede lid bedoelde documenten. Hiertoe kan het college zich laten adviseren door een adviescomité van deskundigen en gemeentelijke specialisten. Dit adviescomité adviseert of de aanvrager ondanks het niet op korte termijn kunnen verzwaren van diens netaansluiting op de bedrijfslocatie geen alternatieve mogelijkheden heeft om (een deel van) de voertuigen in diens voertuigenpark op te laden. Het adviescomité kan hiertoe aanvullende bewijsstukken opvragen bij de aanvrager.

 

Artikel 10 - Ontheffing voor dierenambulance

Organisaties die dierenambulances inzetten kunnen ontheffing krijgen omdat het hier gaat om vervoer in spoedeisende en levensbedreigende situaties. Hiermee onderscheidt deze inzet zich van andere logistieke toepassingen waarbij dieren worden vervoerd. De Belastingdienst verleent op verzoek een vrijstelling Motorrijtuigenbelasting (MRB) aan dierenambulances. De aanvrager dient een kopie van beschikking van de Belastingdienst voor vrijstelling van motorrijtuigenbelasting te overleggen als bewijs dat het voertuig als dierenambulance wordt ingezet.

 

Paragraaf 2

 

Artikel 11 – Dagontheffing voor bedrijfsauto´s

Voor bedrijfsauto’s die maximaal 12 keer per jaar per gemeente in een nul-emissiezone komen, kan een dagontheffing worden aangevraagd. Deze dagontheffing begint altijd om 00.00 uur van de kalenderdag waarvoor de ontheffing wordt aangevraagd en eindigt om 06:00 uur op de volgende kalenderdag. Voor een maximale flexibiliteit voor ondernemers kan de ontheffing voorafgaand aan, maar ook op dezelfde kalenderdag aangevraagd worden, ook als de bedrijfsauto’s eerder die kalenderdag al in de nul-emissiezone is geweest.

 

Artikel 12 - Dagontheffing voor vrachtauto’s

Voor vrachtauto’s die maximaal 12 keer per jaar per gemeente in een nul-emissiezone komen, kan een dagontheffing worden aangevraagd. Deze ontheffing begint altijd om 00.00 uur van de kalenderdag waarvoor de ontheffing wordt aangevraagd en eindigt om 06:00 uur op de volgende kalenderdag. Voor een maximale flexibiliteit voor ondernemers kan de ontheffing tot en met dezelfde kalenderdag aangevraagd worden, ook als de bedrijfsauto’s eerder die kalenderdag al in de nul-emissiezone is geweest.

 

Paragraaf 3 Gemeente-specifieke ontheffingen

 

Artikel 13 – Ontheffing voor bedrijfs- of vrachtauto’s in verband met bedrijfseconomische omstandigheden

Het is denkbaar is dat een onderneming in de problemen komt door de instelling van een nul-emissiezone, doordat een investering in een emissieloos voertuig op korte termijn financieel niet mogelijk is en dat door het zich niet meer kunnen begeven in de nul-emissiezone wellicht te veel omzet wegvalt. Voor deze ondernemingen is deze ontheffing.

 

De beoordeling van deze ontheffingsaanvraag gaat als volgt. Eerst wordt door een externe partij in opdracht van het college gekeken of de continuïteit van de onderneming wordt bedreigd, gelet op alle omstandigheden van het geval en adviseert hierover het college (stap 1). Vervolgens kijkt het college of er voor de ondernemer geen alternatieven zijn (stap 2).

 

STAP 1 Bedreiging continuïteit onderneming

Om te beoordelen of sprake is van een situatie waarbij het bedrijf in ernstige financiële problemen dreigt te komen, toetst het college de financiële positie van de onderneming. Hierbij wordt gekeken naar de draagkracht, waaronder wordt verstaan de mate waarin de onderneming in staat is om investeringen te doen. Hiertoe wordt op basis van de door de aanvrager aan te leveren jaarrekeningen gelet op de ontwikkeling van de omzet en het resultaat uit onderneming en daarmee de ontwikkeling van de vermogenspositie van de onderneming. Onder vermogenspositie wordt hier verstaan de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen op de balans en de ontwikkeling duidt op het toevoegen of het onttrekken aan het eigen vermogen. Het privévermogen en inkomsten buiten de onderneming blijven buiten beschouwing. Financiële gegevens worden in beginsel beschouwd over een periode van drie historische jaren plus een prognose van een jaar. In relatie tot de tenaamstelling van de bestel- of vrachtauto waarvoor ontheffing wordt aangevraagd, kan er soms sprake zijn van een leaseconstructie, of het kan gaan om een gehuurde bestel- of vrachtauto, of het kan een dochteronderneming betreffen. In dergelijke gevallen wordt de advisering gebaseerd op geconsolideerde jaarrekeningen. De ontwikkeling van de vermogenspositie kan worden gewaardeerd en uitgedrukt in 3 mogelijke categorieën van draagkracht in relatie tot de mogelijkheid van het doen van een investering voor de nul-emissiezone: beperkte draagkracht, voldoende draagkracht en ruim voldoende draagkracht.

