Eerste wijziging Verordening bezwaarschriftencommissie Midden-Delfland 2023

De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Midden-Delfland, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 december 2024;

 

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

BESLUIT:

 

de Verordening bezwaarschriftencommissie Midden-Delfland 2023 (hierna: Verordening) te wijzigen.

ARTIKEL 1: WIJZIGINGEN IN TEKST VAN DE VERORDENING

1.1. Artikel 1 van de Verordening

 

Artikel 1 van de Verordening komt te luiden:

 

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    belanghebbende: belanghebbende in de zin van 1:2 van de Awb;

  • c.

    bezwaarmaker: indiener van een bezwaarschrift;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • e.

    commissie: adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Awb belast met de advisering van het bestuursorgaan aangaande ingediende bezwaarschriften;

  • f.

    coördinatieregeling: de coördinatie van samenhangende besluiten zoals bedoeld in afdeling 3.5 van de Awb;

  • g.

    verwerend bestuursorgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen.

1.2. Artikel 3 van de Verordening

 

  • 1.

    In artikel 3, tweede lid, van de Verordening komt te luiden:

  • ‘Alle leden van de commissie worden tevens als voorzitter benoemd. Per hoorzitting wordt bepaald welk lid van de commissie optreedt als voorzitter. Dit gebeurt volgens een door de commissie te bepalen roulatiesysteem’.

  • 2.

    In artikel 3, vierde lid, van de Verordening vervalt.

  • 3.

    Het huidige artikel 3, vijfde lid, van de Verordening wordt artikel 3, vierde lid, van de Verordening.

  • 4.

    Aan artikel 3 wordt een nieuw vijfde lid toegevoegd dat luidt:

  • ‘Aan de commissie kunnen plaatsvervangende leden worden toegevoegd. Het derde en vierde lid zijn daarop van overeenkomstige toepassing’.

1.3. Artikel 6 van de Verordening

 

In artikel 6, tweede lid, van de Verordening wordt het woord ‘overlegde’ gewijzigd in ‘overgelegde’.

 

1.4. Artikel 7 van de Verordening

  • 1.

    Artikel 7, tweede lid, van de Verordening komt te luiden:

  • ‘Om te bezien of een informele oplossing mogelijk is neemt de secretaris kort na ontvangst van het bezwaarschrift contact op met bezwaarmaker en de ambtenaar die namens het verwerend bestuursorgaan het primaire besluit heeft voorbereid’.

  • 2.

    Artikel 7, derde lid, van de Verordening komt te luiden:

  • ‘Zodra er een minnelijke oplossing is bereikt, verzoekt de secretaris bezwaarmaker om het bezwaarschrift in te trekken’.

1.5. Artikel 8 van de Verordening

 

Artikel 8 van de Verordening komt te luiden:

 

  • 1.

    De volgende bevoegdheden uit de Awb worden voor de toepassing van deze Verordening uitgeoefend door de secretaris van de commissie namens de fungerend voorzitter:

    • a.

      Het verzoeken om een schriftelijke machtiging aan een gemachtigde, zoals bedoeld in artikel 2:1, derde lid, van de Awb.

    • b.

      Het stellen van een termijn aan de bezwaarmaker voor het herstellen van een verzuim, zoals bedoeld in artikel 6:6 van de Awb.

    • c.

      Het verzenden van stukken aan een gemachtigde tijdens de behandeling door de commissie, zoals bedoeld in artikel 6:17 van de Awb.

    • d.

      Het ter inzage leggen van het bezwaarschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken, dan wel toezending daarvan aan een belanghebbende als bedoeld in artikel 7:4, tweede lid.

  • 2.

    De volgende bevoegdheden uit de Awb worden voor de toepassing van deze Verordening uitgeoefend door de fungerend voorzitter van de commissie:

    • a.

      Het afzien van het horen van een belanghebbende, zoals bedoeld in artikel 7:3 van de Awb.

    • b.

      Het ambtshalve of op verzoek van een belanghebbende afzonderlijk horen van belanghebbenden, als aannemelijk is dat gezamenlijk horen een zorgvuldige behandeling zal belemmeren of dat tijdens het horen feiten of omstandigheden bekend zullen worden waarvan geheimhouding om gewichtige redenen is geboden, zoals bedoeld in artikel 7:6, tweede lid, van de Awb.

    • c.

      Het al dan niet op verzoek van een belanghebbende afzien van het op de hoogte stellen van het verhandelde tijdens een hoorzitting van een andere belanghebbende, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden, zoals bedoeld in artikel 7:6, vierde lid, van de Awb.

1.6. Artikel 10 van de Verordening

 

  • 1.

    Artikel 10, tweede lid, van de Verordening wordt verplaatst naar artikel 8, tweede lid, van de Verordening.

  • 2.

    Artikel 10, derde lid, van de Verordening wordt artikel 10, tweede lid, van de Verordening en komt te luiden:

  • ‘Indien de fungerend voorzitter op grond van artikel 8, tweede lid, onder a, van deze verordening besluit af te zien van het horen, doet de secretaris daarvan namens de voorzitter mededeling aan de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het verwerend bestuursorgaan’.

1.7. Artikel 15 van de Verordening

 

Artikel 15 van de Verordening komt te luiden:

 

  • 1.

    Het schriftelijk verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de Awb maakt onderdeel uit van het advies dat de commissie overeenkomstig artikel 17 en 18 van deze verordening opstelt en uitbrengt.

  • 2.

    Het schriftelijke verslag bevat de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid en houdt een beknopte, zakelijke vermelding in van wat ter zitting is gezegd en voorgevallen.

  • 3.

