Gemeenteblad van Maasgouw
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Maasgouw | Gemeenteblad 2025, 558095 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Maasgouw | Gemeenteblad 2025, 558095 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Vijfde wijzigingsverordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Maasgouw 2020
De Verordening wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 3 lid 1 wordt gewijzigd in:
Na ontvangst van een hulpvraag, start het college het onderzoek volgens artikel 2.3.2 van de Wmo 2015 en artikel 2.3 lid 4 van de Jeugdwet. Een gesprek met de cliënt en eventueel zijn vertegenwoordiger, zijn mantelzorger(s), zijn familie en/of een onafhankelijke cliëntondersteuner maakt deel uit van het onderzoek. Voor zover het onderzoek plaatsvindt op grond van de Jeugdwet, worden daarbij tevens de aspecten zoals genoemd in Bijlage 3 in acht genomen.
Er wordt een nieuw artikel 3 lid 7 ingevoegd, dat luidt als volgt:
Voor de toepassing van de begrippen ‘eigen kracht’ en ‘gebruikelijk hulp’ in het kader van de Jeugdwet wordt uitgegaan van het gestelde in Bijlage 2 bij deze verordening. Bij de beoordeling hiervan wordt tevens aangesloten bij de uitgangspunten voor gebruikelijke zorg uit hoofdstuk 4 van de Beleidsregels indicatiestelling Wet langdurige zorg 2024, zoals deze luidde op 1 januari 2024.
Het nieuwe artikel 5 lid 2 (voorheen artikel 4 lid 2) wordt gewijzigd als volgt:
Jeugdhulp die op verwijzing van de huisarts, medisch specialist of jeugdarts die is ingezet door een niet gecontracteerde of niet gesubsidieerde aanbieder, komt niet voor vergoeding in aanmerking. Dit is slechts anders als aan de voorwaarden voor een pgb wordt voldaan én het college geen vergelijkbare hulp kan aanbieden via een gecontracteerde of gesubsidieerde aanbieder.
Er wordt een nieuw artikel 6 ingevoegd, dat luidt als volgt:
Artikel 6. Toegang jeugdhulp via de gecertificeerde instelling of kinderrechter [Jeugdwet]
Het college draagt, in overeenstemming met de Jeugdwet, zorg voor de inzet van jeugdhulp die rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel, die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van een justitiële inrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing, of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.
In het nieuwe artikel 9 (voorheen artikel 6) worden de leden 4 en 5 vernummerd tot 5 en 6, en wordt een nieuw lid 4 ingevoegd, luidende:
Een maatwerkvoorziening op grond van de Jeugdwet wordt, met inachtneming van het gestelde in lid 2 en 3 van dit artikel, toegekend als deze naar het oordeel van het college doeltreffend is in het oplossen van de hulpvraag. Daarbij wordt in beginsel gekozen voor een bewezen effectieve voorziening.
Er wordt een nieuw artikel 11 ingevoegd, dat luidt als volgt:
Artikel 11: Afstemming met andere voorzieningen [Wmo/Jeugdwet]
Het college draagt zorg voor afstemming met:
Het college draagt zorg dat wanneer zij een besluit neemt over de inzet van zorg die vanaf de 18e verjaardag valt onder het basispakket van de Zorgverzekeringswet en er de reële verwachting is dat deze zorg na de 18e verjaardag van de jeugdige door zal lopen, het besluit voldoet aan de eisen die daaraan gesteld worden door de zorgverzekeraars;
Het college draagt zorg dat de lokale toegang en de gecertificeerde instellingen financiële belemmeringen voor het slagen van preventie en jeugdhulp vroegtijdig signaleren en waar nodig jeugdigen en hun ouders helpen de juiste ondersteuning vanuit de gemeentelijke voorzieningen – zoals schuldhulpverlening, inkomensvoorzieningen, minimaregelingen, begeleiding naar werk - te krijgen om deze belemmeringen weg te nemen.
