Gemeenteblad van De Fryske Marren
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| De Fryske Marren | Gemeenteblad 2025, 540908 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| De Fryske Marren | Gemeenteblad 2025, 540908 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente De Fryske Marren 2025
De raad van de gemeente De Fryske Marren,
gelezen het voorstel van het college van 11 november 2025, zaaknummer Z.865255, inzake Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente De Fryske Marren 2025;
gelet op de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet ;
gelezen het advies van burgemeester en wethouders;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente De Fryske Marren 2025
HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;
b. algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;
c. asbus: een bus ter berging van as van een overledene;
d. begraafplaatsen: de begraafplaatsen te Akmarijp, Joure, Langweer, Oldeouwer, Scharsterbrug, Sint Nicolaasga, Snikzwaag, Teroele, Harich, Mirns, Nijemirdum, Sloten, Bantega, Lemmer (Straatweg 13A) en Lemmer (Straatweg 33);
e. belanghebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;
f. beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem/haar vervangt;
g. directe begraving: geen mogelijkheid tot reservering van een graf;
h. graf: een zandgraf, zowel particulier als algemeen, of keldergraf;
i. grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;
j. grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;
k. gedenkplaats voor het ongeboren kind: een speciaal ingerichte plaats op de begraafplaats ter nagedachtenis aan kinderen die tijdens de zwangerschap of bij de geboorte zijn overleden;
l. lijk: het lichaam van een overledene of doodgeborene;
m. particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
1. het doen begraven en begraven houden van lijken;
2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
3. het doen verstrooien van as.
n. particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
1. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
2. het doen verstrooien van as.
o. particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;
p. particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
q. rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;
r. schudden: het op verzoek van de rechthebbende leeg maken van één of meerdere lagen in een graf waarbij de stoffelijke resten onder de onderste laag worden samengebracht;
s. urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;
t. verlof tot begraven: begraven of cremeren mag alleen geschieden met schriftelijk verlof van de ambtenaar van de burgerlijke stand;
u. verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid.
Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf
1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier urnengraf, particuliere urnennis en particuliere gedenkplaats.
2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen urnengraf.
HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS
Artikel 3. Openstelling begraafplaatsen
1. De begraafplaatsen zijn voor iedereen dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.
2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.
3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.
1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
2. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:
a. ergens anders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen alleen toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;
3. Op de begraafplaats is het verboden:
a. op grasperken te zitten of te liggen, de beplanting te beschadigen of te vernielen.
b. op de zitbanken te liggen, te staan of deze te beschadigen of te bevuilen.
c. bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot grafbedekkingen.
d. flora of fauna op de begraafplaats moedwillig te beschadigen of verstoren, tenzij de beheerder hiervoor toestemming heeft verleend.
4. Op de begraafplaats is het verplicht om:
b. verwelkte bloemen, onkruid en ander dergelijk afval alleen in de daarvoor bestemde bak te deponeren.
5. De beheerder kan personen die zich niet aan lid 1, 2, 3 of 4 van dit artikel houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.
6. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.
1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats mogen alleen plaatsvinden als deze minimaal zes werkdagen van tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum, tijdstip en de wijze waarop de plechtigheid plaatsvindt, wordt in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld. De beheerder staat, waar mogelijk, ruimte toe voor persoonlijke, eigentijdse of rituele invullingen, zolang deze de orde, rust en netheid niet aantasten.
2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
Artikel 6. Opgravingen, schudden en ruimen
1. Bij het opgraven van lijken, schudden en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.
2. Schudden is mogelijk indien:
a. de wettelijke grafrusttermijn van ten minste tien jaar wordt gerespecteerd;
b. de resterende graftermijn nog minimaal tien jaar bedraagt;
c. naar het oordeel van de beheerder volledige skelettering van de stoffelijke resten heeft plaatsgevonden; en
d. schudden naar het oordeel van de beheerder technisch en op een hygiënische verantwoorde wijze uitvoerbaar is.
