Verkeersmaatregel Meerssenerweg

Ruimte / Mobiliteit / 2025-1933625

 

Het college van burgemeester en wethouders van Maastricht neemt een verkeersbesluit voor het aanwijzen van een individuele gehandicaptenparkeerplaats.

 

Overwegingen

De Meerssenerweg is een gebiedsontsluitingsweg in de gemeente Maastricht.

Er is een verzoek ingediend om een individuele gehandicaptenparkeerplaats te reserveren in de Meerssenerweg, ter hoogte van huisnummer 81. De aanvrager kan zich namelijk niet of slechts met grote moeite anders dan over een korte afstand te voet voortbewegen.

In de directe omgeving van het woonadres van verzoeker zijn geen gehandicaptenparkeerplaatsen aanwezig waar verzoeker gebruik van zou kunnen maken.

De gemeente is van mening dat mindervalide weggebruikers de mogelijkheid moeten hebben om in de directe nabijheid van de eigen woning te kunnen parkeren aangezien zij daardoor in staat zijn om een actief en mobiel leven te leiden en aan het algemeen maatschappelijk verkeer kunnen deelnemen.

Gelet op het voorgaande wenst de gemeente gehoor te geven aan het verzoek om een individuele gehandicaptenparkeerplaats te reserveren, ten behoeve van het bij verzoeker in gebruik zijnde motorvoertuig, in de Meerssenerweg, ter hoogte van huisnummer 81.

Deze maatregel wordt genomen om de bruikbaarheid van de weg en de vrijheid van het verkeer te waarborgen c.q. in deze te vergroten voor verzoeker.

De betreffende straat is in beheer en onderhoud bij de gemeente Maastricht;

Overeenkomstig artikel 24 van het BABW zijn de te nemen verkeersmaatregelen besproken met de Districtchef van politiedistrict Maastricht.

 

BESLUITEN:

  • 1.

    in te trekken het bepaalde ten aanzien de Meerssenerweg in hun besluit van 23 december 2024, Ruimte / Mobiliteit / 2024-952442;

  • 2.

    door het plaatsen van het bord E6 van bijlage I van het RVV 1990 en onderbord OB309 (kenteken) een parkeervak in de Meerssenerweg, ter hoogte van huisnummer 81 aan te wijzen als een individuele gehandicaptenparkeerplaats;

 

Bestaande regelingen die in stand worden gehouden

 

  • 3.

    de borden A1(zone) en A2(zone) van Bijlage I van het RVV 1990 om de maximale snelheid van 30 km /uur op de parallelwegen van de Meerssenerweg ten noorden van het Kemenadeplein;

  • 4.

    de borden C17 van Bijlage I van het RVV 1990 om een geslotenverklaring voor voertuigen en samenstellingen van voertuigen die, met inbegrip van de lading, langer zijn dan 8 meter, voor parkeergelegenheid voor kort parkeren aan de Meerssenerweg;

  • 5.

    de borden C2, C3 en C4 van Bijlage I van het RVV 1990 om de aan de oostzijde van de Meerssenerweg gelegen parallelweg aan te wijzen als eenrichtingsweg:

    • a.

      het deel vanaf de Scharnerweg tot aan de Professor Roerschstraat, gesloten voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee in de richting van de Scharnerweg;

    • b.

      het deel vanaf de Generaal Simpsonstraat tot aan de Kolonel Millerstraat, gesloten voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee in de richting van de Generaal Corlettstraat;

    • c.

      het parkeerterrein bij het station, gesloten voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee in noordelijke richting;

    • d.

      ten noorden van het Kemenadeplein;

  • 6.

    de borden C7 (zone) van Bijlage I van het RVV 1990 met onderbord “milieuzone” en “uitgezonderd ontheffinghouders” om de Meerssenerweg voor het gedeelte tussen de Limmelderweg en het Miradorplein gesloten te verklaren voor alle vrachtauto’s, met uitzondering van vrachtauto’s die voldoen aan de regels van de milieuzone en ontheffinghouders;

  • 7.