Er wordt een nieuw artikel 12 ingevoegd, dat luidt als volgt:
Artikel 12: Voorwaarden en weigeringsgronden [Jeugdwet]
Het college verstrekt geen maatwerkvoorziening op grond van de Jeugdwet indien:
de benodigde jeugdhulp uitsluitend voortkomt uit maatschappelijke, psychische of relationele problemen van de ouder of wettelijk vertegenwoordiger, en naar het oordeel van het college geen sprake is van een hulpvraag zoals bedoeld in de Jeugdwet. Dit geldt niet wanneer er, naast deze ouderproblematiek, sprake is van meervoudige problematiek in de context van het gezin.
In het nieuwe artikel 14 (voorheen artikel 9) worden de leden 2 tot en met 5 vernummerd tot 3 tot en met 6, en wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:
Een budgethouder of een budgetbeheerder wordt in beginsel niet in staat geacht de aan een pgb verbonden taken verantwoord te kunnen uitvoeren als sprake is van één of meer van de volgende omstandigheden:
het beheer wordt verricht door de persoon of organisatie die ook de jeugdhulp levert aan de budgethouder dan wel het beheer wordt verricht door de persoon of organisatie die geen onafhankelijke organisatorische of financiële relatie heeft met de persoon of organisatie die de jeugdhulp levert, tenzij
Het nieuwe artikel 14 lid 5 (voorheen artikel 9 lid 4) wordt gewijzigd en luidt als volgt:
De hoogte van een pgb bedraagt voor:
begeleiding, in afwijking van sub a van dit lid, door:
een professionele organisatie: maximaal een kostprijs van € 53,40 per uur voor begeleiding individueel en maximaal een kostprijs van € 35,97 per dagdeel voor begeleiding groep (prijspeil 2021), met een jaarlijkse indexering volgens de OVA-index (uitgaande van de voorlopige index zoals bekend op Prinsjesdag van het voorafgaande jaar en eventueel aangepast op grond van de definitieve OVA-index van het lopende jaar);
Niet-professional in loondienst en/of naaste familie: het uurloon van de hoogste periodiek behorende bij de Functie Waardering Gezondheidszorg (FWG 30) van de voor de betreffende periode geldende cao VVT (Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg), te vermeerderen met vakantietoeslag en de tegenwaarde van de verlofuren. Indien werkgeverslasten moeten worden afgedragen, wordt het bedrag daarmee verhoogd.
kortdurend verblijf, in afwijking van sub a van dit lid, door:
een professionele organisatie: maximaal een kostprijs van € 86,90 per etmaal (prijspeil 2021), met een jaarlijkse indexering volgens de OVA-index (uitgaande van de voorlopige index zoals bekend op Prinsjesdag van het voorafgaande jaar en eventueel aangepast op grond van de definitieve OVA-index van het lopende jaar);
Hulp bij het huishouden, in afwijking van sub a van dit lid door:
Niet-professional in loondienst en/of naaste familie: het uurloon van de hoogste periodiek behorende bij hulp bij het huishouden van de voor de betreffende periode geldende cao VVT (Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg), te vermeerderen met vakantietoeslag en de tegenwaarde van de verlofuren. Indien werkgeverslasten moeten worden afgedragen, wordt het bedrag daarmee verhoogd.
regulier vervoer van en naar de dagbesteding, in afwijking van sub a van dit lid: maximaal het bedrag van € 7,79 per dag (prijspeil 2021) met een jaarlijkse indexering volgens de OVA-index (uitgaande van de voorlopige index zoals bekend op Prinsjesdag van het voorafgaande jaar en eventueel aangepast op grond van de definitieve OVA-index van het lopende jaar); voor rolstoelvervoer maximaal het bedrag van € 21,73 per dag (prijspeil 2021) met een jaarlijkse indexering volgens de OVA-index (uitgaande van de voorlopige index zoals bekend op Prinsjesdag van het voorafgaande jaar en eventueel aangepast op grond van de definitieve OVA-index van het lopende jaar).
