Verordening op de heffing en de invordering van ‘Precariobelasting Lingewaard 2026’

De raad van de gemeente Lingewaard;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard d.d. 28 oktober 2025;

 

gehoord de behandeling tijdens de Politieke Avond d.d. 4 december 2025;

 

gelet op het bepaalde in artikel 228 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van ‘Precariobelasting Lingewaard 2026’

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    frontbreedte: de lengte van de ingenomen standplaats, gemeten langs de voorzijde, alsmede langs de achterzijde en/of langs één of beide zijkanten, indien het publiek daar toegang heeft en aldaar goederen zijn uitgestald;

  • b.

    jaar: een kalenderjaar;

  • c.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in de gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon één of meer voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

  • d.

    standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

    Onder een standplaats wordt niet verstaan een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160 van de Gemeentewet of een vaste plaats op een evenement als bedoeld in de Apv;.

  • e.

    niet-commerciële activiteiten: een activiteit die:

    • -

      geen individueel, persoonlijk of groepswinstoogmerk heeft: en

    • -

      niet bedrijfsmatig van aard is: en

    • -

      een beoogde doelstelling van sociale, pedagogische, sportieve, charitatieve of culturele aard heeft: en

    • -

      georganiseerd wordt door stichtingen en verenigingen, waarvan de inkomsten worden aangewend om de continuïteit te waarborgen of worden ingezet voor een goed doel.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, waarvoor vergunning is verleend.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, welke rechtens moeten worden gedoogd;

  • b.

    voorwerpen, gebruikt voor activiteiten met een politiek, godsdienstig, sociaal, weldadig doel en, voor zover geen sprake is van een directe of indirecte commerciële (neven)activiteit, voor activiteiten met een sportief, cultureel of recreatief doel;

  • c.

    niet-commerciële activiteiten;

  • d.

    een mobiele onderzoeksunit die wordt gebruikt voor het doen van bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op het bevolkingsonderzoek, voor welk onderzoek op grond van die wet vergunning is verleend, gedurende dat gebruik;

  • e.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Als de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen op de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslag moet worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand, volgende op die, waarin het aanslagbiljet is gedagtekend.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2026.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening Precariobelasting Lingewaard 2026’.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 11 december 2025.

De raad voornoemd,

de griffier,

P.J. Peters

Tarieventabel 2026 behorende bij de Verordening Precariobelasting Lingewaard 2026

 

Hoofdstuk 1 Standplaatsen

  • 1.

    Het tarief bedraagt voor het innemen van een door de gemeente aangewezen standplaats voor de verhuur/verkoop van waren (uitgezonderd het plaatsen of het uitstallen daarvan op de marktterreinen gedurende de aangewezen warenmarkt, jaarmarkt en evenement) per strekkende meter frontbreedte, per dag: € 1,00.

 

Hoofdstuk 2 gereserveerd

 

Behorend bij raadsbesluit van 11 december 2025,

tot vaststelling van de ‘Verordening Precariobelasting Lingewaard 2026’,

 

mij bekend,

 

de griffier,

P.J. Peters.

Naar boven