    Tijdens de hoorzitting kan een geluidsopname worden gemaakt die dient als hulpmiddel voor de uitwerking van het verslag. Als dat het geval is stelt de fungerend voorzitter bij aanvang van de hoorzitting vast of geen van de aanwezige partijen bezwaar heeft tegen het maken van een geluidsopname.

  • 4.

    Als een geluidsopname is gemaakt, wordt deze vernietigd op het moment dat de commissie advies uitbrengt.

1.8. Artikel 17 van de Verordening

 

  • 1.

    Artikel 17, derde lid, van de Verordening komt te luiden:

  • ‘De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. In het geval dat advisering plaatsvindt door een even aantal leden en bij een stemming de stemmen staken, dan is de stem van de fungerend voorzitter doorslaggevend’.

  • 2.

    Artikel 17, vijfde lid, van de Verordening komt te luiden:

  • ‘Het advies wordt (digitaal) ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie’.

1.9. Artikel 18 van de Verordening

 

  • 1.

    In artikel 18, tweede lid, van de Verordening, wordt het woord ‘wet’ gewijzigd in ‘Awb’.

  • 2.

    In artikel 18, derde lid, van de Verordening, wordt het woord ‘ontvangt’ gewijzigd in ‘ontvangen’.

1.10. Artikel 19 van de Verordening

 

Artikel 19 van de Verordening vervalt.

 

1.11 Artikel 21 van de Verordening

 

In artikel 21 van de Verordening, wordt het woord ‘wet’ gewijzigd in ‘Awb’.

 

1.12. Artikel 20, 21 en 22 van de Verordening

 

Het nummer van artikel 20, 21 en 22 van de Verordening wordt gewijzigd in 19, respectievelijk 20 en 21.

ARTIKEL 2: WIJZIGINGEN IN DE TOELICHTING OP DE VERORDENING

2.1. Toelichting op artikel 8 en 10 van de Verordening

 

  • 1.

    In de toelichting op artikel 8 van de Verordening wordt de volgende tekst ingevoegd direct na de alinea ‘Het inzagerecht is … een verplichte ter-inzage-legging’:

  • ‘Artikel 7:3

     

  • Dit artikel geeft aan in welke gevallen van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien. Voor een ingediend bezwaarschrift is dat indien:

    • a.

      het bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk is;

    • b.

      het bezwaar kennelijk ongegrond is;

    • c.

      de belanghebbenden verklaard hebben geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, of

    • d.

      aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad.’

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde tekst vervalt in de toelichting op artikel 10 van de Verordening’.

2.2. Toelichting op artikel 12 van de Verordening

 

Het woord ‘wet’ in de zin ‘Artikel 7:13, derde lid, van de wet bepaalt dat de commissie het horen kan opdragen aan de voorzitter’ wordt gewijzigd in ‘Awb’.

 

2.3. Toelichting op artikel 15 van de Verordening

 

De toelichting van de Verordening bij artikel 15 van de Verordening komt te luiden:

 

‘Artikel 7:7 van de Awb stelt dat van het horen een verslag wordt gemaakt. Dit verslag moet voor het nemen van de beslissing op bezwaar worden opgesteld. Als dat niet gebeurt, dan kleeft aan de beslissing op bezwaar een gebrek (Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 23 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:868). Ook vereist artikel 7:13, zesde lid, van de Awb dat het schriftelijke advies van de commissie een verslag van het horen bevat.

 

Artikel 7:7 Awb vereist verder alleen dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De Awb stelt geen eisen aan de vorm en gedetailleerdheid van het verslag. De plicht tot verslaglegging kan daarom op verschillende wijzen worden vormgegeven.

 

Gekozen is in beginsel geen afzonderlijk verslag op te stellen, maar om in het advies van de commissie weer te geven wat er op de zitting is gezegd en gebeurd. Dat gebeurt in beknopte vorm. Het verslag is namelijk niet bedoeld als letterlijke weergave van de zitting. Een korte en zakelijke weergave is meestal voldoende, zolang de kern van wat op de zitting naar voren is gekomen is vastgelegd.

 

Ten behoeve van de uitwerking van het verslag kan tijdens de hoorzitting door de secretaris een geluidsopname worden gemaakt. De geluidsopname is alleen een intern hulpmiddel voor het opstellen van het schriftelijke verslag. Deze geluidsopname wordt nooit aan partijen verstrekt. Als een geluidsopname wordt gemaakt vraagt de fungerend voorzitter bij aanvang van de hoorzitting aan de aanwezige partijen of zij daar bezwaar tegen hebben. Als een of meer aanwezigen daar bezwaar tegen hebben wordt er geen geluidsopname gemaakt. De secretaris legt het verhandelde tijdens de hoorzitting dan schriftelijk vast en stelt het verslag op basis van deze aantekeningen op.

 

Als een geluidsopname wordt gemaakt, wordt deze vernietigd nadat de commissie het advies heeft uitgebracht.

 

Het schriftelijke verslag speelt ook een rol in de raadkamer en bij het advies. Als een lid afwezig is geweest bij het horen en de stemmen staken in de adviescommissie, dan hoeft bij de hernieuwde behandeling in de commissie niet opnieuw gehoord te worden (CRvB, 2 april 1996, AB 1997/23). Er kan dan gebruik worden gemaakt van het verslag’.

ARTIKEL 3: INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking daarvan op de wijze zoals voorgeschreven in artikel 3:42 van de wet.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 28 januari 2025

De griffier,

A. de Vos

De voorzitter,

F.I. Noordermeer

Aldus besloten door het college op 26 november 2024

De secretaris,

M.A.I. Born

De burgemeester,

F.I. Noordermeer

Aldus besloten op 26 november 2024

De burgemeester,

F.I. Noordermeer

Naar boven