Het huidige artikel 14 wordt vernummerd naar artikel 20, en wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:
Aan artikel 24 worden de leden 7 en 8 toegevoegd, en wordt lid 6 gewijzigd. Deze luiden als volgt:
Het college bedingt bij de door hem gecontracteerde of gesubsidieerde aanbieders van preventie, jeugdhulpaanbieders of gecertificeerde instellingen dat zij het verlenen van preventie, jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering alleen aan derden uitbesteden als zij die derden daarvoor een reële prijs betalen, die tot stand is gekomen met gebruikmaking van de kostprijselementen bedoeld in het eerste 6.
Het zesde en zevende lid gelden voor subsidies slechts voor zover zij worden verstrekt voor de daadwerkelijke verlening van preventie, jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering aan jeugdigen of hun ouders en de omvang van de subsidie direct of indirect wordt gebaseerd op de hoeveelheid verrichte diensten.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maasgouw,
d.d. 16-12-2025.
De raad voornoemd;
De griffier,
G.H. Bakkes
De voorzitter,
D.W.J. Schneider
Bijlage 1 Beschikbare voorzieningen op grond van de Jeugdwet
Uitgangspunt is dat ouder(s) primair verantwoordelijk zijn voor het (regelen van) vervoer van de jeugdige van en naar de jeugdhulpaanbieder. Wanneer het sociaal netwerk in staat is de jeugdige te vervoeren of vervoer te organiseren, wordt dit gezien als ‘eigen kracht’. In dat geval bestaat er geen recht op een vervoersvoorziening. Een aanspraak op vergoeding van vervoer is uitsluitend mogelijk wanneer ouders aantonen dat vervoer en/of begeleiding door henzelf of anderen niet mogelijk is, en er geen andere oplossing beschikbaar is, op basis van de onderstaande criteria.
Bij maatwerkvoorzieningen kan vervoer van en naar de locatie waar jeugdhulp wordt geboden worden toegekend, voor zover het college dit noodzakelijk acht op grond van een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid van de jeugdige of het gezin. Dit geldt alleen als de kosten niet worden vergoed op basis van andere regelingen of door andere instanties.
Bijlage 2. Normale ontwikkeling en opvoedingsuitdagingen per leeftijdsgroep
Deze bijlage bevat voorbeelden van ontwikkelingstaken en opvoedingsopgaven die kenmerkend zijn voor verschillende leeftijdsgroepen. Deze zijn gebaseerd op het overzicht uit Opgroeien en Opvoeden van het Nederlands Jeugdinstituut (2020). Het overzicht is niet uitputtend, maar biedt een handvat bij de beoordeling van wat, gelet op de leeftijd, in redelijkheid van jeugdigen en diens ouder(s) verwacht mag worden.
De ontwikkeling van jeugdigen verloopt niet altijd in vaste fasen; taken kunnen al in een eerdere levensfase beginnen. In het overzicht worden deze echter opgenomen in de levensfase waarin ze doorgaans het meest aan de orde zijn.
Bij de beoordeling van de mate van eigen kracht en gebruikelijke hulp wordt tevens aangesloten bij de uitgangspunten voor gebruikelijke zorg zoals opgenomen in hoofdstuk 4 van de Beleidsregels indicatiestelling Wet langdurige zorg 2024, zoals deze luidde op 1 januari 2024.
Bijlage 3. Onderzoek naar behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren Jeugdwet
Het college zorgt voor een zorgvuldige schriftelijke weergave van het onderzoek en het daarbij gevoerde gesprek, met inachtneming van het volgende:
wanneer uit het verslag blijkt dat de hulpvraag kan worden opgelost met eigen kracht, het probleemoplossend vermogen of een andere voorziening, wordt het verslag eveneens ondertekend door de cliënt of diens ouder of vertegenwoordiger en teruggestuurd. Dit geldt als intrekking van een eventuele aanvraag voor een maatwerkvoorziening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-558095.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.