4. Het college kan bij nadere regels begraafplaatsen of gedeelten daarvan aanwijzen waarbij aan het schudden kosten zijn verbonden.
HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING
Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk 48 uur voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing plaatsvindt, schriftelijk kennis aan de beheerder. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.
1. Het gebruik van de geluidsinstallatie moet uiterlijk 48 uur voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, worden aangevraagd bij de beheerder.
2. De geluidsinstallatie staat voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.
Artikel 9. Over te leggen stukken
1. Begraving mag alleen plaatsvinden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overlegd aan de beheerder.
2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf plaatsvindt, wordt een machtiging daartoe aan de beheerder overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.
3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimumgrafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimumgrafrusttermijn. De verlenging wordt aangevraagd door de rechthebbende.
4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.
5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.
HOOFDSTUK 4. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN
Artikel 11. Indeling graven en asbezorging
1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:
a. particuliere graven en particuliere urnengraven;
c. particuliere gedenkplaatsen;
2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt ook de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.
3. Het college kan op één of meer begraafplaatsen speciale gedenkplekken inrichten, waaronder een gedenkplaats voor het ongeboren kind, waar geen stoffelijke resten worden begraven maar nabestaanden overleden kinderen kunnen herdenken.
Artikel 12. Aantal overledenen in algemene graven
1. In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.
2. In de algemene urnengraven kan een door het college te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.
Artikel 13. Volgorde van uitgifte
1. De particuliere graven worden alleen voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.
2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.
Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.
1. De plaatsing van nieuwe grafkelders is niet toegestaan.
2. Het college kan nadere regels vaststellen voor het gebruik van bestaande grafkelders.
Artikel 16. Termijnen en reserveren particuliere graven
1. Het college verleent, voor zover de daarvoor bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig, dertig of veertig jaar recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.
2. In aanvulling op het eerste lid is het ook mogelijk dat het college voor de tijd van tien jaar recht op een particuliere urnennis verleent op schriftelijke aanvraag.
3. Het in lid 1 bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf, tien of twintig jaar op voorwaarde dat de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.
4. Het reserveren van een specifiek graf is toegestaan:
a. voor een graf direct naast het graf van de overleden partner.
b. voor een enkel of dubbel graf voor de ouder(s) direct naast het graf van een overleden kind.
c. indien de aanvrager een door een arts afgegeven document overlegt waaruit blijkt dat de aanvrager terminaal is.
5. In afwijking van het vierde lid kan het college, op schriftelijk verzoek, toestemming verlenen voor het reserveren van een specifiek particulier graf, ook indien niet wordt voldaan aan de in lid 3 genoemde situaties, op voorwaarde dat:
a. de inrichting van de begraafplaats dit toelaat, ter beoordeling van de beheerder;
b. de aanvrager aannemelijk maakt dat er sprake is van een nauwe familieband met de persoon naast wie het graf wordt gereserveerd, of dat er andere zwaarwegende gronden zijn; en
c. de reservering niet leidt tot een onevenredige beperking van de beschikbare capaciteit of tot verstoring van het beheer en de inrichting van de begraafplaats.
Het college kan voorwaarden stellen aan de reservering, waaronder de duur van de reservering, de wijze van registratie en eventuele kosten.
6. Het recht op een particulier graf kan niet worden verleend aan een rechtspersoon, tenzij voldaan wordt aan de voorwaarden genoemd in artikel 17, lid 2.
Artikel 17. Overschrijving van verleende rechten
1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.
2. Overschrijving op naam van een rechtspersoon is enkel toegestaan, indien het gaat om:
a. een notariskantoor dat het graf beheert in het kader van een nalatenschap;
b. een stichting of instelling voor grafzorg die het graf beheert namens een nabestaande of familie.
3. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon. De aanvraag hiervoor moet binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende worden gedaan. Indien de overleden rechthebbende in het graf moet worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf moet worden bijgezet, moet het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand worden gedaan.
4. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het derde lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen. Indien geen adres van nabestaanden van de rechthebbende bekend is, maakt het college het voornemen om de rechten vervallen te verklaren bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
5. Na het verstrijken van de in het derde lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.
Artikel 19. Vergunning grafbedekking
1. Voor het hebben van een grafbedekking is een vergunning nodig van het college.
2. De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.
3. Het college kan nadere regels vaststellen over hoe de vergunning aangevraagd moet worden, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de manier van aanbrengen.
4. Het college kan de vergunning weigeren indien:
a. niet voldaan wordt aan de vastgestelde regels, genoemd in het derde lid;
b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;
c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;
Artikel 20. Plaatsing van asbus of urn op bestaand graf
1. Het is toegestaan om een asbus of urn op een bestaand graf te plaatsen, op voorwaarde dat hiervoor vooraf schriftelijke toestemming is verleend door het college.
2. De aanvraag voor toestemming wordt ingediend door de rechthebbende van het betreffende graf.
Het college kan aan de toestemming voorwaarden verbinden, waaronder:
a. de asbus of urn dient op een veilige en duurzame wijze te worden vastgemaakt aan de bestaande grafbedekking;
b. de plaatsing mag geen afbreuk doen aan het aanzien van de begraafplaats;
c. de constructie mag geen gevaar opleveren voor bezoekers of het beheer.
3. Het college kan nadere regels stellen over de wijze van aanvragen, de toegestane materialen, afmetingen en situering van de asbus of urn.
Artikel 21. Onderhoud door de gemeente
Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaatsen met uitzondering van het onderhoud genoemd in artikel 22. Het maaien rondom graven valt onder het algemeen onderhoud.
Artikel 22. Onderhoud door rechthebbende of belanghebbende
1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de belanghebbende.
2. De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.
3. Indien de rechthebbende of de belanghebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de belanghebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.
4. Voordat de verwijdering plaatsvindt, wordt de rechthebbende of belanghebbende door het college door middel van een verklaring schriftelijk geïnformeerd over de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de belanghebbende niet bekend is, maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
5. Het college kan de rechthebbende of belanghebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen een door het college gestelde termijn. Deze verplichting geldt indien de beschadiging zodanig is, dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.
1. Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of belanghebbende, indien deze hiervoor van tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.
2. Blijvende grafbeplanting, zoals bomen of struiken, mag geen schade toebrengen door (doorschietende) wortels of op andere wijze. De beheerder heeft het recht om doorschietende wortels van grafbeplanting te verwijderen, indien deze schade veroorzaken of dreigen te veroorzaken.
HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN
Artikel 25. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming op andere wijze bekend. Deze alternatieve bekendmaking geschiedt door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en een mededeling op het mededelingenbord bij de ingang van de begraafplaats.
2. De beheerder zorgt ervoor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.
3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaatsen.
4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, te verzamelen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.
5. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te verstrooien.
HOOFDSTUK 7. GEDEELTE VOOR KERKGENOOTSCHAP
Artikel 26. Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven
1. Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels volgens de artikelen 3, eerste lid, 11, tweede lid, 14 en 19, derde lid, van deze verordening.
2. Het college stelt het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk ervan in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft, wanneer het kerkgenootschap schriftelijk om een dergelijke kennisgeving heeft verzocht.
HOOFDSTUK 8. IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING
1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.
2. Voordat tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.
3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.
Artikel 29. Intrekking oude regeling
De Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen De Friese Meren, vastgesteld op 19 maart 2014, wordt ingetrokken.
1. Besluiten van het college die genomen zijn volgens de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen De Friese Meren gelden als besluiten genomen volgens deze verordening.
2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen De Friese Meren is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Hij die handelt in strijd met artikel 3, lid 3, en artikel 4, leden 1 tot en met 4 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-540908.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.