 

De kosten van de benodigde investeringen worden in eerste instantie gebaseerd op door de desbetreffende onderneming aangeleverde prijsindicaties, eventueel onderbouwd met een offerte. Zo nodig onderzoekt het college, eventueel via het Centraal Loket, zelf de kosten.

 

Ontheffing wordt verleend als uit de beoordeling blijkt dat de investering door de onderneming in een emissieloos voertuig of vervangend voertuig dat aan de toegangseisen van de nul-emissiezone voldoet, of het ontzeggen van de toegang tot de nul-emissiezone voor het huidige voertuig, naar het oordeel van het college te grote consequenties heeft voor het voortbestaan van de onderneming. Bij de financiële beoordeling voor een vervangend (diesel-)voertuig dat aan de toegangseisen van de nul-emissiezone voldoet wordt, ten gunste van de aanvrager, getoetst met een (versnelde) afschrijving die rekening houdt met de overgangsregeling.

 

Bij de beoordeling of door de eisen van de nul-emissiezone de continuïteit van de desbetreffende onderneming wordt bedreigd, wordt gekeken naar de onderneming van de hoofdgebruiker in het geheel. Er wordt niet beoordeeld of de continuïteit van een bepaald bedrijfsonderdeel wordt bedreigd. Het begrip bedrijfsonderdeel laat zich niet of nauwelijks afbakenen, waardoor bij toepassing discussies zouden kunnen ontstaan over wat onder dit begrip moet worden verstaan. Een en ander laat onverlet dat zich de situatie kan voordoen dat de continuïteit van een cruciaal bedrijfsonderdeel of een cruciale bedrijfsactiviteit van een onderneming wordt bedreigd en dat daardoor de continuïteit van de gehele onderneming in gevaar komt. Maar in dergelijke gevallen beschouwt het college de continuïteit van de desbetreffende onderneming logischerwijs in haar geheel.

 

Op basis van deze beoordelingssystematiek kan over het gros van de aanvragen een oordeel worden gegeven. De systematiek is een hulpmiddel en in gevallen waarin met de beoordelingssystematiek geen (sluitende) beslissing kan worden genomen, neemt het college op basis van aanvullende gegevens in een tweede stap ook andere factoren in overweging.

 

STAP 2 Mogelijke alternatieven

Bij het bepalen of een onderneming geen alternatieven heeft, kijkt het college onder andere naar de mogelijkheid van dagontheffingen, de inzet van schonere voertuigen uit het wagenpark, de huur van schonere voertuigen, het inhuren van een andere transporteur die wel een schoon voertuig heeft, inzet van lichtere voertuigen uit het wagenpark en de aanschaf van een tweedehands voertuig. Om deze beoordeling mogelijk te maken dient de aanvrager de kentekens van diens voertuigenpark aan te leveren.

 

Beoordeling

Op grond van stappen 1 en 2 beslist het college over het verlenen van de ontheffing voor het voertuig. Het kenteken van het voertuig wordt toegevoegd aan het ontheffingenregister van het Centraal Loket. De ontheffing wordt gewoonlijk verleend voor telkens maximaal één jaar, maar het college kan hier gemotiveerd van afwijken en een ontheffing voor langere periode toekennen.

Het college neemt een ontheffing op grond van dit artikel, die is afgegeven in een andere gemeente met een nul-emissiezone, over conform landelijke afspraken, zonder leges in kosten te brengen. De implicaties van het landelijk worden van de ontheffing wegens bedrijfseconomische omstandigheden zullen de eerste periode gemonitord worden.