    de borden D1 en B6 van Bijlage I van het RVV 1990 en haaientanden om de rotonde op de kruising Meerssenerweg en het Kemenadeplein aan te wijzen als rotonde met dien verstande dat bestuurders op de rotonde voorrang hebben en de rijrichting volgen die het bord aangeeft;

  • 8.

    de borden D2 van Bijlage I van het RVV 1990 op de middengeleiders om op de Meerssenerweg te verbieden voor alle verkeer, behalve voetgangers, deze middengeleider voorbij te rijden of te gaan aan de andere zijde dan de pijl aangeeft;

  • 9.

    de borden E3 van Bijlage I van het RVV1990 om aan te geven dat buiten de fietsenstalling bij het station een verbod geldt voor het plaatsen van fietsen en bromfietsen;

  • 10.

    de borden E4 van Bijlage I van het RVV 1990 en onderborden met de tekst “max. 30 min.” en “parkeerschijf verplicht” om aan te geven dat er een maximum parkeerduur geldt van 30 minuten voor de parkeerplaatsen op het parkeerterrein bij het station;

  • 11.

    het bord E6 van Bijlage I van het RVV 1990 om een parkeerplaats op het parkeerterrein bij het station aan te wijzen als algemene gehandicaptenparkeerplaats;

  • 12.

    het bord E6 van Bijlage I van het RVV 1990 en onderborden OB309 (kenteken) als bedoeld in artikel 8 van het BABW om een parkeerplaats aan te wijzen als individuele gehandicaptenparkeerplaats als bedoeld in artikel 26 lid c van het RVV 1990 nabij pand Meerssenerweg 155;

  • 13.

    door het in stand houden van bord E8c van Bijlage I van het RVV 1990 en OB504 om twee parkeerplaatsen aan te wijzen als parkeerplaats voor het opladen van elektrische voertuigen, als bedoeld in artikel 24 van het RVV 1990 aan de Meerssenerweg, ter hoogte van perceel Kastelenpad 2, in de haaksparkeervakrij;

  • 14.

    de borden G7 van Bijlage I van het RVV 1990 om het pad in het park tegenover het station aan te wijzen als voetpad;

  • 15.

    de borden G11 en G12 van Bijlage I van het RVV om het vrijliggende pad aan de oostzijde van de Meerssenerweg, voor het deel tussen de Kasteel Hartelsteinstraat en het Kemenadeplein aan te wijzen als fietspad;

  • 16.

    de borden G11 van Bijlage I van het RVV 1990 om aan te wijzen als verplicht fietspad:

    • a.

      het vrijliggende pad ten westen van de Meerssenerweg vanaf de Professor Moserstraat tot aan de Scharnerweg;

    • b.

      het vrijliggende pad ten oosten van de Meerssenerweg vanaf de Professor Roerschstraat tot aan het Thorbeckeplantsoen;

    • c.

      het vrijliggende pad aan de oostzijde van de Meerssenerweg, voor het deel tussen de Kasteel Hartelsteinstraat en het Kemenadeplein;

    • d.

      het vrijliggende pad aan de westzijde van de Meerssenerweg voor het deel tussen nummer 112;

  • 17.

    de borden L3 van Bijlage I van het RVV 1990 om de haltes langs de Meersssenerweg aan te wijzen als bushaltes:

    • a.

      ter hoogte van het station;

    • b.

      ter hoogte van de Generaal Corlettstraat;

    • c.

      ter hoogte van Meerssenerweg 105;

    • d.

      ter hoogte van Meerssenerweg 83a;

    • e.

      ter hoogte van de Meerssenerweg 9b;

    • f.

      ter hoogte van het Kemenadeplein;

    • g.

      ter hoogte van het Miradorplein;

  • 18.

    de borden L2 van Bijlage I van het RVV 1990 en de zebramarkering om aan te wijzen als voetgangersoversteekplaats, als bedoeld in artikel 49 van het RVV 1990 de oversteekplaats:

    • a.

      gelegen op de Meerssenerweg ten noorden van de aansluiting met de Scharnerweg;

    • b.

      gelegen op de Meerssenerweg ter hoogte van het station;

    • c.