 

Artikel 14 –Afwijkingsmogelijkheid

De afwijkingsmogelijkheid, ook wel hardheidsclausule genoemd, geeft het college mogelijkheden voor maatwerk bij het beoordelen van bijzondere gevallen die bij het opstellen van dit beleid niet zijn voorzien, of die bij toepassing van het beleid gevolgen heeft voor de aanvrager die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

 

Overige bepalingen

 

Artikel 15 – Algemene overige bepalingen

Het college stelt een digitaal formulier via de website van het Centraal Loket ter beschikking voor het doen van een aanvraag. Dit digitale formulier is via een link op de gemeentelijke website te benaderen. Er zijn leges verschuldigd voor het in behandeling nemen van de aanvraag. Het college kan voorschriften of beperkingen verbinden aan een verleende ontheffing in het belang van de handhaving, de openbare veiligheid, de verkeersveiligheid of het milieu. Bijvoorbeeld het voorschrift dat de voertuigbestuurder die zich bevindt in de nul-emissiezone op verzoek van de handhaver de ontheffing of een papieren- of digitale kopie daarvan laat zien.

 

Artikel 16 – Weigerings- en intrekkingsgronden langdurige ontheffing

De publicatiedatum van het verkeersbesluit en ontheffingenbeleid zal verschillen per gemeente. In dit artikel wordt in het eerste lid bepaald in welke omstandigheden een aanvraag voor een ontheffing wegens bedrijfseconomische omstandigheden wordt geweigerd.

 

Aanvragen voor een ontheffing wegens bedrijfseconomische omstandigheden voor niet-emissieloze voertuigen met een datum eerste toelating na de ingangsdatum van de nul-emissiezone worden geweigerd.

 

Als een ondernemer of eigenaar zich in een nul-emissiezone vestigt na de ingangsdatum van de nul-emissiezone, wordt een aanvraag voor de ontheffing wegens bedrijfseconomische omstandigheden geweigerd omdat deze ondernemer op de hoogte had kunnen zijn van het beleid van de gemeente waarin de zone is gelegen.

 

Een ontheffing wegens bedrijfseconomische omstandigheden die een ondernemer aanvraagt voor een niet-emissieloos voertuig dat hij wil inzetten voor werk in de nul-emissiezone dat hij na de ingangsdatum van de nul-emissiezone heeft aangenomen, wordt geweigerd omdat de ondernemer op de hoogte had kunnen zijn van het beleid van de gemeente.

 

In het tweede lid van dit artikel is beschreven in welke gevallen het college een verleende ontheffing voor toegang tot de nul-emissiezone intrekt. Als de aanvrager aantoonbaar onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, als beleid of wet- en regelgeving wijzigt, als de ontheffinghouder erom vraagt, als er niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder de ontheffing is verleend, of als de datum tenaamstelling wijzigt van een voertuig waarvoor ontheffing wegens late levertijd is verleend vervalt een verleende ontheffing op grond van paragraaf 1 en 3.

 

Kentekenhouders dienen het van de hand doen van hun voertuig te melden. Het Centraal Loket zal regelmatig de tenaamstelling van deze categorie voertuigen controleren.

 

Artikel 17 – Intrekking beleidsregels milieuzone en overgangsrecht

In gemeenten waar de nul-emissiezone het gebied van de milieuzone geheel overlapt, wordt het ontheffingenbeleid van de oude milieuzone, voor zover het gaat om bedrijfs- en vrachtauto´s, ingetrokken en vervangen door het ontheffingenbeleid nul-emissiezone. In gemeenten waar de milieuzone en de nul-emissiezone verschillende gebieden zijn, blijven het ontheffingenbeleid milieuzone, voor zover het gaat om bedrijfs- en vrachtauto´s, en het ontheffingenbeleid nul-emissiezone naast elkaar bestaan.

 

In een deel van de gemeenten waar nul-emissiezones komen, vervangt de nul-emissiezone de reeds bestaande milieuzones. Als voor een voertuig een ontheffing is verleend op grond van het ontheffingenbeleid voor die milieuzone, geldt deze ontheffing ook voor de nul-emissiezone in die gemeente, zolang de ontheffing nog geldig is.

 

Ook de ontheffingen die verleend zijn op grond van het Ontheffingenbeleid nul-emissiezone Eindhoven 2025 blijven gelden zolang de geldigheidsduur opgenomen in de ontheffing nog niet verstreken is.

Naar boven