      gelegen op de Meerssenerweg ten zuiden van de aansluiting met de Professor Pasmansstraat;

    • d.

      ten noorden en ten zuiden van de rotonde Meerssenerweg/Kemenadeplein;

  • 19.

    de onderbroken streep en het fietssymbool als bedoeld in artikel 1n van het RVV 1990 om aan te wijzen als fietsstrook:

    • a.

      de stroken ten oosten en westen van de Meerssenerweg aan te wijzen;

    • b.

      de stroken op de rotonde Meerssenerweg/Kemenadeplein;

  • 20.

    een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23 van het RVV 1990 om het stilstaan te verbieden 5 meter ten zuiden van de inrit Zuid.

 

Gelet op:

  • artikel 18, lid 1 onder d van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) ingevolge verkeersbesluiten worden genomen door burgemeester en wethouders voor zover zij betreffen het verkeer op wegen, welke niet in beheer zijn bij het Rijk, de provincie of een waterschap dat deze bevoegdheid op grond van “Mandaatregeling Gemeente Maastricht 2010” is gemandateerd aan het afdelingshoofd Mobiliteit;

  • artikel 15, lid 1, van de WVW 1994 dient er een verkeersbesluit te worden genomen voor de plaatsing of verwijdering van de in artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer opgenomen verkeerstekens, evenals voor onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd;

  • artikel 15, lid 2, van de WVW 1994 dient er een verkeersbesluit te worden genomen voor het aanbrengen of verwijderen van infrastructurele maatregelen die leiden tot een beperking of een uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken;

  • artikel 12 van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna: BABW) ingevolge het plaatsen en verwijderen van de in dit artikel genoemde verkeerstekens moet geschieden krachtens een verkeersbesluit;

  • artikel 14 van het BABW, wordt de plaatsing van onderborden, zoals bedoeld in artikel 8, lid 2 en lid 3 van het BABW, in het betrokken verkeersbesluit tot uitdrukking gebracht;

  • artikel 24 van het BABW ingevolge verkeerbesluiten worden genomen na overleg met de gemandateerde van de korpschef van het nationale politiekorps.

 

 

 

Namens het college van burgemeester en wethouders van Maastricht,

Wethouder Aarts,

voor deze,

 

E. Westbroek

Teammanager Mobiliteit

 

(Deze brief is digitaal goedgekeurd en daarom niet met de hand ondertekend)

 

Maastricht, 18 december 2025

 

Bezwaar en voorlopige voorziening

Op grond van het bepaalde in de artikelen 8:1 juncto artikel 7:1 juncto artikel 6:4 van de Awb kan, door degenen wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen een termijn van zes weken, ingaande op de dag na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt c.q. is verzonden of uitgereikt, bij ons college een bezwaarschrift worden ingediend.

 

U kunt het bezwaarschrift digitaal of schriftelijk indienen.

 

Als u het bezwaarschrift digitaal wilt indienen, kunt u dit doen via https://www.gemeentemaastricht.nl/bezwaarschrift-indienen. U vindt hier een formulier waarmee u bezwaar kunt maken.

 

U kunt het bezwaarschrift ook per post indienen.

 

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

. de naam en het adres van de indiener;

. de dagtekening;

. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

. de gronden van het bezwaar.

Wij verzoeken u in het bezwaarschrift ook uw telefoonnummer en (zo mogelijk) uw

e-mailadres te vermelden.

 

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan het college van Burgemeester en wethouders van Maastricht, Postbus 1992, 6201 BZ Maastricht.

 

Het indienen van bezwaar heeft geen schorsende werking. Om de inwerkingtreding van het besluit en de gevolgen daarvan op te schorten kan om een voorlopige voorziening worden verzocht. Het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden gericht aan de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, bestuursrecht, postbus 950 te 6040 AZ te Roermond.

Van de verzoeker van een voorlopige voorziening wordt een griffierecht geheven. U wordt door de griffie van de rechtbank geïnformeerd over de hoogte van het griffierecht en de wijze van betaling.

 

U kunt ook digitaal een voorlopige voorziening indienen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden.

 

Bijlage

 

Naar boven